ECLI:NL:RBZUT:2006:AY6804

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
23 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580138-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Hemrica
  • Vegter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van afpersing en vernieling op parkeerplaats langs rijksweg A1

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 23 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van afpersing en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, in de periode van 9 tot en met 10 september 2005 in Apeldoorn een slachtoffer heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en autosleutels door middel van geweld en bedreiging. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer op de grond geduwd, geslagen en met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten stilzwijgend samenwerkten, wat hen schuldig maakte aan medeplegen van afpersing.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte ook betrokken was bij de vernieling van een auto die toebehoorde aan het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft niet alleen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast, maar ook bijgedragen aan een gevoel van onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank heeft rekening gehouden met de recidive van de verdachte en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de benadeelde partijen, die vorderingen tot schadevergoeding hadden ingediend, niet-ontvankelijk moesten worden verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 10, 27, 47, 57, 63, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580138-06
Uitspraak d.d.: 23 augustus 2006
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte 3],
geboren te [geboorteplaats] op [1983],
wonende te [postcode, woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 augustus 2006.
Ter zitting genomen beslissingen
Het verzoek om onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte is door de rechtbank afgewezen
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 09 september 2005 tot en met 10 september 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of (een) (auto)sleutel(s) en/of een auto, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan doe [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- [slachtoffer 1] op de grond heeft/hebben geduwd en/of
- [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- [slachtoffer 1] (daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd "haal je zakken leeg, geld,geld" en/of "ik schiet je neer als je niet luistert", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een koud, metalig voorwerp in de nek van [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd/gehouden, althans tegen zijn lichaam heeft/hebben geduwd/gehouden;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
voorzover het bovenstaande op één of meer punten niet tot een
bewezenverklaring leidt,
hij in of omstreeks de periode van 09 september 2005 tot en met 10 september 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of (een) (auto)sleutel(s) en/of een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- [slachtoffer 1] op de grond heeft/hebben geduwd en/of
- [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- [slachtoffer 1] (daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd "haal je zakken leeg, geld,geld" en/of "ik schiet je neer als je niet luistert", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een koud, metalig voorwerp in de nek van [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd/gehouden, althans tegen zijn lichaam heeft/hebben geduwd/gehouden;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 09 september 2005 tot en met 10 september 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 18 september 2005 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voormelde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- een ruit heeft/hebben ingegooid van de woning van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- de woning (met (een) bivakmuts(en)) is/zijn binnengedrongen en/of
- (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben getoond, althans zichtbaar heeft/hebben vastgehouden en/of (vervolgens) op [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of
- (daarbij) één of meermalen heeft/hebben geroepen "we willen geld, of we schieten" en/of "pak de koevoet" en/of "geld, geld, ik ben bewapend", althans woorden van gelijkde (dreigende) aard of strekking en/of
- de enkel van [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt (terwijl hij op de trap stond) en/of
- [slachtoffer 2] (met een koevoet en/of knuppel) heeft/hebben geslagen , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 18 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- een ruit heeft/hebben ingegooid van de woning van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of
- de woning is/zijn binnengedrongen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- (een) bivakmuts(en) heeft/hebben gedragen en/of
- (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben getoond, althans zichtbaar voor hen/hem/haar heeft/hebben vastgehouden en/of (vervolgens) op [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "we willen geld of we schieten" en/of "geld, geld, ik ben bewapend" en/of "pak de koevoet", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- de enkel van die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt (terwijl hij op de trap stond) en/of
- die [slachtoffer 2] (met een koevoet en/of een knuppel) heeft/hebben geslagen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan. Daarbij overweegt de rechtbank dat de betrokkenheid van verdachte bij dit strafbare feit slechts is terug te voeren op één bron, te weten de verklaringen van medeverdachte [verdachte 2]. Overig direct bewijs betreffende betrokkenheid van verdachte bij dit feit ontbreekt. De verdachte dient mitsdien te worden vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 ten laste is gelegd.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende.
Uit een getapt telefoongesprek dat tussen verdachte en [naam] kort voorafgaand aan de tenlastegelegde feiten plaatsvond en de over dit telefoongesprek afgelegde verklaringen blijkt, dat verdachte samen met medeverdachten [verdachte 2], [verdachte 4], [verdachte 1] en een onbekend gebleven vrouw naar de parkeerplaats Bruggelen aan de rijksweg A1 is gereden om aldaar ‘homo’s te pesten’. Tijdens dit telefoongesprek wordt op de achtergrond gesproken over ‘9 mm’ en ‘gaspatronen’ en wordt gezegd: “Dan sluiten we de hekken. Dan kunnen ze geen kant meer op, dan pak ik ze allemaal jongen” (dossierpagina: 230-232). Uit de verklaringen van [verdachte 2] (dossierpagina 723-725) en [verdachte 1] (dossierpagina: 780) blijkt dat dit laatste wordt gezegd door laatstgenoemde. Bovendien, zo concludeert de rechtbank, blijkt hieruit dat verdachte en zijn medeverdachten ervan op de hoogte waren dat [verdachte 1] die avond een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich had, waarvan uit de later afgelegde verklaringen van [verdachte 2] (dossierpagina: 738 en 749) en [verdachte 4] (dossierpagina: 844) duidelijk is geworden dat het een balletjespistool en/of gaspistool betrof. De rechtbank is van oordeel dat verdachten, door met voormeld doel en met dit balletjespistool gezamenlijk op stap te gaan, willens en wetens de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat het wapen ook daadwerkelijk zou worden gebruikt. Aangekomen op de parkeerplaats is het slachtoffer door [verdachte 2] met een slag naar de grond geduwd. Vervolgens heeft [verdachte 1] het initiatief genomen het slachtoffer naar diens geld te vragen en heeft hij daarbij het balletjespistool bij het slachtoffer in de nek gelegd. Hij heeft het slachtoffer gedwongen zijn autosleutels af te geven. [verdachte 2] heeft daarop de mobiele telefoon van het slachtoffer weggenomen teneinde te voorkomen dat het slachtoffer alarm zou kunnen slaan. Nadat het slachtoffer de sleutels van zijn auto had afgegeven, zijn de medeverdachten [verdachte 2], [verdachte 1] en de onbekende vrouw met de auto van het slachtoffer weggereden. Verdachte en [verdachte 4] hebben het slachtoffer nog korte tijd onder controle gehouden en boden daarmee aan de anderen de gelegenheid weg te gaan met de ontvreemde autosleutels, de auto’s en de mobiele telefoon. Daarna hebben zij zich naar hun eigen auto begeven.
Vervolgens heeft tussen verdachten telefonisch overleg plaatsgevonden, onder meer met behulp van de ontvreemde telefoon en zijn zij weer bij elkaar gekomen. Zij hebben geprobeerd de weggenomen auto in een kanaal te laten verdwijnen vanwege het willen wissen van achtergelaten sporen. Dat is niet gelukt. Verdachten zijn in de auto van [verdachte 4] naar het huis van [verdachte 1] gereden om benzine te halen, waarmee de auto van het slachtoffer tenslotte in brand is gestoken. (Het vorenstaande is gebaseerd op de verklaringen van medeverdachten [verdachte 2] en [verdachte 4], onder meer dossierpagina’s: 737-743 en 841-845.)
De rechtbank stelt vast dat voor bewezenverklaring van medeplegen uitdrukkelijke en vooraf gemaakte afspraken niet zijn vereist, en dat ook stilzwijgende samenwerking medeplegen kan opleveren. Gelet op de hiervoor vermelde gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat, nu op geen enkele wijze is gebleken dat een van de (mede)verdachte(n) zich heeft gedistantieerd van de handelingen van medeverdachte [verdachte 1], doch integendeel is gebleken dat zij allen actief, ieder op zijn eigen wijze, hebben bijgedragen aan de beroving van het slachtoffer en het wegnemen van de auto en de mobiele telefoon, sprake is van medeplegen van afpersing en medeplegen van vernieling.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. (primair)
hij in de periode van 09 september 2005 tot en met 10 september 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en (auto)sleutels en een auto, toebehorende aan die [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders
- [slachtoffer 1] op de grond hebben geduwd en
- [slachtoffer 1] hebben geslagen en gestompt en geschopt en getrapt en
- [slachtoffer 1] de woorden hebben toegevoegd "haal je zakken leeg, geld, geld" en "ik schiet je neer als je niet luistert", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een koud voorwerp in de nek van [slachtoffer 1] hebben geduwd/gehouden;
2.
hij in de periode van 09 september 2005 tot en met 10 september 2005 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft vernield.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders onder 1 primair en 2 is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. (primair) : medeplegen van afpersing;
2. : medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat
geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte door te handelen als bewezen verklaard, niet alleen op gewelddadige wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, maar ook heeft bijgedragen aan in de maatschappij heersende gevoelens van onveiligheid. In het bijzonder heeft verdachte het gevoel van veiligheid van het slachtoffer aangetast. Verdachte en zijn mededaders hebben met hun handelwijze op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen die hun handelen voor het slachtoffer zou kunnen hebben. Het is bekend dat slachtoffers een dergelijke ingrijpende gebeurtenis als zeer traumatisch ervaren en dat zij nog lange tijd last kunnen hebben van gevoelens van onveiligheid.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking de ernstige recidive van verdachte terzake van het plegen van geweldsdelicten.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich met vorderingen tot schadevergoeding ten bedrage van € 5.535,53 respectievelijk € 1.750,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Deze benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde. De benadeelde partijen kunnen derhalve hun vorderingen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57, 63, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders onder 1 primair en 2 is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Hemrica en Vegter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 augustus 2006.