ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ3389

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460267-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Hoorn
  • A. Krijger
  • J. Hemrica
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar brandstichting en bedreiging in Klarenbeek

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen, is op 27 november 2006 een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van brandstichting en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) een aanzienlijke achterstand heeft in het uitvoeren van stemvergelijkend onderzoek, wat de voortgang van de zaak belemmert. De rechtbank heeft daarom besloten om de rechter-commissaris de gelegenheid te geven om een gecertificeerd instituut in het buitenland te benaderen voor het uitvoeren van het onderzoek binnen een aanvaardbare termijn. Dit is van belang omdat de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ter discussie staat, wat een multidisciplinair rapport noodzakelijk maakt.

De verdachte, geboren in [plaats] en momenteel gedetineerd in het huis van bewaring “De Kruisberg” te Doetinchem, heeft tijdens de zittingen ontkend de brandstichting en bedreigingen te hebben gepleegd. Hij heeft aangevoerd dat hij op de relevante data bij zijn aanstaande echtgenote in Zwolle verbleef. De rechtbank heeft eerder, op 6 september 2006, al aangegeven dat er behoefte is aan deskundig onderzoek naar de audio-opnames van de voicemailberichten die door de verdachte zijn ingesproken, om te bepalen of deze daadwerkelijk van hem zijn.

Tijdens de zitting op 22 november 2006 heeft de verdediging aanvullende informatie over de verdachte gepresenteerd, wat de rechtbank heeft doen concluderen dat zij onvolledig geïnformeerd was over de geestelijke gesteldheid van de verdachte. De rechtbank heeft daarom besloten dat er een multidisciplinair rapport moet worden opgesteld, waarbij ervoor gezorgd moet worden dat de psychiater die eerder betrokken was, niet bij dit onderzoek betrokken is. De rechtbank heeft ook besloten dat de getuige [getuige] ter zitting moet worden gehoord. Tot slot heeft de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte onder voorwaarden geschorst en het onderzoek heropend, met de beslissing om dit voor onbepaalde tijd te schorsen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460267-06
Uitspraak d.d.: 27 november 2006
tegenspraak
TUSSENVONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring “De Kruisberg” te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
23 augustus 2006 en 22 november 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 mei 2006 te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning gelegen aan de [straat], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een aanmaakblokje aangestoken en/of door de brievenbus van voornoemde woning gegooid, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een mat en/of vloerbedekking, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die mat en/of die
vloerbedekking en/of de voordeur geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde woning en/of de zich daarin bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer], in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 13 mei 2006 te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een woning gelegen aan de [straat], terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, met dat opzet een aanmaakblokje heeft aangestoken en door de brievenbus van voornoemde woning heeft gegooid, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met een mat en/of vloerbedekking en/of andere goederen in/aan die woning, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 mei 2006 tot en met 16 mei 2006 te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
- per voicemailbericht: "[slachtoffer], Grazie Absoluti" en/of
- per voicemailbericht: "Ciao [slachtoffer], je spreekt met Lucifer. Was het leuk vannacht. Heb je me al gevonden ? Ik vind jou heel snel. Je hebt me denk ik wel gezien he. Ciao" en/of
- per telefoon: "De post ligt aan de weg" en/of
- per sms-bericht: "boodschap begrepen",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of heeft verdachte opzettelijk dreigend een cd met begrafenismuziek (na)bij de woning van die [slachtoffer] neergelegd en/of achtergelaten, althans feitelijkheden van gelijke dreigende aard of strekking.
Overweging
Het is de rechtbank tijdens de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Zij acht het daarom noodzakelijk dat nader onderzoek plaatsvindt.
- Ter terechtzitting van 23 augustus 2006 heeft verdachte ontkend de brandstichting te hebben gepleegd en de bedreigingen te hebben geuit. Hij heeft gesteld dat hij van 12 mei 2006 tot en met 14 mei 2006 bij zijn aanstaande echtgenote in Zwolle heeft verbleven en daarom de brandstichting niet kan hebben gepleegd.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 6 september 2006 de noodzaak naar voren gebracht dat onderzoek wordt gedaan naar de in het dossier aanwezige audio-opname van de voicemailberichten door een deskundige op het gebied van stemherkenning teneinde vast te stellen of de stem van de ingesproken voicemailberichten van verdachte is.
De rechtbank stelt tot haar ontstemming vast dat, blijkens een op 13 november 2006 door de rechter-commissaris aan de rechtbank gezonden brief, het NFI een werkvoorraad/ achterstand heeft van bijna een jaar.
Gezien de in het geding zijnde belangen, zal de rechtbank andermaal de rechter-commissaris in de gelegenheid stellen een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren. Zij geeft daarbij de suggestie mee een buiten Nederland gevestigd, gecertificeerd instituut te benaderen, die een dergelijk onderzoek wel binnen een aanvaardbare termijn kan uitvoeren.
- De verdediging heeft ter zitting van 22 november 2006 gegevens omtrent de persoon van verdachte ingebracht. De aard en de strekking van die informatie, waarbij onder meer de toerekeningsvatbaarheid van verdachte aan de orde wordt gesteld, heeft bij de rechtbank tot de conclusie geleid dat zij onvolledig geïnformeerd is.
Teneinde inzicht te krijgen in de geestelijke gesteldheid van verdachte, ter beantwoording van de vraag in hoeverre verdachte toerekeningsvatbaar kan worden geacht ten tijde van het mogelijk plegen van de feiten, het recidivegevaar, en de bij deze factoren meest passende strafrechtelijke afdoening, acht de rechtbank het in dit verband van belang dat er, door tussenkomst van de rechter-commissaris, een multidisciplinair rapport omtrent verdachte wordt uitgebracht, met de bepaling dat het onderzoek niet mede wordt uitgevoerd door W.C. Bohlmeijer, psychiater, die reeds een rapport over verdachte heeft uitgebracht en mogelijk bij enige vorm van behandeling of begeleiding van verdachte zal zijn betrokken.
- De rechtbank acht het in het belang van de waarheidsvinding dat de getuige [getuige] ter zitting wordt gehoord.
- De rechtbank is ambtshalve van oordeel dat het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte onder te stellen voorwaarden dient te worden geschorst. Het daartoe gegeven bevel wordt afzonderlijk geminuteerd.
Gezien het vorenstaande zal de rechtbank het onderzoek in deze zaak heropenen en vervolgens schorsen voor onbepaalde tijd.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Heropent het onderzoek en schorst dit voor onbepaalde tijd.
Verwijst de zaak naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, ter fine als voormeld.
Beveelt de oproeping van verdachte (met afschrift aan de raadsman) en [getuige] als getuige, tegen een nog nader vast te stellen terechtzitting.
Stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris.
Aldus gewezen door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Krijger en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2006.