ECLI:NL:RBZUT:2007:BA3937

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-460011-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Lucassen
  • mrs. Borgerhoff Mulder
  • mr. Van Harreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pogingen tot afpersing en diefstal met geweld bij benzinestation en videotheek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 april 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 januari 2007 betrokken was bij twee mislukte berovingen, één bij een benzinestation in Drempt en één bij een videotheek in Ulft. De verdachte, geboren in 1987 in de Verenigde Arabische Emiraten en thans gedetineerd in Arnhem, werd beschuldigd van het plegen van pogingen tot afpersing en diefstal met geweld. Tijdens de eerste poging heeft de verdachte, samen met medeverdachten, geprobeerd om met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp [slachtoffer A] te dwingen tot de afgifte van geld. De verdachte en zijn medeverdachten waren in het donker gekleed en hebben dreigende woorden geuit, maar de uitvoering van het misdrijf is niet voltooid. Bij de tweede poging, gericht op [slachtoffer B] in de videotheek, werd een soortgelijke aanpak gevolgd, waarbij wederom een vuurwapen of een gelijkend voorwerp werd gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de ernst van de misdrijven en de impact op de slachtoffers zwaar wogen in de strafoplegging. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarvan een deel voorwaardelijk, en stelde bijzondere voorwaarden aan de proeftijd. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460011-07
Uitspraak d.d.: 25april 2007
Tegenspraak
VERKORT VONNIS
In de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [plaats] (Verenigde Arabische Emiraten),
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 april 2007.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 januari 2007 te Drempt, althans in de gemeente Bronckhorst, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, en met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam tankstation], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke poging tot afpersing hieruit heeft bestaan dat hij -verdachte- en/of (één van zijn) mededader(s):
- naar voornoemd tankstation is/zijn gereden en/of
- in het donker gekleed en/of met een verborgen/moeilijk zichtbaar en/of gemaskerd gezicht de ruimte/shop in/van het tankstation is binnengegaan en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [slachtoffer A] gericht en/of gericht gehouden, althans getoond, en/of
- (vervolgens) dit vuurwapen, althans dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft doorgeladen, althans de slede daarvan naar achteren heeft getrokken en/of
- (daarbij) die [slachtoffer A] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Motherfucker", en/of dreigend om geld heeft gevraagd en/of haar dreigend woorden heeft toegevoegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 03 januari 2007 te Drempt, althans in de gemeente Bronckhorst,in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [naam tankstation], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld hieruit bestond dat hij - verdachte - en/of (één van) zijn mededader(s):
- naar voornoemd tankstation is/zijn gegaan en/of
- in het donker gekleed en/of met een verborgen/moeilijk zichtbaar en/of herkenbaar gezicht de de ruimte/shop in/van het tankstation is betreden en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [slachtoffer A] heeft gericht, althans getoond en/of
- de slede daarvan naar achteren heeft getrokken en/of
- daarbij die [slachtoffer A] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Motherfucker",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 03 januari 2007 te Drempt, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s), in het donker gekleed en/of met een verborgen/moeilijk zichtbaar en/of gemaskerd gezicht, opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer A] gericht en/of gericht gehouden, althans aan die [slachtoffer A] getoond, en/of (vervolgens) dit vuurwapen, althans dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp, doorgeladen, althans de slede van dit vuurwapen, althans van dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar achteren getrokken;
2.
hij op of omstreeks 03 januari 2007 te Ulft, althans in de gemeente Gendringen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, en met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer B] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer B] en/of [naam videotheek], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke poging tot afpersing hieruit bestond dat hij -verdachte- en/of (één van zijn) mededader(s):
- naar voornoemde videotheek is/zijn gereden en/of
- in het donker gekleed en/of met een verborgen/moeilijk zichtbaar en/of gemaskerd gezicht de videotheek is binnengegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [slachtoffer B] heeft gericht en/of gericht gehouden, althans getoond en/of
- (vervolgens) dit vuurwapen, althans dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp heef doorgeladen, althans de slede daarvan naar achteren heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 03 januari 2007 te Ulft, althans in de gemeente Gendringen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, en met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [naam videotheek], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer B], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld hieruit bestond dat - verdachte - en/of (één van) zijn mededader(s):
- naar voornoemde videotheek is/zijn gegaan en/of
- met een verborgen/moeilijk zichtbaar en/of gemaskerd gezicht de videotheek is betreden en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [slachtoffer B] heeft gericht en/of gericht gehouden, althans getoond en/of
- (vervolgens) dit vuurwapen, althans dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft doorgeladen, althans de slede daarvan naar achteren heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 03 januari 2007 te Ulft, althans in de gemeente Gendringen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s), in het donker gekleed en/of met een verborgen/moeilijk zichtbaar en/of gemaskerd gezicht, opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer B] gericht en/of gericht gehouden, althans aan die [slachtoffer B] getoond, en/of (vervolgens) dit vuurwapen, althans dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp, doorgeladen, althans de slede van dit vuurwapen, althans van dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar achteren getrokken.
3.
hij op of omstreeks 03 januari 2007 te Drempt, gemeente Bronckhorst, en/of te Ulft, gemeente Gendringen, althans in Nederland, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool, althans een speelgoedpistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad en/of gedragen
en/of vervoerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 januari 2007 in de gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met anderen, het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met anderen, en met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer A] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [naam tankstation], welke poging tot afpersing hieruit heeft bestaan dat hij - verdachte - en/of (één van zijn) mededader(s):
- naar voornoemd tankstation zijn gereden en
- in het donker gekleed en met een verborgen gezicht de shop van het tankstation is binnengegaan en
- vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer A] gericht en gericht gehouden, en
- dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft doorgeladen, althans de slede daarvan naar achteren heeft getrokken en
- dreigend om geld heeft gevraagd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 3 januari 2007 te Ulft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met anderen, en met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer B] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [naam videotheek], welke poging tot afpersing hieruit bestond dat hij -verdachte- en/of (één van zijn) mededader(s):
- naar voornoemde videotheek zijn gereden en
- in het donker gekleed en met een verborgen gezicht de videotheek is binnengegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer B] heeft gericht en gericht gehouden, en
- vervolgens dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp heef doorgeladen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 3 januari 2007 in de gemeente Bronckhorst en te Ulft, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad en vervoerd.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
- feit 1 primair en feit 2 primair, telkens: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- feit 3: handelen in strijd met met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte zich op 3 januari 2007 heeft schuldig gemaakt aan een tweetal pogingen om in vereniging een benzinepomp en een videotheek te beroven. Verdachte en zijn medeverdachte(n) hebben daarbij gebruik gemaakt van een imitatiepistool (zogenaamd balletjespistool).
Voorafgaand aan de eerste poging bij het benzinestation hadden verdachte en de medeverdachte(n) het plan opgevat om een persoon, van wie zij het vermoeden hadden dat deze veel geld op zak had, te beroven nabij een coffeeshop. Toen verdachte en de medeverdachte(n), na zich te hebben omgekleed en nadat zij zich hadden voorzien van een imitatiewapen, ter plekke kwamen, was bedoeld persoon kennelijk niet meer aanwezig en werd het werkterrein verplaatst naar het benzinestation. Toen deze overval niet slaagde hebben zij vervolgens gepoogd een videotheek te beroven.
Misdrijven als de onderhavige veroorzaken bij de slachtoffers daarvan gevoelens van onveiligheid en brengen in de samenleving grote onrust teweeg. Naar de ervaring leert kampen de slachtoffers van zulke misdrijven bovendien in psychisch opzicht nog geruime tijd met de gevolgen daarvan.
Op deze bijzonder ernstige feiten dient in beginsel te worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenis-straf van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft er voorts rekening mee gehouden dat de proeftijd ter zake een eerdere veroordeling tot een deels voorwaardelijke vrijheidstraf ten tijde van het plegen van de feiten nog niet was verstreken.
Anderzijds heeft de rechtbank laten medewegen, dat beide berovingen lijken te zijn mislukt als gevolg van hun bijzonder knullige uitvoering, verband houdend met de jeugdige leeftijd, beïnvloedbaarheid en onbezonnenheid van verdachte en zijn medeverdachte(n).
In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven zwarte personenauto van het merk Suzuki, type Swift GTI U9, en voorzien van het kenteken [kenteken], volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met betrekking waarmee het bewezenverklaarde is begaan. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van € 1.250,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot op heden, rechtstreeks immateriële schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.100,= , waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De vordering
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering wegens betwisting en summiere onderbouwing in zoverre, niet eenvoudig van aard is en uitsluitend kan worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een geldbedrag en ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wetsartikelen
De oplegging van straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24, 27, 33, 33a, 36f, 57, 91, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de
aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens
de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen.
Geeft deze instelling de opdracht, als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht, de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering
en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een zwarte personenauto van het merk Suzuki, type Swift GTI U9, en voorzien van het kenteken [kenteken].
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer A], wonende aan [adres en woonplaats] (rek.nr. [nummer]),
van een bedrag van € 1.100,=, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2007, met dien verstande dat, indien en voor zover de mededader betaalt, verdachte daarvan zal zijn bevrijd.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 1.100,=, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
3 januari 2007, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 22 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover ver-oordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, daarmee zijn verplichting jegens de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat, indien en voor zover veroordeelde aan de benadeel-de partij heeft betaald, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Lucassen, voorzitter, mrs. Borgerhoff Mulder en Van Harreveld, rechters,
in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
25 april 2007.