Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 73773 / HA ZA 05-1168
Vonnis van 11 oktober 2006
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GLOBAL HILL PARTICIPATIES B.V.,
gevestigd te Velp,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H. HURENKAMP HOLDING B.V.,
gevestigd te Velp,
3. [eiser],
wonende te [plaats],
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALADNA HOLDING B.V.,
gevestigd te Aalten,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENIGMA INVESTMENT B.V.,
gevestigd te Aalten,
eisers,
procureur mr. B.A.I. Baks,
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procureur mr. W.H.A. Buiting,
Partijen zullen hierna Global Hill Participaties B.V. c.s. voor eisers gezamenlijk en [gedaagde] genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlating producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Eisers hebben, als participanten, op 23 januari 2004 een participatieovereenkomst ondertekend, hierna te noemen: “de overeenkomst”. De overeenkomst strekt er (mede) toe risicodragend vermogen te kunnen aantrekken teneinde een nog vast te stellen businessplan van Vonk Beheer B.V. te kunnen realiseren. Bij Romeinse cijfer I worden in de overeenkomst als partijen voorts genoemd: Vonk Beheer B.V. met haar dochterondernemingen Vonk Interieur B.V. en Handelsonderneming Aalten B.V., tezamen aangeduid als “de Vennootschap”, als “Directie” Vonk Beheer B.V. en als “Aandeelhouders” gedaagde in deze procedure, de heer [gedaagde]. De overeenkomst is door [gedaagde] ondertekend voor zowel de vennootschap, de directie als de aandeelhouders.
2.2. Bij Romeinse cijfer II in de overeenkomst is (onder meer) bepaald dat de participanten bij separate overeenkomst van geldlening aanvullende financiële middelen ten bedrage van € 111.429,60 ter beschikking stellen aan de Vennootschap.
2.3. Bij Romeinse cijfer III in de overeenkomst luidt de aanhef als volgt:
“Partijen hun afspraken bij deze formeel willen vastleggen.VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Aandeelhouders: de houders van de aandelen met nummers 1 tot en met 1.040
(....)
Vennootschap: Vonk Beheer B.V.”
1.4. In artikel 2 van de overeenkomst is de participatie van eisers neergelegd als volgt: eisers sub. 1, 2, 4 en 5 nemen ieder 189 gewone aandelen in de Vennootschap voor een bedrag van € 8.567,45 per participant. Bedoelde aandelen representeren – per participant - een belang van 10% in de vennootschap. Eiser sub. 3 neemt 94 gewone aandelen in de Vennootschap voor een bedrag van € 4.265,52 wat een belang van 4,97% vertegenwoordigt.
1.5. Artikel 9 van de overeenkomst, dat als kop heeft: “Ingrijpende bedrijfsbesluiten”, luidt:
“In aanvulling op het bepaalde in de statuten van Vennootschap verbinden Vennootschap, Directie en Aandeelhouders zich om niet zonder instemming vooraf van Participanten, schriftelijk dan wel door instemming van Participanten bij een ter zake te nemen aandeelhoudersbesluit, de volgende daden en acties te verrichten casu quo besluiten te nemen:
a. de gehele of gedeeltelijke overdracht van de zeggenschap over en de activiteiten van Vennootschap;
b. het aangaan van verbintenissen binnen de normale bedrijfsvoering, voor zover ze niet vallen binnen de door participanten goedgekeurde jaarbegroting, waarvan de waarde een bedrag van € 12.000,- (twaalfduizend euro) te boven gaat
c. (...)
d. de gehele of gedeeltelijke vervreemding, bezwaring of verpanding van de activa van de Vennootschap (...) en de gehele of gedeeltelijke overdracht van de zeggenschap over de activa van de Vennootschap;
(....)”
Voorts staat bij “o” in artikel 9 genoemd: “de liquidatie en het aanvragen van surséance van betaling of faillissement van de Vennootschap.”
1.6. Door [gedaagde] is een voorbeeld van de geldleningsovereenkomst in het geding gebracht (productie 6 van [gedaagde]) zoals die met eisers zou zijn aangegaan. Als schuldenaar c.q. vennootschap wordt in die overeenkomst Vonk Beheer B.V. genoemd. Onder “IN AANMERKING NEMENDE” staat:
“
- dat Partijen erkennen dat ieders respectievelijke rechten en verplichtingen met betrekking tot het aandeelhouderschap in Vennootschap worden beheerst door de bepalingen van de op 23 januari 2004 getekende participatie overeenkomst en de statuten van Vennootschap gedateerd 5 december 1997;
- dat schuldeiser bij separate overeenkomst van geldlening aanvullend financiële middelen (...) ter beschikking wil stellen aan Vennootschap;
- dat Partijen onder de hierna vermelde condities een overeenkomst van geldlening wensen aan te gaan;”
1.7. Vonk Interieur B.V. is op 3 februari 2005 door de Rechtbank Zutphen in staat van faillissement verklaard.
3.1. Global Hill Participaties B.V. c.s. vordert dat [gedaagde], bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Global Hill Participaties B.V. c.s. te betalen de somma van € 165.000,--, vermeerderd met de volgens de overeenkomst geconvenieerde rente en met veroordeling van [gedaagde] in de koste van deze procedure.
3.2. Global Hill Participaties B.V. c.s. legt aan haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de navolgende stellingen te grondslag.
In het kader van de overeenkomst hebben eisers gezamenlijk aan Vonk Beheer B.V. een totaalbedrag van € 165.000,-- ter beschikking gesteld, deels in de vorm van leningen, deels in de vorm van aandelenparticipatie(s). [gedaagde] heeft, in zijn hoedanigheid van juridisch en feitelijk bestuurder/beleidsbepaler van Vonk Beheer B.V. en indirect bestuurder van Vonk Interieur B.V., een aantal essentiële bepalingen van de participatieovereenkomst bewust overtreden en eisers, als participanten, willens en wetens onjuiste informatie verstrekt aangaande het onderhandenwerk en de voorraadposities van respectievelijk Vonk Beheer B.V. en de dochteronderneming Vonk Interieur B.V. Ten gevolge daarvan is in en na het tweede halfjaar 2004 een onverklaarbare negatieve financiële trend ontstaan en is Vonk Interieur B.V. failliet verklaard. Hadden eisers geweten van de onjuiste cijfers dan zouden zij niet hebben geïnvesteerd dan wel zouden zij tijdig maatregelen hebben kunnen nemen waardoor het faillissement niet zou zijn gevolgd. Zowel van de verslechterende financiële situatie als het faillissement van Vonk Interieur B.V. heeft [gedaagde] eisers in het ongewisse gelaten. Daarmee heeft [gedaagde], als mede ondertekenend aandeelhouder, in strijd gehandeld met de bepalingen van de overeenkomst en tevens jegens eisers onrechtmatig gehandeld waardoor eisers schade lijden gelegen in het verloren gaan van hun investeringen. Die schade bedraagt volgens een voorlopige begroting € 165.000,--, inclusief rente en kosten. Er is sprake van een hoofdelijke schuld, waarbij [gedaagde], indien hij aan één van de eisers intergraal zou voldoen, jegens de anderen finaal is gekweten.
4.1. [gedaagde] concludeert dat de rechtbank Global Hill Participaties B.V. c.s. in haar vordering niet ontvankelijk zal verklaren althans haar die vordering zal ontzeggen met uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van Global Hill Participaties B.V. c.s. in de kosten van deze procedure.
4.2. [gedaagde] voert de volgende verweren aan.
Eisers vorderen betaling van € 165.000,-- doch zij vormen geen vereniging of gezamenlijke entiteit en hebben dus hooguit een vordering naar de mate van ieders afzonderlijke participatie en/of geldlening. Van een gezamenlijke vordering of een collectieve actie is geen sprake. Elke eiser dient zijn eigen vordering in te stellen en te bewijzen. Reeds om die reden zijn eisers niet ontvankelijk althans kan de vordering als ingesteld niet worden toegewezen.
[gedaagde] wordt in privé aangesproken voor bestuursbesluiten genoemd in artikel 9 van de overeenkomst. Niet [gedaagde] maar Vonk Beheer B.V. is de bestuurder als in dat artikel bedoeld. De directie in de gefailleerde onderneming werd gevoerd door Vonk Beheer B.V. Global Hill Participaties B.V. c.s. had dan ook de vordering dienen te richten tegen Vonk Beheer B.V.. Deze B.V. is echter nimmer door de participanten aangesproken. Ook als de vordering is gericht tegen [gedaagde] als aandeelhouder speelt artikel 9 van de overeenkomst geen rol omdat het in dat artikel gaat om bestuursbesluiten c.q. bestuurshandelingen.
De verwijten die eisers [gedaagde] maken gaan om handelingen met betrekking tot Vonk Interieur B.V. Daarvoor is verantwoordelijk Vonk Beheer B.V. en niet [gedaagde] zelf. Eisers zijn, voor wat betreft de participatie, aandeelhouders en in die hoedanigheid hebben zij slechts een vordering op de bestuurder en enig aandeelhouder van Vonk Interieur B.V., Vonk Beheer B.V. Er is gesteld noch gebleken dat de aandelen van eisers in Vonk Beheer B.V. waardeloos zijn geworden. Eisers beschikken nog steeds over hun aandelen zodat niet valt in te zien dat zij ergens voor gecompenseerd dienen te worden.
Het is onjuist dat eisers niet op de hoogte waren van de gang van zaken binnen de vennootschappen of onjuist zijn geïnformeerd. De heer [bestuurder van een van de participanten/eisers], die bestuurder is van een van de participanten/eisers, Enigma Investments B.V., trad op als accountant van zowel [gedaagde] als Vonk Beheer B.V. en was in die hoedanigheid volledig op de hoogte van alle ins en outs van de onderneming. De belangrijke bedrijfsbeslissingen werden (mede) door hem voorbereid en zijn steeds aan de orde gesteld tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders. [bestuurder van een van de participanten/eisers] was de spreekbuis van de participanten en verwoordde alle ontwikkelingen naar de participanten zodat zijn wetenschap aan de participanten mag worden toegerekend. Als er al verkeerde informatie is verstrekt, dan is dat door het personeel van de Novel Groep geschied aangezien zij de administratie voerden. De Novel Groep is aandeelhouder van een van de participanten/eisers, Enigma Investments B.V.
De stelling dat [gedaagde] verkeerde informatie zou hebben verstrekt over de voorraad en onderhandenwerk is onjuist en wordt betwist. Dat daardoor het faillissement van Vonk Interieur B.V. is veroorzaakt is op geen enkele wijze onderbouwd en wordt ontkend. Het faillissement is veroorzaakt door het uitblijven van betalingen en van grote orders. Na opzegging van het krediet door de bank en na opzegging van de huur door [eiser], een van de eisers c.q. participanten, was het faillissement onafwendbaar.
Schuldenaar uit hoofde van de geldleningsovereenkomst is Vonk Beheer B.V. en niet [gedaagde]. Gesteld noch gebleken is dat eisers Vonk Beheer B.V. tot betaling van het geleende bedrag hebben aangesproken. Het feit dat Vonk Interieur B.V. failliet is wil niet zeggen dat de vordering op Vonk Beheer B.V. uit hoofde van de geldleningsovereenkomst niets meer waard is.
5.1. Tussen partijen staat vast dat eisers, ieder afzonderlijk, door aandelen te nemen in Vonk Beheer B.V. en door het sluiten van overeenkomsten van geldlening met Vonk Beheer B.V., financiële middelen ter beschikking hebben gesteld aan een of meer ondernemingen waar [gedaagde] als direct of indirect bestuurder en/of aandeelhouder bij betrokken is. In totaal is aldus door Global Hill Participaties B.V. c.s. een bedrag van € 150.000,-- geïnvesteerd.
5.2. Eisers stellen dat de door hen geïnvesteerde bedragen verloren zijn gegaan en wijten dit aan het tekortschieten dan wel onrechtmatig handelen van [gedaagde]. Eisers koppelen deze stelling klaarblijkelijk aan het faillissement van Vonk Interieur B.V. Eén van de verweren van [gedaagde] is dat gesteld noch gebleken is dat de aandelen van eisers in Vonk Beheer B.V. waardeloos zijn geworden terwijl eisers nog steeds beschikken over hun aandelen zodat niet valt in te zien dat zij ergens voor gecompenseerd dienen te worden. Ten aanzien van de aan Vonk Beheer B.V. geleende bedragen stelt [gedaagde] dat gesteld noch gebleken is dat eisers Vonk Beheer B.V. tot betaling hebben aangesproken.
5.3. Naar het oordeel van de rechtbank stuit de vordering van Global Hill Participaties B.V. c.s. reeds af op het hiervoor genoemde verweer van [gedaagde]. Gelet op dit verweer had het immers op de weg van Global Hill Participaties B.V. c.s. gelegen om, bij conclusie van repliek, ten minste te stellen en in enige mate aannemelijk te maken dat de afzonderlijke participanten zijn benadeeld doordat de aandelen in Vonk Beheer B.V. in waarde zijn gedaald of niets meer waard zijn. Een en ander is echter gesteld noch gebleken. Voorts had Global Hill Participaties B.V. c.s., gelet op de stellingen van [gedaagde] bij conclusie van antwoord, ten minste dienen aan te tonen dat Vonk Beheer B.V., als schuldenaar uit de overeenkomsten van geldlening, door eisers tot nakoming van die overeenkomsten en aflossing van de schulden is aangesproken en dat Vonk Beheer B.V. daarin is tekortgeschoten. Ook dat is gesteld noch gebleken. De enkele stelling van Global Hill Participaties B.V. c.s. dat investeringen van de participanten verloren zijn gegaan acht de rechtbank, gezien het door [gedaagde] op dit punt gevoerde verweer, in te algemene bewoordingen vervat en daarmee onvoldoende.
5.4. Gelet op het voorgaande wordt de vordering van Global Hill Participaties B.V. c.s. afgewezen en kunnen de overige stellingen en verweren onbesproken blijven.
5.5. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Global Hill Participaties B.V. c.s. in de kosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht 1.100,00
- salaris procureur 2.842,00 (2 punten x tarief € 1.421,00)
totaal € 3.942,00
6.1. wijst de vordering af,
6.2. veroordeelt Global Hill Participaties B.V. c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 3.942,00,
6.3. verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op
11 oktober 2006.?