ECLI:NL:RBZUT:2007:BA5563

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
23 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580032-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Borgerhoff Mulder
  • A. de Bie
  • F. Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende kindermishandeling

In de zaak tegen een verdachte uit Apeldoorn, die beschuldigd werd van het toebrengen van letsel aan zijn jonge tweeling, heeft de Rechtbank Zutphen op 23 mei 2007 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die onder andere bestonden uit het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn kinderen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling. De rechtbank baseerde haar oordeel op de gebrekkige verklaringen en de theoretische conclusies van deskundigen, die niet voldoende onderbouwd waren. Ten aanzien van de zoon L werd vastgesteld dat het letsel niet opzettelijk was veroorzaakt, terwijl voor zoon N de deskundigen concludeerden dat de basis voor de bewezenverklaring te smal was. De rechtbank benadrukte dat het ontbreken van plausibele verklaringen en de theoretische conclusies van de deskundigen niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd daarom vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan in een meervoudige kamer van de Rechtbank Zutphen, waarbij de rechters M. Borgerhoff Mulder, A. de Bie en F. Follender Grossfeld betrokken waren. De beslissing werd genomen na een onderzoek op de terechtzitting van 9 mei 2007, waarbij de officier van justitie en de raadsman vrijspraak bepleitten voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580032-07
Uitspraak d.d.: 23 mei 2007
Tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode, plaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 mei 2007.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
- Het namens verdachte gedane verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis is
afgewezen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 november
2006 tot en met 13 december 2006 in de gemeente Apeldoorn en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, en/of alleen,
aan zijn kind(eren)
- [slachtoffer 1] (roepnaam [slachtoffer 1], [geboren op geboortedatum]) en/of
- [slachtoffer 2] (roepnaam [slachtoffer 2], [geboren op geboortedatum])
(telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) breuk(en) aan
de groeischijven/groeischijf in be(e)ntje(s) ), heeft toegebracht,
door (telkens) opzettelijk
- die [slachtoffer 1] met zodanige kracht door elkaar te schudden en/of aan de/het
beentje(s) van die [slachtoffer 1] te trekken en/of zodanige druk op de/het
beentje(s)van die [slachtoffer 1] en/of elders op/tegen het lijfje van die [slachtoffer 1]
uit te oefenen, dat diens groeischijf brak en/of
- die [slachtoffer 2] met zodanige kracht door elkaar te schudden en/of aan de/het
beentje(s) van die [slachtoffer 2] te trekken en/of zodanige druk op
de/het beentje(s) van die [slachtoffer 2] en/of elders op/tegen het lijfje van die
[slachtoffer 2] uit te oefenen, dat diens groeischijf brak;
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 november
2006 tot en met 13 december 2006 in de gemeente Apeldoorn en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, en/of alleen,
(telkens) opzettelijk mishandelend zijn kind(eren)
- [slachtoffer 1] (roepnaam [slachtoffer 1], [geboren op geboortedatum]) en/of
- [slachtoffer 2] (roepnaam [slachtoffer 2], [geboren op geboortedatum])
met zodanige kracht door elkaar heeft geschud en/of aan de/het beentje(s)
heeft getrokken en/of zodanige druk op de/het beentje(s) van die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 2] en/of elders op/tegen het/de lijfje(s) van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
heeft uitgeoefend, dat hun/diens groeischijven/groeischijf brak(en),
tengevolge waarvan deze [slachtoffer 1] en/of deze [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel
althans enig lichamelijk letsel, te weten (een) breuk(en) aan de
groeischijven/groeischijf in be(e)ntje(s), hebben/heeft bekomen en/of pijn
hebben/heeft ondervonden;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 november
2006 tot en met 13 december 2006 in de gemeente Apeldoorn en/of elders in
Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen aan zijn kind
[slachtoffer 1] (roepnaam [slachtoffer 1], [geboren op geboortedatum])
(telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
(telkens) met dat opzet die [slachtoffer 1] met kracht op/tegen (de rechterkant van)
diens hoofdje heeft gedrukt en/of geduwd en/of gestompt en/of geslagen
en/of deze tegen diens (onder)beentje(s) heeft geslagen en/of gestompt
en/of daarin geknepen en/of daarin gebeten en/of daaraan gekrabt en/of deze
in diens onderlijfje heeft gebeten en/of gekrabt en/of deze in diens penis
heeft gebeten en/of daaraan gekrabt en/of (met kracht) aan diens penis heeft
getrokken en/of (met kracht) tegen diens penis gedrukt/geduwd en/of deze
(met kracht) elders op/tegen/in/aan diens lijfje heeft geduwd en/of gedrukt
en/of geknepen en/of gebeten en/of gekrabt en/of deze door elkaar heeft
geschud en/of heeft laten vallen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 304 ahf sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 november
2006 tot en met 13 december 2006 in de gemeente Apeldoorn en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen,
(telkens) opzettelijk mishandelend zijn kind(eren)
- [slachtoffer 1] (roepnaam [slachtoffer 1], [geboren op geboortedatum]) met
kracht op/tegen (de rechterkant van ) diens hoofdje heeft gedrukt en/of
geduwd en/of gestompt en/of geslagen
en/of deze tegen diens (onder)beentje(s) heeft geslagen en/of gestompt
en/of daarin geknepen en/of daarin gebeten en/of daaraan gekrabt en/of deze
in diens onderlijfje heeft gebeten en/of gekrabt en/of deze in diens penis
heeft gebeten en/of daaraan gekrabt en/of (met kracht) aan diens penis heeft
getrokken en/of (met kracht) tegen diens penis gedrukt/geduwd en/of deze
(met kracht) elders op/tegen/in/aan diens lijfje heeft geduwd en/of gedrukt
en/of geknepen en/of gebeten en/of gekrabt en/of deze door elkaar heeft
geschud en/of heeft laten vallen en/of
- [slachtoffer 2] (roepnaam [slachtoffer 2], [geboren op geboortedatum]) in diens
gezicht (onder diens oogje) heeft gekrabt en/of met kracht over diens
gezicht heeft geveegd,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] letsel hebben/heeft bekomen
en/of pijn hebben/heeft ondervonden;
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde en de raadsman heeft ten aanzien van die feiten ook vrijspraak bepleit.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het rapport van R.A.C. Bilo en R.A.K. Rutgers, forensisch geneeskundigen, consulenten forensische pediatrie, blijkt ten aanzien van [slachtoffer 1] ([slachtoffer 1]) dat de afwijking die aanvankelijk is aangeduid als een metafysaire hoekfractuur, geen fractuur blijkt te zijn, maar een normale variant. Ten aanzien van het bij [slachtoffer 1] vastgestelde hematoom op het hoofd wordt op theoretische gronden geconcludeerd dat bij het ontbreken van een plausibele verklaring, dit een gevolg is van uitwendig stomp mechanisch geweld. Ook ten aanzien van de blauwe plekken aan het onderbeen wordt, nu in het dossier geen verklaring is aangetroffen voor het ontstaan daarvan, geconcludeerd dat deze verdacht zijn voor een niet-accidentele oorzaak. Ten aanzien van het letsel aan de penis is de rechtbank, gezien de conclusie van de deskundigen dat dit letsel suggestief is voor een knijpletsel, van oordeel dat – zou het knijpletsel zijn – daarmee nog niet vast is komen te staan dat dit ook opzettelijk en bovendien door verdachte is toegebracht, terwijl voorts het knijpen in de penis niet ten laste is gelegd.
Bij gebreke van plausibele verklaringen en daarop gebaseerde theoretische conclusies, dat het letsel opzettelijk door verdachte is toegebracht, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat er sprake is geweest van mishandeling van [slachtoffer 1] en dat verdachte zich daaraan schuldig zou hebben gemaakt. De verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2]) wordt in voornoemd rapport geconcludeerd dat er wel sprake is van een metafysaire hoekfractuur. Bij het ontbreken van een plausibele verklaring hoe dat letsel is ontstaan trekken de rapporteurs de conclusie dat dit beschouwd moet worden als hoogst specifiek voor toegebracht letsel bij kindermishandeling. Ook ten aanzien van het letsel in het gelaat wordt door de deskundigen geconcludeerd dat, wederom vanwege het ontbreken van een plausibele verklaring, het vermoeden van mishandeling is gerechtvaardigd. De rechtbank is van oordeel dat de conclusie ter zake in meergenoemd rapport een te smalle basis vormt voor een bewezenverklaring van het ten lastegelegde feit en dat het dossier ook overigens daarvoor onvoldoende aanknopingspunten geeft.
De verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en
2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, De Bie en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 mei 2007.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.