ECLI:NL:RBZUT:2007:46

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
30 november 2007
Publicatiedatum
25 april 2013
Zaaknummer
06-460105-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hemrica
  • A. Hödl
  • M. Tas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige, gepleegd door een meerderjarige in de periode van 2004 tot 2007

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 30 november 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met twee minderjarige meisjes. De tenlastelegging omvatte ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1], geboren in 1994, en [slachtoffer 2], eveneens geboren in 1994, waarbij de verdachte in de periode van 1 januari 2004 tot en met 19 februari 2007 in Lichtenvoorde en in Tunesië handelingen heeft gepleegd die onder artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht vallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die als oppas fungeerde, misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van de slachtoffers en hen op intieme delen van hun lichaam heeft betast. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de verplichting tot reclasseringscontact. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, zijn eerdere schone strafblad en het feit dat hij vrijwillig een behandeling is gestart. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een voorwaardelijke straf en een werkstraf op zijn plaats vond, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de omstandigheden van de zaak en de kans op recidive. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de verdachte is gewezen op zijn recht om binnen veertien dagen hoger beroep aan te tekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460105-0706/460105-07
Uitspraak d.d.: 30 november 2007
tegenspraak/ dnip

VERKORT VONNIS

in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1984,
wonende te [adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
16 november 2007.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode 01 januari 2004 tot en met 19 februari 2007 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, en/of elders in Nederland met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1994), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal, betasten/aanraken van de vagina, althans de
schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
  • het meermalen, althans eenmaal, betasten/aanraken van de billen van die [slachtoffer 1] en/of
  • het meermalen, althans eenmaal, wrijven/kriebelen over de onderbroek van
die [slachtoffer 1] en/of
  • het (laten) aanraken/betasten van de penis van verdachte door die [slachtoffer 1] en/of
  • het uitdoen van de onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) boven op die [slachtoffer 1] gaan
liggen en/of (vervolgens) (daarbij) zijn penis tussen/tegen de benen van die [slachtoffer 1] te
brengen en/of (vervolgens) op en neer gaande bewegingen te maken en/of
- het likken over en/of het (met zijn tong) aanraken van de vagina, althans de schaamstreek,
van die [slachtoffer 1] ;
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2006 tot en met 28 juli 2006 in
Tunesië (eiland Djerba), met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 3] 1994),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een
of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen,
althans eenmaal, strelen/aaien over en/of het betasten van de/een borst(en)
en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2] ;(parketnummer 801432-07)
art 247 Wetboek van Strafrecht.
Bewijsmotivering
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 en 2.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Verdachte dient echter te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde likken over de vagina van [slachtoffer 1] , omdat verdachte door haar is tegengehouden toen hij dit wilde doen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een beetje heeft gelikt aan de vagina van genoemde [slachtoffer 1] . Daarnaast heeft haar vader bij de politie verklaard dat zijn dochter heeft gezegd dat verdachte haar één keer heeft gelikt in het kruis.
De rechtbank acht het ten laste gelegde “likken over de vagina” bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode 01 januari 2004 tot en met 19 februari 2007 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1994), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit:
  • het eenmaal, betasten van de vagina van die [slachtoffer 1] en
  • het meermalen betasten van de billen van die [slachtoffer 1] en
  • het meermalen wrijven/kriebelen over de onderbroek van die [slachtoffer 1] en
  • het laten betasten van de penis van verdachte door die [slachtoffer 1] en
  • het uitdoen van de onderbroek van die [slachtoffer 1] en vervolgens boven op die [slachtoffer 1] gaan liggen en vervolgens daarbij zijn penis tussen de benen van die [slachtoffer 1] te brengen en vervolgens op en neer gaande bewegingen te maken en
  • het likken over de vagina van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij in de periode van 7 juli 2006 tot 28 juli 2006 in Tunesië (eiland Djerba), met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 3] 1994), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen strelen/aaien over en het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2] .
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feiten 1 en 2.
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, ook als dit inhoudt een behandeling bij “ [naam] ” te Utrecht.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft ontucht gepleegd met twee jonge meisjes. Met één van hen heeft hij -zijnde haar oppas- gedurende een lange periode ontuchtige handelingen gepleegd. Hij is tot dit handelen gekomen louter en alleen uit nieuwsgierigheid en om te experimenteren op het terrein van seksualiteit.
Door zijn handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen alsmede van het overwicht dat hij als meerderjarige op de slachtoffers had. Tevens heeft hij grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers doordat zij door verdachte op intieme delen van het lichaam zijn betast. Deze gedragingen kunnen, naar de ervaring leert, voor de slachtoffers ernstige psychische gevolgen hebben.
De rechtbank houdt voorts rekening met de betrekkelijk jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Voorts houdt de rechtbank ermee rekening dat verdachte naar aanleiding van deze zaak vrijwillig is gestart met een behandeling bij “ [naam] ”. Uit het rapport van [psychiater] van 27 april 2007, vloeit voort dat het tenlastegelegde mede lijkt te zijn voortgekomen uit een leeftijdsgebonden nieuwsgierigheid en neiging tot experimenteren op seksueel terrein, eveneens versterkt door het sociaal isolement, waarin verdachte zich toentertijd bevond. Uit het reclasseringsrapport van 13 augustus 2007 blijkt verder dat sprake is van een lage kans op recidive, te meer nu de levensomstandigheden van verdachte zijn gewijzigd en hij thans beschikt over een adequaat sociaal netwerk.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat aanvullende detentie - in aansluiting op de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht - niet is geïndiceerd. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf op zijn plaats. Bedoelde werkstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
Een voorwaardelijke gevangenisstraf legt de rechtbank op teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen. De rechtbank neemt het advies over van de reclassering, inhoudende dat aan de voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact wordt opgelegd, inclusief intake, onderzoek naar het delictscenario en (mogelijke) behandeling bij “ [naam] ” te Utrecht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder
1 en 2tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de
Stichting Reclassering Nederland, Regio Midden-Oost Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door “ [naam] ” te Utrecht. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van “ [naam] ” zullen worden gegeven.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.

Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:

een werkstraf gedurende
180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.

Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.

Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Hödl en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
30 november 2007.
Mr. Tas is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

RECHTBANK ZUTPHEN

Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/460105-0706/460105-07
Uitspraak d.d.: 30 november 2007
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van 30 november 2007
Tegenwoordig:
mr. Hödl , rechter,
mr. , officier van justitie,
en mr. Van der Linde , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte,
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1984,
wonende te [adres]
is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De raadsman, mr. N.G. Cornelissen, is niet / wel verschenen.
De voorzitter spreekt het vonnis uit
en wijst verdachte op de mogelijkheid om binnen veertien dagen na heden hoger beroep tegen dit vonnis in te stellen.
Waarvan proces-verbaal,