RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580028-06
Uitspraak d.d.: 19 september 2006
Tegenspraak / dip / oip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 september 2006.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 09 december 2005 tot en met 10 december 2005,
in nader te noemen gemeente(n) (en/of op/bij nader te noemen locaties), althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een) geld- en/of betaalautoma(a)t(en) heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid (nader te noemen) geld (in totaal 2460,73 euro), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] ([leeftijd]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen geld (telkens) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, (immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) een gestolen en/of gevonden bankpas op naam van [slachtoffer], althans een pas die niet op haar, verdachte's, en/of haar mededader(s) na(a)m(en) was gesteld (en/of waartoe zij/hij (aldus) niet bevoegd was/waren om deze pas te gebruiken), door de pin-/betaalautomaat gehaald en/of gevoerd en/of laten halen/voeren en/of een aan de rechtmatige houder van die pas opgegeven (geheime) pincode ingetoetst);
Gemeente: Datum: (Tijdstip): Locatie: Bedrag(en):
Zutphen 9-12-2005 19.30 [locatie] 81 Euro
Zutphen 9-12-2005 19.37 [locatie] 744,95 Euro
Zutphen 9-12-2005 20.06 [locatie] 386 Euro
Apeldoorn 10-12-2005 09.07 [locatie] 143,80 Euro
Apeldoorn 10-12-2005 09.35 [locatie] 706 Euro
Apeldoorn 10-12-2005 09.43 [locatie] 398,98 Euro
(ZD 81)
artikel 310 Wetboek van Strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
zij in of omstreeks de periode van 09 december 2005 tot en met 28 februari 2006
in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Arnhem en/of Zutphen en/of Lingewaard te Huissen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een jas (met koeienprint) en/of
- 2, althans 1, slof(fen)/pakjes sigaretten (Marlboro en/of Barclay) en/of
- een hoeveelheid servies (Alessi) en/of
- 4, althans een aantal, bloemstukken en/of
- (een) horloge('s) (Festina en/of Guess) en/of
- 2, althans een aantal, armbanden (Sylvie Meis) en/of
- 2, althans een aantal, halscolliers (Sylvie Meiss) en/of
- een Sony PSP Gigapack en/of
- een game (Harry Potter) en/of
- PSP-speakers en/of
- andere goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van een of meer van voormeld(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval door enig misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(ZD 81)
art 416 lid 1 sub a Wetboek van Strafrecht
art 417bis lid 1 sub a Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair (eerste deel) tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat: zij op tijdstippen in de periode van 09 december 2005 tot en met 10 december 2005, in nader te noemen gemeenten (en bij nader te noemen locaties), tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit betaalautomaat heeft weggenomen een hoeveelheid (nader te noemen) geld (in totaal 2460,73 euro), telkens toebehorende aan [slachtoffer] ([leeftijd]), waarbij verdachte en haar mededaders het weg te nemen geld telkens onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, immers hebben verdachte en/of haar mededaders een bankpas op naam van [slachtoffer], en waartoe zij aldus niet bevoegd waren om deze pas te gebruiken), door de betaalautomaat gehaald en/of laten halen en een aan de rechtmatige houder van die pas opgegeven (geheime) pincode ingetoetst;
Gemeente: Datum: (Tijdstip): Locatie: Bedrag(en):
Zutphen 9-12-2005 19.30 [locatie] 81,00 Euro
Zutphen 9-12-2005 19.37 [locatie] 744,95 Euro
Zutphen 9-12-2005 20.06 [locatie] 386,00 Euro
Apeldoorn 10-12-2005 09.07 [locatie] 143,80 Euro
Apeldoorn 10-12-2005 09.35 [locatie] 706,00 Euro
Apeldoorn 10-12-2005 09.43 [locatie] 398,98 Euro
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op de voorhanden bewijsmiddelen sprake van medeplegen van diefstal van geldbedragen. Uit die bewijsmiddelen volgt een door verdachte en haar medeverdachte zodanig gezamenlijk gebruik en profijt van de desbetreffende bankpas dat alle pintransacties aan verdachte en haar medeverdachte kunnen worden toegerekend. Pintransacties, waarvan onduidelijk is gebleven welke van de verdachten de betreffende goederen heeft gekocht, kunnen verdachte dus ook worden toegerekend.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat onder het primair (eerste deel) meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu er geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage 1).
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen is bewezen verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Reclassering gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte mee heeft gedaan met het gebruiken van de pas en daarvan heeft geprofiteerd en door haar handelswijze veel financiële schade heeft veroorzaakt bij het bejaarde slachtoffer.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan haar toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu de voorwerpen geheel door middel van het bewezenverklaarde zijn verkregen.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het na te noemen voorwerp (GSM Samsung) aan de verdachte.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer], [adres] (bankrek.nr. [cijfers]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 5.491,08 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen schade heeft geleden tot na te melden bedrag, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Wat betreft het meer of anders gevorderde moet de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze in zoverre niet ziet op een bewezenverklaard feit.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke artikelen
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 24c, 27, 33, 33a, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat de verdachte het onder primair (eerste deel) tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen onder primair (eerste deel) meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart de verdachte ter zake het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten
Een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat voor een dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een armband, Sylvie Meiss;
- een jas met koeienprint en
- een televisie, merk Grundig Amira, LCD TC.
Gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan verdachte, te weten:
- een telefoontoestel, kleur zwart, merk Samsung.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres] (bankrek.nr. [cijfers]), van een bedrag van € 2.460,73, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 december 2005, met veroordeling in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, verdachte daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan verdachte de verplichting op om aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] voornoemd, een bedrag te betalen van € 2.460,73, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 49 dagen hechtenis zullen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door:
Mr. De Bie, voorzitter,
Mrs. Krijger en Van der Hooft, rechters,
in tegenwoordigheid van Damink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 september 2006.