ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ0583

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
16 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
72400 / HA ZA 05-950, 74600 / HA ZA 05-1342
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij aanrijding door bestuurder zonder rijbewijs

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zutphen, ging het om een aanrijding die plaatsvond op 19 september 2003, waarbij de bestuurder van een auto zonder rijbewijs betrokken was. De duopassagier raakte ernstig gewond. De rechtbank oordeelde dat de bestuurder, ondanks zijn beperkte financiële draagkracht, aansprakelijk was voor de schade die de duopassagier had geleden. De rechtbank overwoog dat de duopassagier voor 15% eigen schuld had aan het ongeval, omdat zij wist dat de bestuurder geen rijbewijs had. Dit betekende dat de schadevergoeding die de bestuurder aan de verzekeraar Axa moest betalen, gematigd kon worden tot een maximum van € 40.000, inclusief rente en kosten. De rechtbank verklaarde dat de bestuurder gehouden was tot betaling aan Axa van alle bedragen die Axa aan de duopassagier had betaald en zou moeten betalen, vermeerderd met wettelijke rente. In de vrijwaringszaak werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van 40% van het bedrag dat de bestuurder aan Axa moest betalen, inclusief de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de beperkte draagkracht van de bestuurder een grond voor matiging vormde, maar dat dit niet betekende dat hij volledig aan zijn verplichtingen kon ontkomen. De uitspraak werd gedaan op 16 augustus 2006.

Uitspraak

RECHTBANK Zutphen
Sector Civiel – Afdeling Handel
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 16 augustus 2006
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 72400 / HA ZA 05-950 van
de naamloze vennootschap
AXA SCHADE N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
procureur mr. A.J.H. Ozinga,
advocaat mr. A.P. Hovinga te Rotterdam,
tegen
[bestuurder],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procureur mr. A. Schrik,
advocaat mr. A. Hofman te Barneveld,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 74600 / HA ZA 05-1342 van
[bestuurder],
wonende te [plaats],
eiser,
procureur mr. A. Schrik,
advocaat mr. A. Hofman te Barneveld,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procureur mr. A.J.H. Ozinga,
advocaat mr. M.F.H.M. van Haastert te Zwolle.
Partijen zullen hierna Axa, [bestuurder] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 april 2006
- de akte van Axa
- de akte uitlating tevens overlegging producties van [bestuurder]
- de akte van Axa.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de vrijwaringszaak
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 april 2006.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De verdere beoordeling
in de hoofdzaak
3.1. Bij voormeld vonnis is Axa in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de vraag of, en zo ja, op
welke wijze zij tegenbewijs wenst te leveren tegen de voorshandse aanname dat de omstandigheid dat [duopassagier] ten tijde van het ongeval geen autogordel droeg het letsel heeft verergerd.
Axa heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt, zodat de schade van [duopassagier] -zoals volgt uit r.o. 8.3. van het tussenvonnis- voor 25% voor rekening van [duopassagier] dient te blijven.
3.2. In r.o. 8.5. van het tussenvonnis is reeds overwogen dat [duopassagier] voor 15% eigen schuld heeft aan het ontstaan van het ongeval, omdat zij bij [bestuurder] in de auto is gestapt terwijl zij wist dat [bestuurder] geen rijbewijs had en zij geen kennis droeg van de rijvaardigheid van [bestuurder]. Axa kan dit aspect -anders dan [bestuurder]- niet aan [duopassagier] tegenwerpen (r.o. 8.2. en 8.3. van het tussenvonnis). In het verlengde daarvan is reeds overwogen dat Axa zonder meer 15% van de aan [duopassagier] te vergoeden schade niet op [bestuurder] zal kunnen verhalen.
3.3. Een en ander brengt met zich dat Axa na betaling van het door haar aan [duopassagier] verschuldigde voor 60% van het geheel van de door [duopassagier] geleden schade, voor zover voor vergoeding in aanmerking komend, regres op [bestuurder] kan nemen, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data waarop Axa betalingen aan [duopassagier] heeft gedaan.
3.4. Met betrekking tot het door [bestuurder] gedane beroep op matiging heeft Axa als meest verstrekkende verweer gevoerd dat voor matiging -gelet op artikel 6:109 lid 2 BW- geen plaats is omdat [bestuurder], ofschoon hij daartoe als bezitter van de Mazda was verplicht, heeft nagelaten voor de auto een WAM-verzekering af te sluiten. Dit verweer gaat niet op.
Vast staat immers dat het kenteken van de Mazda op naam van de vader van [bestuurder] stond. Het feit dat [bestuurder] -naar hij ter comparitie heeft verklaard- de koopprijs van de auto heeft betaald, leidt -ook al voelde [bestuurder] zich wellicht al eigenaar van de auto- niet tot de conclusie dat [bestuurder] voor de WAM als bezitter van de auto dient te worden aangemerkt. Dit wordt niet anders doordat de auto met kennelijke instemming van de vader van [bestuurder] bij de woning van [duopassagier] was geplaatst alsmede dat [bestuurder] aan de auto sleutelde en een radio in de auto heeft gemonteerd. [bestuurder] heeft voorts aangevoerd dat zijn vader verdergaand gebruik van de auto niet had toegestaan alsmede dat het de bedoeling was dat zijn vader de auto aan hem in eigendom zou overdragen, zodra hij zijn rijbewijs had gehaald, hetgeen alleszins aannemelijk voorkomt.
3.5. [bestuurder] heeft onzorgvuldig gehandeld door met een auto te gaan rijden, zonder dat hij in het bezit was van een rijbewijs. Mede door schuld van [bestuurder] heeft [duopassagier] ernstig letstel opgelopen. Anders dan Axa heeft aangevoerd, zijn de aan [bestuurder] te maken verwijten ook weer niet zo ernstig, dat dit aan een beroep op matiging in de weg staat. [bestuurder] had immers al de nodige rijlessen gehad. Evenmin mag uit het oog worden verloren dat er in deze geen sprake is van louter schuld aan de zijde van [bestuurder].
Het feit dat [bestuurder] nooit premie aan Axa heeft betaald en Axa enkel op grond van het narisico gehouden is om [duopassagier] schadeloos te stellen, staat evenmin aan een beroep
op matiging in de weg.
3.6. Bij deze stand van zaken is van de feiten en omstandigheden als in r.o. 8.6. van het tussenvonnis vermeld slechts de beperkte draagkracht van [bestuurder] een grond voor matiging. Anders dan Axa heeft aangevoerd, leidt het feit dat de ouders van [bestuurder] eigenaar van een koopwoning zijn (zonder dat Axa overigens een indicatie van de waarde daarvan heeft gegeven) niet onomstotelijk tot de conclusie dat [bestuurder] ingeval van overlijden van zijn ouders een substantieel vermogen zal erven. [bestuurder] is thans werkzaam als verkoopmedewerker bij een bouwmarkt. Gesteld noch gebleken is dat [bestuurder] (thans 22 jaar oud) een opleiding heeft genoten dan wel volgt waarmee hij in de toekomst aanzienlijk meer inkomen kan verdienen dan thans blijkens de door [bestuurder] bij akte als productie 3 overgelegde loonstrook het geval is (netto € 1.085,63 per maand + € 50,-- onbelaste reiskostenvergoeding). Een en ander is aanleiding om de regresvordering van Axa, ten aanzien van de hoogte waarvan thans nog geen inzicht bestaat, hoe dan ook te matigen tot een bedrag van € 40.000,- (inclusief eventuele rente en kosten). Hierbij is uitgegaan van een aflossingscapaciteit van [bestuurder] van € 1.000,-- (inclusief eventuele rente en kosten) per jaar gedurende (een substantieel deel van) zijn arbeidzame leven. Geen rekening wordt gehouden met het feit dat [bestuurder] thans geen, dan wel beperkte woonlasten heeft omdat hij nog bij zijn ouders inwoont omdat het niet in de lijn der verwachting ligt dat [bestuurder] nog lang bij zijn ouders zal inwonen. In het slechtste geval komt het er op neer dat [bestuurder] gedurende 40 jaar moet aflossen op bedoelde schuld, hetgeen in de gegeven omstandigheden niet onaanvaardbaar voorkomt.
Anders dan Axa heeft betoogd, is het toepassen van matiging in het onderhavige geval niet in strijd met de ratio van artikel 6:109 BW.
3.7. [bestuurder] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, de kosten van het vrijwaringsincident daaronder begrepen. De kosten aan de zijde van Axa worden begroot op:
- dagvaarding € 71,93
- vast recht € 244,00
- salaris procureur € 1.356,00 (3,0 punt × tarief € 452,00 per punt) )
Totaal € 1.671,93
3.8. Het vonnis zal slechts voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat een verklaring voor recht zich daarvoor uit haar aard niet leent.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
in de vrijwaringszaak
3.9. Hetgeen in het tussenvonnis is overwogen leidt in samenhang met hetgeen hiervoor in de hoofdzaak is overwogen tot na te melden beslissing.
3.10. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [bestuurder] worden begroot op:
- dagvaarding € 85,60
- salaris procureur € 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00 per punt)
Totaal € 989,60
3.11. Het vonnis zal slechts voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat een verklaring voor recht zich daarvoor uit haar aard niet leent.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
4. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
4.1. verklaart voor recht dat [bestuurder] gehouden is tot betaling aan Axa van al hetgeen Axa aan [duopassagier] heeft betaald en zal moeten betalen naar aanleiding van het ten processe bedoelde ongeval van 19 september 2003, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data waarop Axa betalingen aan [duopassagier] heeft gedaan, met dien verstande dat bedoelde betalingsverplichting van [bestuurder] aan Axa wordt begrensd door hetgeen hiervoor in r.o. 3.3. is overwogen;
4.2. bepaalt dat de betalingsverplichting van [bestuurder] aan Axa is gemaximeerd tot een bedrag van € 40.000,-- (veertig duizend euro), inclusief rente en kosten,
4.3. veroordeelt [bestuurder] in de proceskosten, aan de zijde van Axa tot op heden begroot op € 1.671,93,
4.4. verklaart dit vonnis in deze zaak voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad,
4.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in de zaak in vrijwaring
4.6. verklaart voor recht dat [gedaagde] gehouden is tot betaling aan [bestuurder] van 40% van het bedrag dat [bestuurder] aan Axa dient te betalen naar aanleiding van het ten processe bedoelde ongeval van 19 september 2003, met inbegrip van de kostenveroordeling in de hoofdzaak,
4.7. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van de vrijwaringsprocedure, aan de zijde van [bestuurder] tot op heden begroot op € 989,60, te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer [nummers] ten name van arrondissement Zutphen onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer “74600/ HA ZA 05-1342”,
4.8. verklaart dit vonnis in deze zaak voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad,
4.9. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.C.M. Willemse en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2006.?
Th/Wi