RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460688-06
Uitspraak d.d.: 23 mei 2007
Tegenspraak/ oip
(artikel 279, lid 2, van het WvSv.)
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1961],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in PI Achterhoek, Lunettestraat Zutphen, te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 mei 2007.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
- Het namens verdachte gedane verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis is afgewezen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 december 2006 te Apeldoorn met het oogmerk om zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse
naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een medewerker van)
het Kruidvat heeft bewogen tot de afgifte van 2,85 euro, althans geld, in elk
geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid, vitaminepillen, althans (een) goed(eren) uit voornoemde winkel
gepakt en/of zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar van deze goederen
en/of (vervolgens) deze vitaminepillen, althans dit/deze goed(eren) bij de
kassa aangeboden om te ruilen en/of (daarbij) een kassabon getoond, waardoor
(een medewerker van) het Kruidvat werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 december 2006 te Apeldoorn met het oogmerk om zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse
naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een medewerker van)
de Blokker heeft bewogen tot de afgifte van 7,11 euro, althans geld, in elk
geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid meerdere, althans (een) kaars(en), althans (een) goed(eren) uit
voornoemde winkel gepakt en/of zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar van
deze goederen en/of (vervolgens) deze kaars(en), althans deze goed(eren) bij
de kassa aangeboden om te ruilen en/of (daarbij) een kassabon getoond,
waardoor een medewerker van de Blokker werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 28 december 2006 te Apeldoorn met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, een medewerker van het Kruidvat heeft bewogen tot de afgifte van 2,85 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid, vitaminepillen uit voornoemde winkel gepakt en zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar van deze goederen en vervolgens deze vitaminepillen bij de kassa aangeboden om te ruilen en daarbij een kassabon getoond, waardoor een medewerker van het Kruidvat werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op 28 december 2006 te Apeldoorn met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, een medewerker van de Blokker heeft bewogen tot de afgifte van 7,11 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid meerdere kaarsen uit voornoemde winkel gepakt en zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar van deze goederen en vervolgens deze kaarsen bij de kassa aangeboden om te ruilen en daarbij een kassabon getoond, waardoor een medewerker van de Blokker werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. oplichting;
2. oplichting.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en is gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder gelet op het zeer uitgebreide strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden reeds vele malen is veroordeeld tot straf wegens het plegen van vermogensdelicten. In de onderhavige zaak heeft verdachte op doortrapte wijze misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen. Door verdachtes handelen is bij de desbetreffende aangevers niet alleen schade, maar, naar mag worden aangenomen, ook ergernis ontstaan en voorts het vertrouwen in de medemens geschaad.
De raadsman heeft primair de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf bepleit, daar het zijn verwachting is dat oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel niet tot enige verandering bij verdachte zal leiden. Subsidiair heeft de raadsman oplegging van een geheel voorwaardelijke ISD-maatregel bepleit, daarbij stellende dat een voorwaardelijke ISD-maatregel een waarschuwingseffect op verdachte zou kunnen hebben.
Op grond van de in het dossier aanwezige rapportage en het uittreksel justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte reeds vele malen is veroordeeld, heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat een werkelijke verandering in verdachtes levenswandel en -meer in het bijzonder- een beëindiging van verdachtes criminele handelen in de nabije toekomst te verwachten zijn. Dit wordt versterkt door het gegeven dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat de oplegging van voorwaardelijke gevangenisstraffen
en -vrij recent ook- werkstraffen hem er niet van heeft weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten. De rechtbank ziet dan ook geen heil in het opleggen van een voorwaardelijke maatregel.
Gezien het omvangrijke strafblad en omdat de omstandigheden die blijkens het reclasseringsrapport een verklarende rol hebben gespeeld in de totstandkoming van verdachtes criminele handelen, ook nu nog aanwezig zijn, is de rechtbank van oordeel dat de kans op recidive aanwezig is.
De vele aan verdachte opgelegde strafrechtelijke sancties hebben er niet toe geleid dat verdachte zijn gedrag heeft veranderd. Op enig moment moet het belang van de maatschappij om tegen verdachte beschermd te worden prevaleren boven de persoonlijke belangen van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is dat moment thans gekomen.
Verdachte is, zoals hiervoor bewezen verklaard, schuldig bevonden aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Voorts is verdachte in de laatste vijf jaren ten minste drie maal tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld, terwijl die straffen ook zijn ten uitvoer gelegd.
Alles afwegende dient naar het oordeel van de rechtbank aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te worden opgelegd. De veiligheid van de maatschappij kan op geen andere wijze afdoende worden beschermd dan door oplegging van deze maatregel.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Legt aan verdachte op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, voor de tijd van twee jaren.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 mei 2007.