ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ1302

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
31 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/922002-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Harreveld
  • A. Donker
  • J. Vegter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor anti-dumpingheffing op spaarlampen uit China

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 31 oktober 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk indienen van onjuiste douaneaangiften met betrekking tot spaarlampen uit China. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die zich hebben voorgedaan tussen 1 februari 2001 en 30 september 2004, waarbij de verdachte samen met anderen betrokken zou zijn geweest bij het indienen van aangiften met onjuiste goederencodes en valse oorsprongscertificaten. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 30 juni 2006 en 27 oktober 2006.

De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden, omdat de tenlastelegging onduidelijk zou zijn en verwarring zou oproepen over de term 'spaarlampen'. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de tenlastelegging geen onjuiste of verwarrende onderdelen bevatte en voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had begaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor opzet of kwade trouw. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte het voordeel van de twijfel toekomt, gezien het gebrek aan hard bewijs tegen hem. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 31 oktober 2006.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/922002-06
Uitspraak d.d.: 31 oktober 2006
Tegenspraak / dnip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
verblijvende te: [adres] te [land].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
30 juni 2006 en 27 oktober 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(artikel 48 lid 1 sub a juncto lid 3 Douanewet juncto artikel 47 en artikel 51
Wetboek van Strafrecht)
[bedrijf A] en/of [bedrijf B], in of omstreeks de periode van 1 februari 2001 tot en met 30 september 2004 dan wel in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2001, 2002, 2003 en 2004 te 's Heerenberg (in de gemeente Bergh) en/of Schiphol (gemeente Haarlemmermeer) en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een ingevolge wettelijke bepalingen inzake de Douane vereiste aangifte, te weten na te noemen aangifte(n) ten invoer met betrekking tot spaarlampen, opzettelijk onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of heeft doen doen, terwijl het feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer werden en/of zouden worden geheven, immers heeft [bedrijf B] op die aangifte(n) ten invoer een onjuiste goederencode voor spaarlampen (juiste GN-code 8539.3190) vermeld en/of doen vermelden, althans een onjuiste goederencode vermeld en/of doen vermelden, tot welk feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
(het betreft de navolgende aangiften ten invoer)
- aangifte nr. 24103 van 23 maart 2001, betreffende 5700 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.2.1);
- aangifte nr. 24134 van 26 maart 2001, betreffende 1000 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.3.1.);
- aangifte nr. 27942 van 2 oktober 2001, betreffende 10.200 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.3192 (1/D.5.1.);
- aangifte nr. 28706 van 6 november 2001, betreffende 21.100 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2210 (1/D.6.1.);
- aangifte nr. 40684 van 25 mei 2002, betreffende 47.096 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.7.1.);
- aangifte nr. 43250 van 22 augustus 2002, betreffende 1000 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.8.1.);
- aangifte nr. 43899 van 18 september 2002, betreffende 44.484 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.3.1.);
- aangifte nr. 53357 van 1 juli 2003, betreffende 90.250 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.10.1.);
art 48 lid 1 ahf/sub a Douanewet
2.
(artikel 48 lid 1 sub b onder 3 juncto lid 3 Douanewet juncto artikel 47 en
51 Wetboek van Strafrecht)
[bedrijf A] en/of [bedrijf B], in of omstreeks de periode van 1 februari 2001 tot en met 30 september 2004 dan wel in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2001, 2002, 2003 en 2004 te 's Heerenberg (in de gemeente Bergh) en/of Schiphol (in de gemeente Haarlemmermeer) en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
ingevolge wettelijke bepalingen verplicht, inzake de Douanewet, (telkens) opzettelijk valse en/of vervalste gegevensdragers, te weten niet preferentiële oorsprongscertificaten, zoals vermeld op de aan de dagvaarding gehechte lijst, heeft overgegeven en/of heeft doen overgeven en/of voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld en/of voor raadpleging beschikbaar heeft doen stellen, terwijl het feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer werden en/of zouden worden geheven, immers heeft [bedrijf A] en/of [bedrijf B] een onjuist land van herkomst op de oorsprongscertificaten aangegeven en/of doen aangeven, tot welk feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
art 48 lid 1 ahf/sub a Douanewet
3.
(artikel 48 lid 1 sub b onder 3 juncto lid 3 Douanewet juncto artikel 47 en
artikel 51 Wetboek van Strafrecht)
[bedrijf A] en/of [bedrijf B], in of omstreeks de periode van 1 februari 2001 tot en met 30 september 2004 dan wel in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2001, 2002, 2003, 2004 te 's Heerenberg (in de gemeente Bergh) en/of Schiphol (in de gemeente Haarlemmermeer) en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, ingevolge wettelijke bepalingen verplicht, inzake de Douanewet, (telkens) opzettelijk valse en/of vervalste gegevensdragers, te weten de facturen,
- Commercial invoice Premier Merchandises IN/1424/01 d.d. 22-03-2001, SC/ 1856/01, inzake Energy Saving Lamps en Halogen Lamps, vanaf Yantian, China, US $ 64.280,-- (1/D.4.2);
- Commercial Invoice Zhejiang Zitic Import & Export Co Lts nummer 203 GX 81182, 190 cartons, 406037, 406120,406019,406017 energy saving lamps, factuurbedrag US $ 11.173,40. (1/D.16.2);
overgegeven en/of heeft doen overgeven en/of voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld en/of voor raadpleging beschikbaar heeft doen stellen, terwijl het feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer werden en/of zouden worden geheven, immers heeft [bedrijf A] en/of [bedrijf B] facturen met daarop een lagere prijs dan de daadwerkelijk betaalde prijs bij de aangiften ten invoer overgegeven en/of doen overgeven en/of beschikbaar gesteld en/of beschikbaar doen stellen, tot welk feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
(elders) in Nederland,
art 48 lid 1 ahf/sub a Douanewet
Verweer nietigheid van de dagvaarding
Namens verdachte is aangevoerd dat nietigverklaring van de dagvaarding moet volgen, nu uit de tenlastelegging niet of althans in onvoldoende mate valt op te maken wat verdachte nu exact wordt verweten. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat in de tenlastelegging een onjuiste goederencode is vermeld en dat de term spaarlampen als vermeld in de tenlastelegging verwarring oproept nu onder spaarlampen ook lampen vallen waarover geen antidumpingheffing is verschuldigd. Daarnaast is niet duidelijk of met spaarlampen hetzelfde wordt bedoeld als vermeld als in de EG-Verordening tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Naar haar oordeel bevat de tenlastelegging geen onjuiste of verwarringwekkende onderdelen en voldoet de omschrijving van de aan verdachte verweten feiten ook overigens aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Ter terechtzitting is van enig misverstand omtrent de strekking en de reikwijdte van het ten laste gelegde dan ook geenszins gebleken.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Overwogen wordt in dit verband dat verdachte het ten laste gelegde gemotiveerd heeft weersproken en dat hard en direct bewijs omtrent kwade trouw bij verdachte ontbreekt, hetgeen er toe leidt dat aan verdachte het voordeel van de twijfel toekomt.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Donker en Vegter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2006.