ECLI:NL:RBZUT:2006:AY7878
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewijs van permanent verblijf in recreatiewoning door gemeente
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 juni 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en de gemeente Lochem. De zaak betreft de vraag of de gemeente kan bewijzen dat de recreatiewoning van [eiser] permanent bewoond werd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente, door het overleggen van meterstanden van gas, water en elektra, in haar bewijs is geslaagd. De rechtbank heeft het verweer van [eiser] dat het recht op invordering na 19 maart 2004 is verjaard, verworpen. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen al een eindbeslissing gegeven, waar niet meer op teruggekomen kan worden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van [getuige A] en [getuige B] beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaringen van [getuige A] geloofwaardig zijn. De meterstanden toonden aan dat er sprake was van een permanente bewoning tot in ieder geval 26 september 2002. De rechtbank heeft ook de verklaringen van andere getuigen beoordeeld, maar deze konden het bewijs van de gemeente niet ontzenuwen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de gemeente is geslaagd in het bewijs dat [eiser] zijn recreatiewoning als hoofdverblijf heeft gebruikt. De gemeente is opgedragen om de invorderingskosten te onderbouwen, en de rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden.