ECLI:NL:RBZUT:2007:BA5774
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onenigheid over premiebetaling en opschorting van verzekeringsovereenkomst
In deze zaak, uitgesproken op 31 januari 2007 door de Rechtbank Zutphen, stond de verzekeringsmaatschappij Achmea tegenover de besloten vennootschap Ihon Verkeersmaterialen- en Naampatten Industrie B.V. De kern van het geschil betrof de betaling van premies door Ihon en de daaropvolgende opschorting van de dekking door Achmea. Ihon had in september 2002 onenigheid geuit over de hoogte van de premie, die door Achmea was vastgesteld op 6,863% van het verzekerd loon, terwijl Ihon meende dat deze op 5,1% moest worden vastgesteld. Ondanks herhaalde verzoeken om verduidelijking, bleef Achmea in gebreke met een tijdige reactie, wat leidde tot een betalingsachterstand van meer dan € 8.000.
Achmea schorste de dekking van de verzekering, wat leidde tot een geschil over de rechtmatigheid van deze opschorting. Ihon vorderde dat Achmea werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 30.167,17, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank oordeelde dat de opschorting van de dekking door Achmea rechtmatig was, omdat Ihon niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen had voldaan. De rechtbank wees de vorderingen van Ihon af en veroordeelde haar in de proceskosten, die werden begroot op € 2.716,50.
De rechtbank overwoog dat de voorwaarden van Achmea niet onredelijk bezwarend waren en dat de opschorting in overeenstemming was met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank concludeerde dat Ihon niet had aangetoond dat de opschorting onterecht was en dat de betalingsachterstand, die voortvloeide uit de onenigheid over de premie, niet voldoende was om de opschorting te rechtvaardigen. De beslissing van de rechtbank bevestigde de rechtsgeldigheid van de opschortingsclausule in de verzekeringsvoorwaarden.