ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ7212

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
26 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/136 VEROR
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • L. van Gijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit burgemeester Apeldoorn betreffende demonstratie van de Nederlandse Volks Unie

Op 26 januari 2007 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een zaak waarin de Nederlandse Volks Unie (NVU) een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen een besluit van de burgemeester van Apeldoorn. De burgemeester had een alternatieve route en een beperkte tijdsduur vastgesteld voor een aangekondigde demonstratie op 27 januari 2007. De NVU stelde dat deze beperkingen de demonstratie in feite onmogelijk maakten, aangezien de route ver van het station lag en de tijdsduur te kort was om de demonstratie effectief te laten plaatsvinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom de voorgestelde route en tijdsduur de enige acceptabele waren. Bovendien ontbrak het aan vooroverleg met de NVU over alternatieve routes, terwijl de NVU bereid was om hierover in gesprek te gaan. De rechter concludeerde dat het besluit van de burgemeester onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en geschorst moest worden. De voorzieningenrechter benadrukte het grondwettelijk recht op betoging en stelde dat een beperking van dit recht zorgvuldig moet worden gemotiveerd. De burgemeester had niet kunnen aantonen dat er een reëel gevaar was voor tegendemonstraties of dat alternatieve routes tot een disproportionele politie-inzet zouden leiden. De voorzieningenrechter schorste het besluit en bepaalde dat de gemeente Apeldoorn het griffierecht moest vergoeden aan de NVU.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Reg.nr.: 07/136 VEROR
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geding tussen:
[verzoeker]
te [plaats]
verzoeker,
en
de burgemeester van Apeldoorn
verweerder,
gemachtigden: G.L. ter Brugge, G. Slooten.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 24 januari 2007, waarbij gereageerd is op verzoekers aankondiging van een demonstratie in Apeldoorn op 27 januari 2007 en waarbij die demonstratie is beperkt.
2. Motivering
2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.
2.2 Verzoeker heeft bij brief van 16 januari 2007 aan verweerder kennis gegeven van zijn voornemen tot het houden van een demonstratie op openbare plaatsen in de gemeente Apeldoorn, op 27 januari 2007, van 13.00 uur tot 17.30 uur. Onder meer is de daarbij te lopen route aangegeven. Die start en eindigt bij de Laan voor de Mensenrechten bij het spoorwegstation en maakt een boog naar het Zuiden.
In het bestreden besluit heeft verweerder voorschriften en beperkingen gesteld ten aanzien van de door verzoeker aangekondigde demonstratie.
De beperkingen houden in dat een andere route is bepaald en de duur van de demonstratie is bepaald tussen 13.00 uur en 14.30 uur.
2.3 Verzoeker heeft aangevoerd dat de duur van de demonstratie zo zeer is ingeperkt en de route zo ver afligt van het station dat de aangekondigde demonstratie daarmee in feite wordt verboden.
Volgens verzoeker komt de helft van de demonstranten naar Apeldoorn met de trein. Voorts heeft verzoeker aangevoerd dat alleen al zijn toespraak zo'n 50 minuten duurt en de door verweerder toegestane route aan de rand van de gemeente ligt en door een woonwijk voert.
Verzoeker heeft voorts aangevoerd dat alternatieve routes voor de demonstratie voor hem best bespreekbaar zijn, maar dat verweerder, in tegenstelling tot andere burgemeesters, hem onvoldoende in vooroverleg heeft betrokken, zodat alternatieven niet konden worden besproken.
2.4 Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties (Wom) is bepaald dat de burgemeester naar aanleiding van een kennisgeving van demonstratie voorschriften en beperkingen kan geven. Uit artikel 2 Wom blijkt dat zodanige beperkingen slechts kunnen worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Aangezien betoging een grondwettelijk recht vormt, mag worden geëist dat het bestuursorgaan een (wettelijk gefundeerde) beperking van de aangemelde betoging - en dus van dat grondwettelijk recht - uitermate zorgvuldig voorbereidt en dienovereenkomstig motiveert.
2.5 De voorzieningenrechter constateert dat de door verweerder in het bestreden besluit voorgeschreven route een aanzienlijke beperking vormt, zowel wat betreft de tijdsduur (1,5 uur in plaats van de aangekondigde 4,5 uur), als wat betreft de locatie (een sterk ingekorte route, gelegen aan de rand van Apeldoorn). Deze beperking is dermate aanzienlijk, dat de aangekondigde demonstratie in feite grotendeels verboden wordt.
De voorzieningenrechter constateert dat in het bestreden besluit slechts is vermeld dat "de wijzigingen dienen om de demonstratie ordelijk en op een beheersbare wijze te laten verlopen" en dat de opgelegde voorschriften en beperkingen "verband houden met de voorkoming van verstoring van de openbare orde".
Een motivering ten aanzien van de aspecten van de aangekondigde demonstratie en de te volgen route die niet door de beugel zouden kunnen, is in het bestreden besluit niet opgenomen.
Uit de beschikbare informatie blijkt dat verweerder bij de voorbereiding van zijn besluit, in reactie op de aangekondigde demonstratie, ermee heeft volstaan verzoeker de gelegenheid te geven zich te doen horen, waarna aan verzoeker zonder nadere motivering bij het bestreden besluit is meegedeeld waar en hoe laat hij kon demonstreren.
2.6 Eerst ter zitting hebben de gemachtigden van verweerder de "kenmerken" genoemd waaraan volgens verweerder de locatie van een demonstratie moet voldoen, wil deze voor verweerder acceptabel zijn.
Ter zitting is van de kant van verzoeker de ampele bereidheid gebleken alternatieve routes en tijdsduur van de demonstratie te bespreken en tot een voor beide partijen aanvaardbaar alternatief te komen. Voor verzoeker was daarbij belangrijk dat hij in enigerlei mate in de buurt van het station zou kunnen starten. Verzoeker heeft aangeboden de duur van de demonstratie te beperken, nl. van 13.00 uur tot 16.00 uur.
Daartegenover heeft verweerder het standpunt ingenomen dat alternatieven onbespreekbaar zijn en dat de toegestane route de enige acceptabele is. Het oversteken van de Laan voor de Mensenrechten bijvoorbeeld is onaanvaardbaar. Na telefonische ruggespraak van verweerders gemachtigden met verweerder, gedurende de schorsing van de behandeling ter zitting, is deze slechts bereid gebleken de tijdsduur met een half uur op te rekken. Verweerder heeft voorts via zijn gemachtigden na de hervatting van de zitting laten weten geen verantwoordelijkheid te willen dragen voor een demonstratie langs een andere route dan de door hem toegestane.
Verweerders gemachtigden hebben toegelicht dat alternatieven niet bespreekbaar zijn, omdat er een parkeerplaats voor de voertuigen van de demonstranten voorhanden moet zijn die dicht bij de uitvalswegen van Apeldoorn ligt. Zodoende zou kunnen worden voorkomen dat demonstranten met eigen vervoer door Apeldoorn zouden moeten worden begeleid. Vervoer van met de trein reizende demonstranten naar de startplaats van de demonstratie (en v.v.) zou overigens met openbaar vervoer (bus 91) moeten plaats vinden.
Overigens is onduidelijk gebleven waarom de door verweerder beoogde parkeerplaats niet alsnog kan worden gebruikt, met vervoer van demonstranten per bus, zoals verweerder in zijn route ook beoogt, naar het startpunt van de route.
2.7 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder het op de zitting laten aankomen om zijn besluit te motiveren en inzicht te bieden in zijn afweging. Bovendien heeft verweerder er niet in voorzien dat hij tijdens de zitting zich zonodig kon doen adviseren door een politiefunctionaris. In dit verband volstaat vanzelfsprekend niet dat verweerders gemachtigden meedelen dat enig alternatief niet kan worden besproken aangezien een deskundig politiefunctionaris niet bereikbaar is. Van vrees voor een bestuurlijke overmachtsituatie, ondanks verweerders opmerking geen verantwoordelijkheid te willen nemen voor een andere dan de door hem toegestane route en duur van de demonstratie en wat er overigens van die opmerking staatsrechtelijk zij, is de voorzieningenrechter geenszins gebleken.
Desgevraagd heeft verweerder geantwoord dat hij geen signalen heeft gekregen van tegendemonstraties. Verweerder wilde die overigens niet uitsluiten. Daarmee is de vrees voor een niet-vreedzaam verloop van de demonstratie echter redelijkerwijs onvoldoende gefundeerd. Overigens kon verweerder desgevraagd niet nader toelichten in welke mate de door verzoeker aangekondigde demonstratie zou nopen tot, wat verweerder noemde, een disproportionele politie-inzet.
2.8 Onder voornoemde omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestreden besluit onvoldoende is onderbouwd en onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en gemotiveerd. Naar zijn verwachting zal het bestreden besluit op bezwaar geen stand houden wegens strijd met de artikelen 3:2, 3:4 en 3:46 van de Awb.
Het verzoek om schorsing komt daarom voor toewijzing in aanmerking.
Niet is gebleken dat verzoeker proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Wel moet verweerder het griffierecht vergoeden.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit;
- bepaalt dat het griffierecht ad € 141,00 door de gemeente Apeldoorn aan verzoeker wordt vergoed.
Deze uitspraak is gedaan en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2007.
voorzieningenrechter mr. L. van Gijn, griffier (b.a.) W.C. Knoester