ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ3336
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Krijger
- mr. De Vries
- mr. Kuipers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onrechtmatige aanhouding door politie in burgerkleding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 8 november 2006, stond de verdachte terecht voor het ten laste gelegde verzet tegen de aanhouding door politieambtenaren in burgerkleding. De verdachte verklaarde dat hij op 11 juni 2006 in Harderwijk in een steegje stond te wildplassen toen hij door een groep mannen werd aangesproken. Pas later bleek dat deze mannen van de politie waren. De verdachte en zijn medeverdachte gaven aan dat de politieambtenaren zich niet onmiddellijk als zodanig hadden geprofileerd en zich pas na de aanhouding legitimeerden. Dit leidde tot de vraag of de aanhouding rechtmatig was, zoals bedoeld in artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht.
De politierechter, mr. Krijger, oordeelde dat de politieambtenaren zich niet aan de wettelijke vereisten hadden gehouden. Volgens de Ambtsinstructie voor de politie zijn ambtenaren in burgerkleding verplicht zich ongevraagd te legitimeren bij het eerste contact met een verdachte. In dit geval was er geen sprake van een rechtmatige uitoefening van hun bediening, omdat de opsporingsambtenaren zich pas na de aanhouding legitimeerden. De politierechter concludeerde dat de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachte betrouwbaar waren en dat de aanhouding dus onrechtmatig was.
Uiteindelijk sprak de politierechter de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij zich schuldig had gemaakt aan het verzet tegen de aanhouding. De officier van justitie werd geïnformeerd dat hij binnen 14 dagen hoger beroep kon instellen tegen dit vonnis.