ECLI:NL:RBZUT:2006:AY7186

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
30 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460239-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Van Lookeren Campagne
  • Donker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en vrijheidsberoving met gebruik van geweld

Op 30 augustus 2006 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van afpersing en vrijheidsberoving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De feiten vonden plaats tussen 5 en 6 mei 2006 in Baak, waar de verdachte samen met mededaders een slachtoffer onder valse voorwendselen naar een afgelegen parkeerplaats heeft gelokt. Daar werd het slachtoffer bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en gedwongen om geld en goederen af te geven. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de rol van de verdachte, die als minder significant werd beschouwd in vergelijking met haar mededaders, en met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een persoonlijkheidsproblematiek die behandeling vereist. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder ambulante behandeling bij een instelling en naleving van aanwijzingen van de reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en dat de bewezen feiten een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormen, wat bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460239-06
Uitspraak d.d.: 30 augustus 2006
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in PIV Overijssel, vestiging PIV Zwolle, te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 augustus 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 05 mei 2006 tot en met 06 mei 2006 te Baak, gemeente Bronckhorst en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [[naam slachtoffer]] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meer geldbedragen en/of een portemonnee en/of (een) pinpas(sen) en/of een mobiele telefoon en/of (een) autosleutel(s) en/of een auto, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan deze [[naam slachtoffer]], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s):
- met (een) bivakmuts(en) op naar [[naam slachtoffer]] toe is/zijn gelopen en/of
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een balletjespistool aan [[naam slachtoffer]] heeft/hebben getoond, althans zichtbaar voor [[naam slachtoffer]] heeft/hebben vastgehouden en/of (vervolgens) op [[naam slachtoffer]] heeft/hebben gericht en/of
- tegen [[naam slachtoffer]] heeft/hebben gezegd dat hij op de achterbank (van zijn auto) moest gaan liggen en/of dat hij zijn gezicht naar beneden moest houden en/of dat hij niet mocht kijken en/of
- [[naam slachtoffer]] op de achterbank (van zijn auto) (liggend) heeft/hebben laten plaatsnemen en/of
- een (bivak)muts over het hoofd van die [[naam slachtoffer]] heeft/hebben getrokken (waardoor [[naam slachtoffer]] niets meer kon zien) en/of
- (daarna) met [[naam slachtoffer]] is/zijn gaan rijden;
ALTHANS, voorzover het bovenstaande op één of meer punten niet tot een bewezenverklaring leidt,
zij in of omstreeks de periode van 05 mei 2006 tot en met 06 mei 2006 te Baak, gemeente Bronckhorst en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen één of meer geldbedragen en/of een portemonnee en/of (een) pinpas(sen) en/of een mobiele telefoon en/of (een) autosleutel(s) en/of een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [[naam slachtoffer]], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen deze [[naam slachtoffer]], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s):
- met (een) bivakmuts(en) op naar [[naam slachtoffer]] toe is/zijn gelopen en/of
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een balletjespistool aan [[naam slachtoffer]] heeft/hebben getoond, althans zichtbaar voor [[naam slachtoffer]] heeft/hebben vastgehouden en/of (vervolgens) op [[naam slachtoffer]] heeft/hebben gericht en/of
- tegen [[naam slachtoffer]] heeft/hebben gezegd dat hij op de achterbank (van zijn auto) moest gaan liggen en/of dat hij zijn gezicht naar beneden moest houden en/of dat hij niet mocht kijken en/of
- [[naam slachtoffer]] op de achterbank (van zijn auto) (liggend) heeft/hebben laten plaatsnemen en/of
- een (bivak)muts over het hoofd van die [[naam slachtoffer]] heeft/hebben getrokken (waardoor [[naam slachtoffer]] niets meer kon zien) en/of
- (daarna) met [[naam slachtoffer]] is/zijn gaan rijden;
artikel 312 wetboek van strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij in of omstreeks de periode van 05 mei 2006 tot en met 06 mei 2006 te Baak, gemeente Bronckhorst en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [[naam slachtoffer]] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) en/of is (zijn) zij verdachte en/of een of meer van haar mededader(s): (opzettelijk wederrechtelijk)
- [[naam slachtoffer]] (onder bedreiging met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een balletjespistool) (liggend) plaats laten nemen op de achterbank (van zijn, [[naam slachtoffer]] auto) en/of
- hem (vervolgens) een (bivak)muts over het hoofd heen getrokken en/of
- met [[naam slachtoffer]] gaan rijden;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij in de periode van 05 mei 2006 tot en met 06 mei 2006 te Baak, gemeente Bronckhorst en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtof[[naam slachtoffer]] heeft gedwongen tot de afgifte van één geldbedrag en pinpassen en een mobiele telefoon en autosleutels en een auto, toebehorende aan deze [[naam slachtoffer]], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en haar mededaders:
- met bivakmutsen op naar [[naam slachtoffer]] toe zijn gelopen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan hebben getoond en vervolgens op [[naam slachtoffer]] hebben gericht en
- tegen [[naam slachtoffer]] hebben gezegd dat hij op de achterbank van zijn auto moest gaan liggen en dat hij zijn gezicht naar beneden moest houden en dat hij niet mocht kijken en
- [[naam slachtoffer]] op de achterbank van zijn auto liggend hebben laten plaatsnemen en
- een bivakmuts over het hoofd van die [[naam slachtoffer]] hebben getrokken waardoor [[naam slachtoffer]] niets meer kon zien en
- daarna met [[naam slachtoffer]] zijn gaan rijden;
2.
zij in de periode van 05 mei 2006 tot en met 06 mei 2006 te Baak, gemeente Bronckhorst en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtof[[naam slachtoffer]] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers hebben zij verdachte en haar mededaders opzettelijk wederrechtelijk
- [[naam slachtoffer]] onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp liggend plaats laten nemen op de achterbank van zijn, [[naam slachtoffer]] auto en
- hem vervolgens een bivakmuts over het hoofd heen getrokken en
- met [[naam slachtoffer]] gaan rijden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. primair: medeplegen van afpersing;
2. medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de
inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden.
Verdachte en haar mededaders hebben uit geldgebrek het plan opgevat om iemand te beroven. Zij zijn goed voorbereid te werk gegaan en hebben zich voorzien van bivakmutsen, handschoenen en een (nep)pistool. Vervolgens is via chatsites contact gezocht met potentiële slachtoffers. Het latere slachtoffer [[naam slachtoffer]] is op een verzoek tot een date ingegaan, in de veronderstelling verkerende dat hij tegen betaling een afspraak had met een zekere Suzanne. Hij is onder valse voorwendselen naar een afgelegen parkeerplaats in Baak gelokt. Daar aangekomen, hebben de verdachten met bivakmutsen op en onder dreiging van het wapen [[naam slachtoffer]] gedwongen plaats te nemen in zijn auto. Vervolgens zijn hem zijn geld, goederen en pinpassen afgenomen en is er met zijn auto naar diverse pinautomaten in verschillende plaatsen in de regio gereden om geld op te nemen. Uiteindelijk is het slachtoffer ’s nachts op de snelweg uit de auto gezet.
Het is algemeen bekend dat een feit als waar het hier om gaat een diepe en blijvende indruk kan maken op het slachtoffer. Deze heeft in de veronderstelling verkeerd een gezellige avond
te krijgen, maar heeft daarin tegen een aantal uren in angst doorgebracht. Verdachte heeft met deze voorzienbare gevolgen geen rekening gehouden. Zij heeft slechts haar eigen, op snel financieel gewin gerichte belang, nagestreefd. Feiten als deze dragen bovendien bij aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
De rechtbank komt tot de oplegging van een lichtere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. Verdachte heeft bij de uitvoering van de delicten een geringere rol gehad dan die van haar mededaders. Voorts is zij, in tegenstelling tot haar mededaders, niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest. Bovendien houdt de rechtbank – evenals de officier van justitie – er rekening mee dat naar het zich laat aanzien bij verdachte sprake is van persoonlijkheidsproblematiek, die eraan heeft bijgedragen dat verdachte tot het plegen van de delicten is gekomen.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal aan dat voorwaardelijke strafdeel bijzondere voorwaarden verbinden, waarbij de rechtbank in aanmerking heeft genomen dat uit het over verdachte opgemaakte voorlichtingsrapport naar voren komt dat de persoonlijkheidsproblematiek mee bracht dat verdachte bereid was grenzen te overschrijden. De noodzakelijk geachte behandeling bij een instelling als De Tender in Deventer zal mede gericht dienen te zijn op delictpreventie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 47, 57, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Zij stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich geduren-de de proeftijd, of zoveel korter als de leiding van na te noemen instelling dit noodzakelijk oordeelt, ambulant laten behandelen bij De Tender, poli- en dagkliniek te Deventer, of, indien behandeling bij De Tender geen doorgang kan vinden – bij een door de reclassering te bepalen soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich houden aan regels die haar door of namens de leiding van De Tender of de soortgelijke instelling zullen worden gegeven.
2. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd overigens gedragen naar de aanwijzingen die haar zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang als de Reclassering nodig oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Van Lookeren Campagne en Donker, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 augustus 2006.
Mr. Donker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.