3. De vordering
3.1. Krämer vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Achmea te-gen behoorlijk bewijs van kwijting zal veroordelen
1. tot voldoening aan Krämer van een bedrag van € 185.000,00, zijnde de contante waarde van de te derven overrente door de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst, vermeerderd met de wettelij-ke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, althans een zodanig bedrag als de rechter als juist voorkomt;
2. om op verzoek van Krämer medewerking te verlenen aan waardeoverdracht als vermeld in artikel 14 Aanvullende voorwaarden alsmede een opgave te verstrekken aan Krämer van de overdrachtsom, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan, gedurende welke Achmea in gebreke blijft aan deze veroordeling volledig te voldoen, onder veroordeling van Achmea om ten bewijze van de juiste naleving hiervan als in deze vordering omschreven aan Krämer een door een onafhankelijk van Achmea staande accountant of actuaris ondertekende verklaring af te geven waaruit blijkt dat de waardeoverdracht op de juiste wijze is nagekomen;
3. overeenkomstig de beslissing van de geschillencommissie om een bedrag van
€ 305.934,77, zonder inhouding of verrekening, te voldoen aan Krämer;
4. tot voldoening aan Krämer van de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 januari 2000 tot aan de dag der algehele voldoening, berekend tot aan 9 mei 2005 op
€ 114.011,21;
5. in de kosten samenhangend met de in sub 2 vermelde waardeoverdracht, waarbij als uitgangspunt gehanteerd dient te worden de overdrachtswaarde vermeerderd met een opslag gelijk aan de hoogte van de algemene reserve, onder veroordeling van Achmea om ten bewijze van de juiste naleving hier-van als in deze vordering omschreven aan Krämer een door een onafhankelijk van Achmea staande accountant of actuaris ondertekende verklaring af te geven waaruit blijkt dat de waardeoverdracht op de juiste wijze is nagekomen;
6. om de gelden op de depotrekening van Achmea vrij te maken en over te dragen aan het bedrijfspen-sioenfonds ter verzekering van de pensioenen van Krämer, onder veroordeling van Achmea om ten bewijze van de juiste naleving hiervan als in deze vordering omschreven aan Krämer een door een onafhankelijk van Achmea staande accountant of actuaris ondertekende verklaring af te geven waaruit blijkt dat het overdragen van de gelden op de depotrekening van Achmea op de juiste wijze is nage-komen;
7. tot voldoening aan Krämer van de buitengerechtelijke kosten, zijnde € 8.600,19, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, althans een zodanig bedrag als de rechter als juist voorkomt;
8. tot voldoening aan Krämer van de kosten gemaakt bij de geschillencommissie, zijnde € 7.500,00 vermeerderd met de wettelijke rente en wettelijke verhoging vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening althans een zodanig bedrag als de rechter als juist voorkomt,
een en ander met veroordeling van Achmea in de kosten van deze procedure.