ECLI:NL:RBZUT:2006:AY6652

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
22 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580060-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Borgerhoff-Mulder
  • A. van Beuge
  • J. Vaandrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van Benzylmethylketon (BMK) in het kader van drugshandel

Op 22 augustus 2006 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van Benzylmethylketon (BMK), een stof die gebruikt wordt bij de productie van harddrugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in de periode van 1 januari 2004 tot en met 8 februari 2005, samen met anderen opzettelijk handelingen heeft verricht die gericht waren op de productie en distributie van amfetamine en methamfetamine. De verdachte had grote hoeveelheden BMK aangeschaft en ter beschikking gesteld aan onbekende personen, en voerde overleg over deze leveringen. De rechtbank overwoog dat de productie van BMK een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt en dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman van de verdachte, die de geldigheid van de dagvaarding aanvoerde. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was, ondanks de verwijzing naar 'elders in de wereld'. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van feiten die in strijd zijn met de Opiumwet en de Wet voorkoming misbruik chemicaliën. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar op, waarbij werd overwogen dat de verdachte geen leidinggevende rol had vervuld en dat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de opslag van BMK in een loods.

De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, en concludeerde dat de opgelegde straf in overeenstemming was met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, zou in mindering worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580060-05
Uitspraak d.d.: 22 augustus 2006
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (China) op [1978],
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in het Huis van Bewaring Zwolle
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
08 augustus 2006.
Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman van verdachte voert de partiële nietigheid van de dagvaarding aan met betrekking tot de niet-concrete plaatsaanduiding ‘elders in de wereld’.
De rechtbank verwerpt dit verweer, en overweegt daartoe het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank is het tenlastegelegde voldoende duidelijk voor verdachte. Uit verklaringen van verdachte omtrent zijn verblijf in China en Maleisië blijkt dat hij precies weet waar de dagvaarding op doelde.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 8 februari 2005 in de gemeente Kampen en/of (elders) in Nederland
en/of (elders) in de wereld tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, teneinde voor te bereiden en/of te bevorderen dat (telkens)
opzettelijk (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine
en/of methamfetamine en/of een ander middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I, wordt bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, (telkens)
één of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of (telkens) zich en/of een ander of anderen
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die
feit(en) heeft getracht te verschaffen (telkens) voorwerpen en/of
vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens)
opzettelijk daartoe:
- één of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een mengsel/materiaal bevattende
Benzylmethylketon (BMK; 1-fenyl-2-propanon) aangeschaft en/of binnen het
grondgebied van Nederland gebracht en/of ter beschikking gesteld aan één of
meer nog onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of bevorderd dat deze
handeling(en) hebben plaatsgevonden en/of
- overleg(gen) over die levering(en) BMK gevoerd;
art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2004
tot en met 8 februari 2005 in de gemeente Kampen en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- (telkens) opzettelijk één of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een
mengsel/materiaal bevattende Benzylmethylketon (BMK), onder het synoniem
1-fenyl-2-propanon, vermeld onder categorie 1 van de bijlage van de richtlijn
inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die
worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en
psychotrope stoffen (richtlijn 2001/8/EG), in de handel heeft gebracht zonder
vergunning van onze Minister;
en/of
- (telkens) opzettelijk anders dan als houder(s) van een vergunning als
bedoeld in artikel 3 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en anders dan
als perso(o)n(en) of instelling(en) als bedoeld in artikel 4 van die wet één
of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een mengsel/materiaal bevattende
Benzylmethylketon (BMK), onder het synoniem 1-fenyl-2-propanon vermeld onder
categorie 1 van de bijlage van de richtlijn inzake de vervaardiging en het in
de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale
vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (richtlijn
2001/8/EG) voorhanden heeft gehad;
art 5 Wet voorkoming misbruik chemicaliën
art 3 Wet voorkoming misbruik chemicaliën
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2004 tot en met 8 februari 2005 in de gemeente Kampen en/of elders in Nederland en/of elders in de wereld tezamen en in vereniging met anderen, teneinde voor te bereiden en te bevorderen dat telkens
opzettelijk hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of methamfetamine en/of een ander middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, worden bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, telkens één of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of telkens zich en/of een ander of anderen
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die
feiten heeft getracht te verschaffen en/of telkens voorwerpen en/of
vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders telkens
opzettelijk daartoe:
- hoeveelheden van een mengsel/materiaal bevattende
Benzylmethylketon (BMK; 1-fenyl-2-propanon) aangeschaft en/of binnen het
grondgebied van Nederland gebracht en/of ter beschikking gesteld aan één of
meer nog onbekend gebleven personen en/of bevorderd dat deze
handelingen hebben plaatsgevonden en
- overleggen over die leveringen van BMK gevoerd;
2.
hij op één tijdstip in de periode van 1 oktober 2004
tot en met 8 februari 2005 in de gemeente Kampen tezamen en in vereniging met anderen,
- telkens opzettelijk anders dan als houders van een vergunning als
bedoeld in artikel 3 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en anders dan
als personen of instellingen als bedoeld in artikel 4 van die wet één
hoeveelheid van een mengsel/materiaal bevattende
Benzylmethylketon (BMK), onder het synoniem 1-fenyl-2-propanon vermeld onder
categorie 1 van de bijlage van de richtlijn inzake de vervaardiging en het in
de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale
vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (richtlijn
2001/8/EG) voorhanden heeft gehad;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven
feit 1:
- medeplegen van een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- medeplegen van een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het feit trachten te verschaffen en/of
- medeplegen van een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of te bevorderen door voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
feit 2: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, opzettelijk begaan.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden dat
- de productie van BMK, een gevaarlijke stof die gebruikt wordt bij het produceren van harddrugs, een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt en bijdraagt aan verslaving, en de instandhouding daarvan;
- de productie van harddrugs dikwijls, naar de ervaring leert, gepaard gaat met het plegen van andere strafbare feiten;
- verdachte eerder veroordeeld is voor het handelen in strijd met de Opiumwet.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel, dat een passende bestraffing slechts gevonden kan worden in het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur, te weten voor de duur van twee jaren. Deze straf is naar het oordeel van de rechtbank in overeenstemming met de aard en de ernst van de hiervoor bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat naar het oordeel van de rechtbank verdachte geen leidinggevende of initiërende rol heeft vervuld. Ook is er onvoldoende bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de opslag in de loods aan de [straatnaam].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op artikel 1, 10, 27, 47, 57, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 10a van de Opiumwet, artikel 1 (oud), 2, 6 (oud) van de Wet op de economische delicten en de artikelen 2 en 3 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in overleveringsdetentie, in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff-Mulder, voorzitter, Van Beuge en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van Rodewijk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 augustus 2006.
Mr. Borgerhoff Mulder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.