ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ9231
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Elders
- Borgerhoff Mulder
- Van Breda
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verkrachting in de gemeente Putten na twijfel over betrouwbaarheid van het slachtoffer
In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting in de gemeente Putten op 10 september 2006, heeft de Rechtbank Zutphen op 21 februari 2007 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer, mevrouw [slachtoffer], grondig onderzocht. Tijdens de zitting hebben zowel de officier van justitie als de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat de verdachte vrijgesproken moest worden. De raadsvrouw voegde hieraan toe dat het slachtoffer een valse aangifte had gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen biologisch bewijs was dat de verdachte met het slachtoffer in contact was geweest, zoals bleek uit het onderzoek van de zedenkit. Ook de technische recherche vond geen sporen op de plaats delict, wat de verklaring van het slachtoffer verder ondermijnde. Bovendien kon het slachtoffer geen gedetailleerde informatie geven over de verkrachtingen zelf, terwijl zij wel in detail kon vertellen over gebeurtenissen die zich kort voor en na de vermeende verkrachtingen hadden voorgedaan. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de verklaring van het slachtoffer onvoldoende betrouwbaar was.
De rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het tenlastegelegde feit had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken. De verdachte had in totaal 112 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht voordat hij op 8 januari 2007 in vrijheid werd gesteld. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de Rechtbank Zutphen, onder leiding van voorzitter mr. Elders, met de rechters Borgerhoff Mulder en Van Breda. Mr. Borgerhoff Mulder was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.