ECLI:NL:RBZUT:2007:BA5563
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Borgerhoff Mulder
- A. de Bie
- F. Follender Grossfeld
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende kindermishandeling
In de zaak tegen een verdachte uit Apeldoorn, die beschuldigd werd van het toebrengen van letsel aan zijn jonge tweeling, heeft de Rechtbank Zutphen op 23 mei 2007 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die onder andere bestonden uit het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn kinderen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling. De rechtbank baseerde haar oordeel op de gebrekkige verklaringen en de theoretische conclusies van deskundigen, die niet voldoende onderbouwd waren. Ten aanzien van de zoon L werd vastgesteld dat het letsel niet opzettelijk was veroorzaakt, terwijl voor zoon N de deskundigen concludeerden dat de basis voor de bewezenverklaring te smal was. De rechtbank benadrukte dat het ontbreken van plausibele verklaringen en de theoretische conclusies van de deskundigen niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd daarom vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan in een meervoudige kamer van de Rechtbank Zutphen, waarbij de rechters M. Borgerhoff Mulder, A. de Bie en F. Follender Grossfeld betrokken waren. De beslissing werd genomen na een onderzoek op de terechtzitting van 9 mei 2007, waarbij de officier van justitie en de raadsman vrijspraak bepleitten voor de verdachte.