ECLI:NL:RBZUT:2006:AY8205

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
14 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/565
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van kapvergunning voor bomen langs de Zutphensestraat in Apeldoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 14 september 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een kapvergunning die was verleend voor het vellen van bomen langs de Zutphensestraat in Apeldoorn. De kapvergunning was verleend in het kader van de realisatie van het bestemmingsplan De Voorwaarts, dat onder andere de oprichting van een internationaal sportcentrum (Omnisport) en andere commerciële en woonvoorzieningen omvatte. Verzoekster, een inwoner van Apeldoorn, had bezwaar gemaakt tegen de kapvergunning en verzocht om schorsing van het besluit, omdat zij vreesde voor de gevolgen van het kappen van de bomen voor haar woonomgeving.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van verzoekster bij de kapvergunning betrokken zijn en dat zij als belanghebbende kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er onverwijlde spoed vereist is, gelet op de betrokken belangen. De rechtbank heeft besloten de kapvergunning te schorsen voor zover deze betrekking heeft op de bomen langs de Zutphensestraat, tot een week na de uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan.

De rechtbank heeft ook bepaald dat de gemeente Apeldoorn het betaalde griffierecht van € 138,- aan verzoekster moet vergoeden. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en is niet bindend voor de uiteindelijke beslissing in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de urgentie van de kapvergunning niet voldoende was onderbouwd door verweerder, en dat het wachten op de uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling noodzakelijk is om de belangen van verzoekster te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Reg.nr.: 06/565
UITSPRAAK
op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
[naam verzoekster], te Apeldoorn, verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van 27 januari 2006, waarbij verweerder niet tegemoet is gekomen aan de door verzoekster over het ontwerp naar voren gebrachte zienswijze en aan de gemeente Apeldoorn vergunning heeft verleend voor het vellen van:
- 16 bijzondere bomen: 13 inlandse eiken en 3 beuken
- circa 90 bomen in bosplantsoen langs de greppel
- 143 bomen, beuken en eiken
(langs Zutphensestraat tussen Woonboulevard en Lupineweg)
- 1 bijzondere boom: 1 inlandse eik
- 168 inlandse eiken
(langs Laan van Erica tussen het spoor en kruispunt Zutphensestraat)
- 26 inlandse eiken
(langs Laan van Osseveld tussen het spoor en kruispunt Zutphensestraat).
2. Procesverloop
Verzoekster heeft bij brieven van 3 maart 2006 beroep ingesteld bij de rechtbank en verzocht om een voorlopige voorziening.
In het kader van een ander verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot hetzelfde besluit had de gemeente Apeldoorn al aan de griffier bevestigd dat niet voor medio juli 2006 van de kapvergunning gebruik zal worden gemaakt.
Bij besluit van 16 juni 2006 heeft verweerder de spoedeisende kap van 2 beuken aan de Zutphensestraat gelast en de bestreden kapvergunning voor wat betreft deze 2 beuken ingetrokken.
Bij brief van 22 juni 2006 heeft verweerder aan de griffier meegedeeld dat is besloten om niet vóór 1 september 2006 van de kapvergunning gebruik te maken.
Het verzoek is – gevoegd met de beroepen met reg. nrs.: 06/491, 06/793, 06/795 en 06/840 – behandeld ter zitting van 5 september 2006, waar verzoekster niet is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Groeneveld, G.J.M. Gilissen en M.G.J. Beimer.
3. Motivering
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.
Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die procedure.
De in geding zijnde kapvergunning is verleend met het oog op de realisatie van het op 27 oktober 2005 door de raad van verweerders gemeente vastgestelde en op 13 juni 2006 door gedeputeerde staten van Gelderland goedgekeurde bestemmingsplan De Voorwaarts.
Het plan voorziet onder meer in de oprichting van een internationaal sportcentrum (Omnisport), grootschalige detailhandel, een multiplexbioscoop, een woon- en kantoortoren en reconstructie van de Zutphensestraat, Laan van Erica en Laan van Osseveld.
Vaststaat en niet in geschil is dat het belang van verzoekster, die aan de [adres] te Apeldoorn woont, rechtstreeks bij de bestreden kapvergunning is betrokken en dat zij derhalve als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb is aan te merken. Dat laat evenwel onverlet, zoals ook door verweerder naar voren is gebracht, dat het voor de hand ligt de belangen van verzoekster (in ieder geval) in het kader van de beoordeling van haar verzoek om schorsing van de (gehele) kapvergunning, beperkt te achten tot de vergunde kap van bomen langs de Zutphensestraat.
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is af te leiden dat het besluit inzake goedkeuring van het bestemmingsplan met ingang van 10 juli 2006 gedurende zes weken ter inzage is gelegd en dat binnen die termijn vele beroepen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) zijn ingesteld en verzoeken om een voorlopige voorziening bij de Voorzitter van de Afdeling zijn ingediend.
Voorts kan uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting worden afgeleid dat de vrijstelling van het thans nog geldende planologisch regime en bouwvergunning voor de fundering van het Omnisportcentrum weliswaar al zijn verleend en dat de betreffende bouwwerkzaamheden in volle gang zijn, maar dat de vrijstelling van het thans nog geldende planologisch regime en bouwvergunning voor de opbouw van het Omnisportcentrum nog niet zijn verleend. Volgens verweerder zal de bouwvergunning voor de opbouw van het Omnisportcentrum eind september 2006 worden verleend.
Verweerder heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat met het vellen van de bomen niet kan worden gewacht totdat de Voorzitter van Afdeling uitspraak heeft gedaan op de met betrekking tot de goedkeuring van het bestemmingsplan De Voorwaarts ingediende verzoeken om een voorlopige voorziening. De hiervoor bedoelde reconstructie van wegen kan dan niet tijdig voor ingebruikname van het Omnisportcentrum in augustus 2007 worden voltooid, hetgeen zal leiden tot een maandenlange chaotische verkeersafwikkeling ter plaatse, aldus verweerder.
De voorzieningenrechter stelt vast dat, indien de Afdeling alsnog goedkeuring aan het bestemmingsplan De Voorwaarts mocht onthouden, de nog te verlenen bouwvergunning voor de opbouw van het Omnisportcentrum in rechte geen stand zal kunnen houden, gelet op de terugwerkende kracht van een vernietiging van het besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan in een geval als het onderhavige (zie in dit verband de uitspraak van de Afdeling van 7 december 2005; AB 2006/114). Daarmee zou in voorkomend geval ook het (spoedeisend) belang van verweerder bij effectuering van de bestreden kapvergunning komen te vervallen.
Ook overigens heeft verweerder de gestelde urgentie van effectuering van de kapvergunning vooralsnog niet met een concrete planning van werkzaamheden of anderszins inzichtelijk gemaakt.
Onder deze omstandigheden kan in dit geval, gelet op de betrokken belangen en het onomkeerbare karakter van effectuering van de bestreden kapvergunning, naar voorlopig oordeel van verweerder worden gevergd dat ten minste het oordeel van de Voorzitter van de Afdeling met betrekking tot het besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan De Voorwaarts wordt afgewacht, alvorens tot het kappen van bomen langs de Zutphensestraat over te gaan. Het voorgaande laat uiteraard onverlet dat verweerder de Voorzitter van de Afdeling kan wijzen op het gestelde bijzondere belang bij een spoedige behandeling van de aanhangige verzoeken om een voorlopige voorziening met betrekking tot het besluit tot goedkeuring van bestemmingsplan De Voorwaarts.
Op grond van het vorenstaande moet worden gezegd dat onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist, inhoudende dat het bestreden besluit voor zover dat betrekking heeft op bomen langs de Zutphensestraat, zal worden geschorst tot een week na verzending van de uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling op de verzoeken om een voorlopige voorziening met betrekking tot het besluit tot goedkeuring van bestemmingsplan De Voorwaarts.
Niet gebleken is dat verzoekster proceskosten heeft gemaakt die op grond van artikel 8:75 van de Awb voor vergoeding in aanmerking komen.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit voor zover dat betrekking heeft op bomen langs de Zutphensestraat, tot een week na verzending van de uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling op de verzoeken om een voorlopige voorziening met betrekking tot het besluit tot goedkeuring van bestemmingsplan De Voorwaarts;
- bepaalt dat de gemeente Apeldoorn het betaalde griffierecht van € 138,- aan verzoekster vergoedt.
Aldus gegeven door mr. M.J. van Lee en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.