ECLI:NL:RBZUT:2006:BA1078
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bindend adviesregeling en niet-ontvankelijkheid verzoekster in wrakingsprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 8 december 2006 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarbij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Netterden Holding BV (verzoekster) een wrakingsverzoek heeft ingediend tegen [verweerder]. De procedure is gestart naar aanleiding van een geschil tussen Netterden en Rijnstrangen N.V. over de bindend adviesregeling die in 1992 was overeengekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een bindend adviesregeling zijn overeengekomen, zoals vastgelegd in de overeenkomst van 11 november 1992. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot wraking van [verweerder]. De rechtbank heeft daarbij het Haviltex-criterium toegepast, dat inhoudt dat de uitleg van een overeenkomst moet plaatsvinden aan de hand van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van het contract mogen toekennen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster tijdig het wrakingsverzoek heeft ingediend, maar dat de bindend adviesregeling van toepassing is en dat er geen afspraken zijn gemaakt over arbitrage. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de positie van [verweerder] niet die van arbiter is, maar die van bindend adviseur. De rechtbank heeft de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek en haar belast met de kosten van de procedure aan de zijde van [verweerder]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten en de noodzaak om de context van de gebruikte bewoordingen in overweging te nemen bij de uitleg van contracten. De rechtbank heeft de kosten van de procedure vastgesteld op € 452,-- aan salaris voor de procureur van [verweerder].