ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ8889
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Harreveld
- A. van Hoorn
- J. van Breda
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door hennepkweek met betrekking tot meerdere kwekerijen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 16 februari 2007 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkweek. De veroordeelde, geboren in 1975, was betrokken bij meerdere hennepkwekerijen, waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat slechts één kwekerij daadwerkelijk wederrechtelijk verkregen voordeel heeft opgeleverd. De rechtbank oordeelde dat de andere kwekerijen geen succesvolle oogsten hadden opgeleverd, waardoor er geen wederrechtelijk verkregen voordeel kon worden vastgesteld. De officier van justitie had aanvankelijk een vordering tot ontneming van € 739.000,-- ingediend, maar deze werd tijdens de zitting verlaagd tot € 120.857,27, gebaseerd op de schatting van de opbrengsten van de kwekerijen.
De rechtbank heeft de opbrengst van de enige succesvolle oogst, die bestond uit 144 planten, berekend op € 27.302,40. Na aftrek van de kosten, die onder andere bestonden uit afschrijvingskosten, variabele kosten per plant en elektriciteitskosten, kwam de rechtbank tot een netto verkregen voordeel van € 21.681,30. Dit bedrag werd aan de Staat opgelegd als ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft tevens bepaald dat indien de veroordeelde niet aan deze verplichting voldoet, er lijfsdwang kan worden opgelegd.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De zaak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige berekeningen en de rol van de rechtbank in het vaststellen van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaken.