ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ0002

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460051-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot brandstichting en ontploffing in woning met gas

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 11 oktober 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing in zijn woning. De verdachte, die op 24 januari 2006 in Zutphen woonde, had de gaspitten van zijn kooktoestel opengezet en een aansteker in de hand genomen, met de intentie om een explosie te veroorzaken. Dit gebeurde terwijl de ramen en deuren van de woning gesloten waren, wat een gemeen gevaar voor de omgeving met zich meebracht. De verdachte belde zelf het alarmnummer 112 en meldde dat hij het gas had opengezet om zijn woning te laten ontploffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat hij vrijwillig had teruggetreden van zijn poging om het misdrijf te voltooien. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht, dat stelt dat iemand niet strafbaar is als hij vrijwillig afziet van het voltooien van een misdrijf. De verdachte werd daarom ontslagen van alle rechtsvervolging. De uitspraak benadrukt de noodzaak van vrijwillige terugtred in het strafrecht en de beoordeling van de intenties van de verdachte in relatie tot de gepleegde handelingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460051-06
Uitspraak d.d.: 11 oktober 2006
Tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 september 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 januari 2006 in de gemeente Zutphen ter uitvoering van
het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een
ontploffing teweeg te brengen in/aan zijn, verdachtes, woning (gelegen aan de
[adres]), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was voor de
in de nabijheid van die woning gelegen ander(e) woning(en) en/of perce(e)l(en)
en/of de zich in en/of in de nabijheid van die woning en/of perce(e)l(en)
bevindende perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, met dat opzet (gedurende een periode die dag):
- de gaspit(ten) van zijn, verdachtes, kooktoestel heeft opengezet en/of
(vervolgens) open heeft laten staan (terwijl de ra(a)m(en) en/of deur(en) van
die woning waren gesloten en/of
- (vervolgens) een aansteker in de hand heeft genomen en/of gehouden,
teneinde (het vuur van) die aansteker in aanraking te brengen met gas, althans
een brandbare stof(fen), in elk geval met dat opzet (gedurende een periode die dag) een grote en/of
(zeer) brandbare en/of (zeer) ontploffingsgevaarlijke/ontploffingsgevoelige
en/of explosieve gaswolk in zijn woning heeft laten ontstaan en/of een dermate
hoge concentratie gas in de woning heeft laten ontstaan dat (er bij ontsteking
en/of contact met (open) vuur) onmiddelijk gevaar voor ontploffing bestond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 24 januari 2006 te Zutphen ter voorbereiding van het
misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te
brengen in een woning (gelegen aan de [adres]), terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichaamelijk letsel te duchten was voor de in de nabijheid van die woning
gelegen ander(e) woning(en) en/of perce(e)l(en) en/of de zich in en/of in de
nabijheid van die woning en/of perce(e)le(en) bevindende perso(o)n(en), in elk
geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderen te duchten was, opzettelijk een gaswolk en/of gasmengsel in (een
afgesloten ruimte van) zijn, verdachtes, woning en/of een aansteker kennelijk
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft vervaardigd en/of voorhanden
heeft gehad;
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
hij op 24 januari 2006 in de gemeente Zutphen ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in zijn, verdachtes, woning (gelegen aan de [adres]), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was voor de in de nabijheid van die woning gelegen andere woningen en de zich in en/of in de nabijheid van die woning bevindende perso(o)n(en),
met dat opzet (gedurende een periode die dag):
- de gaspitten van zijn, verdachtes, kooktoestel heeft opengezet en
(vervolgens) open heeft laten staan (terwijl de ramen en deuren van
die woning waren gesloten en
- (vervolgens) een aansteker in de hand heeft genomen en gehouden,
teneinde (het vuur van) die aansteker in aanraking te brengen met gas, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af. Verdachte heeft op 24 januari 2006 de gaspitten van zijn gasfornuis in zijn woning opengezet. Toen de politieagenten ter plaatse kwamen, roken zij een gaslucht. Uit de rapportage van de brandweer, gedateerd 15 maart 2006, blijkt dat ook daadwerkelijk sprake was van een verhoogde aardgasconcentratie. Tevens blijkt uit deze rapportage dat de ramen en deuren van de woning waren gesloten en dat verdachte, toen hij de deur opende, een aansteker in de hand had. Uit de schriftelijke weergave van het gesprek dat verdachte met de medewerker van 112 had, blijkt dat verdachte sprak over “...in de fik steken.” Verdachte heeft kort na zijn aanhouding verklaard dat hij aan alles een einde had willen maken en daarom de gaspitten had open gedraaid, een aansteker had gepakt en zichzelf in de fik had willen steken.
De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het teweegbrengen van een ontploffing. Hieraan doet niet af dat, zoals door de raadsman is betoogd, nog geen vuur was gemaakt of andere ontsteking was geactiveerd.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting voorts aangevoerd dat verdachte niet het opzet had om te pogen brand te stichten dan wel een ontploffing teweeg te brengen. De raadsman heeft daartoe het volgend aangevoerd. Verdachte is binnen enkele uren na zijn aanhouding verhoord, terwijl hij op dat moment nog duidelijk onder invloed van alcohol verkeerde. In een later stadium heeft verdachte verklaard dat hij eten wilde koken en dat hij bij het zoeken van een aansteker werd afgeleid. De verklaringen die onder invloed van alcohol zijn afgelegd mogen niet aan het bewijs meewerken, nu twijfelachtig is of deze verklaringen kloppen met de werkelijkheid en de wil van de verdachte, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het enkele feit dat verdachte onder invloed van alcohol was, niet zonder meer meebrengt dat verdachte inhoudelijk niet juist omtrent zijn bedoelingen zou hebben verklaard. Dat verdachte daadwerkelijk onjuiste verklaringen heeft afgelegd, is niet aannemelijk geworden, te meer niet nu verdachte omtrent de overige omstandigheden, te weten de opengedraaide gaspitten, zijn naam en adres, wel een juiste verklaring kon afleggen en heeft afgelegd.
Verweer
Het is een feit van algemene bekendheid dat een ontsteking met een vonk in een aardgaswolk een explosie tot gevolg heeft. Een met een aansteker veroorzaakte vonk is derhalve op zichzelf een geschikt middel om een gaswolk tot ontploffing te brengen. Dat de aardgasconcentratie op het moment dat de politieagenten arriveerden nog te laag was om bij ontsteking daadwerkelijk een ontploffing teweeg te brengen, maakt, anders dan de raadsman heeft bepleit, de poging niet ondeugdelijk.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Primair:
poging tot het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte op 24 januari 2006, omstreeks 15.45 uur, het alarmnummer 112 heeft gebeld en, gelet op voormelde schriftelijke weergave van het telefoongesprek van verdachte met een medewerker van 112, aan die medewerker zijn naam en adres heeft opgegeven en meegedeeld dat hij het gas had opengezet om zijn woning te laten ontploffen. Vervolgens verklaart verdachte dat hij, na een verzoek daartoe van de medewerker, de muurgaskraan bij de gaspitten heeft dichtgedraaid en (overigens tevergeefs) geprobeerd de achterdeur van de bijkeuken te openen om het gas te laten vervliegen. Verdachte heeft voorts de voordeur van zijn woning geopend om de politie en brandweer toegang te verlenen.
Onder deze omstandigheden is het misdrijf naar het oordeel van de rechtbank niet voltooid tengevolge van vrijwillige terugtred van verdachte. Gelet op het bepaalde in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet strafbaar is.
Verdachte zal derhalve worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 45, 46b en 157 van het wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Hemrica en Van Breda, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 oktober 2006.