ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ2065
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van Ter Horst in aanbestedingszaak inzake afvalverwerking gemeente Bronckhorst
In deze aanbestedingszaak heeft de Rechtbank Zutphen op 13 november 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Ter Horst Milieu B.V. en Berkel Milieu N.V. Ter Horst, eiseres, had een vordering ingesteld tegen Berkel, gedaagde, met het verzoek om de aanbestedingsprocedure voor de inzameling van huishoudelijk afval in de gemeente Bronckhorst te staken. Berkel had een openbare Europese aanbesteding uitgeschreven, waarbij het Besluit Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten (BAO) van toepassing was. Ter Horst had niet ingeschreven op deze aanbesteding, maar stelde dat de bestekseisen haar en andere kleinere bedrijven discrimineerden.
De rechtbank oordeelde dat Ter Horst niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vorderingen, omdat zij niet voor gunning in aanmerking kwam. De rechtbank stelde vast dat Ter Horst niet had aangetoond dat zij een rechtens te respecteren belang had bij de gevorderde staking van de aanbestedingsprocedure. De theoretische belangen van een abstracte groep van kleinere bedrijven werden niet als zodanig erkend. De rechtbank concludeerde dat de eisen die Berkel stelde aan de inschrijvers, waaronder de verplichting om jaarrekeningen met een goedkeurende verklaring van een accountant over te leggen, niet onredelijk waren en dat Berkel een ruime discretionaire bevoegdheid had bij het stellen van deze eisen.
De rechtbank verklaarde Ter Horst niet-ontvankelijk in haar vorderingen en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van Berkel tot op dat moment waren begroot op EUR 1.064,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.