RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460473-06
Uitspraak d.d.: 15 maart 2007
tegenspraak/ dip / oip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [adres en woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 december 2006 en 2 maart 2007.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 en/of 6 september 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Oost
Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk [slachtoffer A] van het leven te beroven, met dat opzet op korte
afstand van die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal met een mes , althans met
een scherp en/of puntig voorwerp naar/in de richting van de halsstreek en/of
het gezicht van die [slachtoffer A] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 5 en/of 6 september 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Oost
Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een
persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet op korte afstand van die [slachtoffer A] meermalen, althans
eenmaal met een mes , althans met een scherp en/of puntig voorwerp naar/in de
richting van de halsstreek en/of het gezicht van die [slachtoffer A] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 5 en/of 6 september 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Oost
Gelre, [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend op
korte afstand van die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal met een mes, althans
met een scherp en/of puntig voorwerp naar/in de richting van de halsstreek
en/of het gezicht van die [slachtoffer A] gestoken;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 5 en/of 6 september 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Oost
Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een
persoon genaamd [slachtoffer B], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet op korte afstand van die [slachtoffer B] meermalen, althans
eenmaal met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp naar/in de
richting van de het lichaam van die [slachtoffer B] heeft gestoken, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks nacht van 5 op 6 september 2006 te Lichtenvoorde, gemeente
Oost Gelre, [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
dreigend op korte afstand van die [slachtoffer B] meermalen, althans eenmaal met een
mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp naar/in de richting van het
lichaam van die [slachtoffer B] gestoken;;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) op of omstreeks 5 en/of 6 september
2006 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
[slachtoffer C] en/of [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling en/of met brandstichting,
immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend
- aan die [slachtoffer C] (onder meer) de woorden toegevoegd: " Ik kom terug
en schiet je kapot" en/of een zogenaamde snijdende beweging langs zijn keel
gemaakt en/of (meermalen) met kracht met zijn eigen hoofd een kopstoot tegen
een deurpost heeft gegeven en/of een barkruk boven zijn hoofd heeft getild
en/of kapot heeft geslagen en/of een of meer perso(o)n(en) heeft opgebeld
en/of (hoorbaar voor die [slachtoffer C]) tegen die perso(o)n(en) heeft
gezegd: "Neem alles mee wat je mee kunt nemen, want ik maak hem helemaal
kapot"en/of "Als je zelf niet komt, schiet ik jou ook overhoop" en/of
"Ik maak alles kapot"en/of "ik steek alles in de hens"
(terwijl hij naar die [slachtoffer C] wees): "Ik maak jou helemaal dood"
en/of
- aan die [slachtoffer A] (onder meer) de woorden toegevoegd: " Ik zal jullie
krijgen"en/of "Ik steek jullie aan het mes"en/of "Ik maak jullie allemaal
kapot, kankerleiers, klootzak"en/of "Ik steek de zaak in de hens, flikkers"
en/of
- aan die [slachtoffer B] (onder meer) de woorden toegevoegd: "We maken je
kapot, we komen weer met een stel vrienden "
, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 08 januari 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Groenlo, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer D], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet met een door hem bestuurde auto (met hoge snelheid)
ingereden is op die [slachtoffer D] en/of die [slachtoffer D] met die auto aangereden
en/of omvergereden heeft en/of die [slachtoffer D] (met gebalde vuist) (meermalen)
op het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam geslagen en/of gestompt
heeft, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnummer 06/460072-06)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 08 januari 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Groenlo,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer D] met een door hem bestuurde auto
die [slachtoffer D] heeft aangereden en/of omvergereden heeft en/of die
[slachtoffer D] (met gebalde vuist) (meermalen) op het gezicht en/of het hoofd
en/of het lichaam gelagen en/of gestompt heeft, waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 01 februari 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Groenlo, ter
uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd
[slachtoffer E], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet met een door hem bestuurde auto (met hoge snelheid) is ingereden
op die [slachtoffer E], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
(parketnummer 06/460072-06)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 01 februari 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Groenlo,
[slachtoffer E] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers is hij opzettelijk dreigend
(met hoge snelheid) in een door hem bestuurde auto ingereden op die [slachtoffer E]
en/of heeft hij opzettelijk dreigend die [slachtoffer E] de woorden toegevoegd: "Wacht
maar ik krijg jullie nog wel" althans woorden van gelijke dreigende aard en
strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ter voorkoming van verwarring verbetert de rechtbank niet de in de tenlastelegging vermelde nummering, die abusievelijk uitgaat van 6 in plaats van 5 strafbare feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Overwogen wordt dienaangaande, dat in deze gevallen de precieze feitelijke toedracht onvoldoende is komen vast te staan om te kunnen oordelen over de gevaren van verdachtes handelen en verdachtes werkelijke bedoelingen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair, 3, 5 subsidiair en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 5 en/of 6 september 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend op korte afstand van die [slachtoffer A] met een mes in de richting van de halsstreek en/of het gezicht van die [slachtoffer A] gestoken;
hij in de nacht van 5 op 6 september 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, [slachtoffer B] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend op korte afstand van die [slachtoffer B] met een mes in de richting van het lichaam van die [slachtoffer B] gestoken;
hij op tijdstippen op 5 en/of 6 september 2006 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
[slachtoffer C] en/of [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met brandstichting,
immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend
- aan die [slachtoffer C] onder meer de woorden toegevoegd: " Ik kom terug en schiet je kapot" en een zogenaamde snijdende beweging langs zijn keel gemaakt en meermalen met kracht met zijn eigen hoofd een kopstoot tegen een deurpost heeft gegeven en een barkruk boven zijn hoofd heeft getild en kapot heeft geslagen en een persoon heeft opgebeld en hoorbaar voor die [slachtoffer C] tegen die persoon heeft gezegd: "Neem alles mee wat je mee kunt nemen, want ik maak hem helemaal kapot" en "Als je zelf niet komt, schiet ik jou ook overhoop" en "Ik maak alles kapot" en "ik steek alles in de hens" (terwijl hij naar die [slachtoffer C] wees): "Ik maak jou helemaal dood"
en
- aan die [slachtoffer A] onder meer de woorden toegevoegd: " Ik zal jullie krijgen" en "Ik steek jullie aan het mes" en "Ik maak jullie allemaal kapot, kankerlijers, klootzak" en "Ik steek de zaak in de hens, flikkers"
en
- aan die [slachtoffer B] onder meer de woorden toegevoegd: "We maken je kapot, we komen weer met een stel vrienden",
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op 8 januari 2006 te Lichtenvoorde opzettelijk mishandelend [slachtoffer D] met een door hem bestuurde auto heeft aangereden en die [slachtoffer D] met gebalde vuist meermalen op het gezicht heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 1 februari 2006 te Lichtenvoorde, [slachtoffer E] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers is hij opzettelijk dreigend in een door hem bestuurde auto ingereden op die [slachtoffer E] en heeft hij opzettelijk dreigend die [slachtoffer E] de woorden toegevoegd: "Wacht
maar ik krijg jullie nog wel", althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking.
Aangaande het onder 1 meer subsidiair en het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde overweegt de rechtbank dat zij geen geloof kan hechten aan verdachtes verweer, dat hij zijn mes slechts in dichtgeklapte toestand heeft getoond en daarbij een als geruststelling bedoelde (hypothetische) opmerking heeft gemaakt, nu uit de bewijsmiddelen juist naar voren komt, dat verdachte bij [slachtoffer A] en [slachtoffer B] grote paniek veroorzaakte door het in woede en op korte afstand hanteren van zijn mes en dat hij zich na afloop snel van dit mes heeft ontdaan. Voorts is ter terechtzitting aan de rechtbank gebleken, dat het lemmet van het mes - hoewel het daarvoor bestemde knopje gebrekkig functioneerde - ook zonder dit knopje naar buiten kon worden gebracht door middel van een eenvoudige zwaaibeweging.
Aangaande het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde overweegt de rechtbank dat zij geen geloof kan hechten aan verdachtes verweer, dat bij het met zijn auto tegen [slachtoffer D] oprijden geen opzet aanwezig was, nu verdachte omtrent het gebeuren tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd en twee getuigen hebben verklaard dat zij op aandrang van verdachte omtrent de toedracht in hun bij de politie afgelegde verklaringen hebben gelogen. Voorts valt verdachtes verweer geenszins te rijmen met het door hem erkende feit, dat hij, na te zijn uitgestapt, aan [slachtoffer D] nog vuistslagen heeft toegediend, terwijl in de door verdachte gestelde situatie alleen excuses in de rede zouden hebben gelegen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1, meer subsidiair:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 2 subsidiair:
Bedreiging met zware mishandeling;
Feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting, meermalen gepleegd;
Feit 5 subsidiair:
Mishandeling;
Feit 6 subsidiair:
Bedreiging met zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een monodisciplinair rapport uitgebracht, gedateerd 6 december 2006 en opgemaakt door drs. I.E.I.M. van Eynde, klinisch psycholoog-psychotherapeut.
Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
De verminderde toerekeningsvatbaarheid sluit de strafbaarheid van de verdachte echter niet uit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 5 primair en 6 subsidiair ten laste gelegde feiten, gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door de Reclassering, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling. De officier heeft verder een proeftijd van 3 jaar gevorderd zowel voor de algemene als voor de bijzondere voorwaarde.
De rechtbank acht na te melden lagere strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting wat betreft de feiten 1 meer subsidiair, 2 subsidiair en 3 in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte sterk onder invloed van alcohol was en extreem gedrag vertoonde toen hij de slachtoffers, deels ook met een mes, bedreigde. Tengevolge van deze feiten is bij de slachtoffers hevige en langdurige angst ontstaan. Bovendien bederven feiten als de onderhavige een gezellige avond voor andere deelnemers aan het uitgaansleven en versterken zij gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving.
Aangaande het onder 5 subsidiair en 6 subsidiair bewezen verklaarde overweegt de rechtbank dat verdachte de inzet van zijn eigenhandig bestuurde auto kennelijk niet schuwt als middel tot mishandeling en/of bedreiging
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank met name gelet op het hiervoor reeds vermelde rapport van Van Eynde, waaruit blijkt dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van misbruik van alcohol. Van Eynde concludeert dat bij voortdurend misbruik van alcohol de agressie-problematiek en de kans op recidive onverminderd aanwezig blijft en adviseert verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel ter behandeling te plaatsen in de inrichting Groot Batelaar te Lunteren.
De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarde stellen, dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften hem te geven door de Reclassering, ook als dit inhoudt dat verdachte zich ambulant zal laten behandelen en/of agressieregulerende trainingen moet volgen. De rechtbank heeft zich er rekenschap van gegeven dat de Reclassering een ambulante behandeling onvoldoende vindt in de situatie van verdachte en geadviseerd heeft geen verplicht reclasseringscontact op te leggen. Verdachte heeft verklaard zich niet in staat te achten een klinische behandeling te volbrengen. Naar zijn mening is hij hiertegen niet opgewassen. Naar het oordeel van de rechtbank is er op dit punt geen sprake van onwil bij verdachte. De rechtbank hecht er daarom aan, dat aan verdachte tenminste de kans wordt geboden zich voor zijn problematiek ambulant te laten behandelen.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaak, bekend onder parketnummer 06/802355-06.
Verdachte heeft bekend dat feit te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor dat feit geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer B], [adres en woonplaats] (bankrekeningnummer 33.61.17.841), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.000,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. De rechtbank acht ter zake een bedrag van € 250,- wegens immateriële schade redelijk en billijk, nu uit de toelichting op de vordering en de toelichting van [slachtoffer B] ter terechtzitting van 19 december 2006 blijkt, dat de vordering in hoofdzaak is gebaseerd op geweld dat door metgezellen van verdachte is gepleegd en aan verdachte niet ten laste is gelegd. De vordering wordt derhalve voor € 250,- toegewezen en verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk. Wat betreft het meer of anders gevorderde moet de vordering, als in zoverre ongegrond worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 36f, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair, 3, 5 subsidiair en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen dan wel een agressie regulatietraining moet volgen.
Geeft de reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], van een bedrag van € 250,-, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B], een bedrag te betalen van € 250,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst af de resterende vordering tot schadevergoeding.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Hödl en Van Breda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 maart 2007.
Rechter Van Breda is buiten staat het vonnis te tekenen