ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ8719
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurder van failliete vennootschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 29 november 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen H.B.F. Hydro-Boring en Funderings technieken B.V. (eiseres) en een gedaagde, die als bestuurder van een failliete vennootschap werd aangesproken. De eiseres vorderde een verklaring voor recht dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld en veroordeling tot betaling van een bedrag van € 26.459, alsook de kosten van de procedure. De rechtbank heeft de vordering van H.B.F. afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de gedaagde wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de failliete vennootschap niet aan haar verplichtingen kon voldoen op het moment van het aangaan van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in november 2005, toen de overeenkomst werd gesloten, geen wetenschap had van de slechte financiële situatie van de vennootschap. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen aanwijzingen waren voor onbehoorlijk bestuur of Paulianeus handelen door de gedaagde. In reconventie heeft de gedaagde gevorderd dat de rechtbank H.B.F. zou veroordelen om mee te werken aan de doorhaling van conservatoire beslagen. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen en de beslaglegging opgeheven. De proceskosten zijn voor rekening van H.B.F., die als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.