ECLI:NL:RBZUT:2006:AY6536

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460170-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Van Hoorn
  • Mr. Van Harreveld
  • Mr. Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en zware mishandeling met terbeschikkingstelling

Op 18 augustus 2006 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot moord en zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 maart 2006 in Doetinchem met voorbedachten rade een poging heeft gedaan om het leven van het slachtoffer te beroven. De verdachte heeft het slachtoffer met een mes verwond en heeft hem fysiek aangevallen. Tijdens de zittingen op 14 juli en 4 augustus 2006 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een geestelijke stoornis, waardoor hij niet in staat was om de wederrechtelijkheid van zijn daden te begrijpen. Hierdoor is de verdachte niet strafbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft echter wel besloten dat de verdachte ter beschikking moet worden gesteld en dat hij van overheidswege moet worden verpleegd. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 2935,27 aan de benadeelde partij toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460170-06
Uitspraak d.d.: 18 augustus 2006
tegenspraak / oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Tanzania) op [1979],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring (FOBA) te Amsterdam,
H.J.E. Wenckebachweg 48.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
14 juli 2006 en 4 augustus 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 31 maart 2006, te Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, voorzien van een mes, althans een scherp voorwerp, naar de woning van die [slachtoffer] is gegaan, (vervolgens) heeft aangebeld bij de woning van die [slachtoffer] en/of de woning van die [slachtoffer] is binnengegaan en/of vervolgens die [slachtoffer] bij de keel heeft gepakt en/of de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt heeft gehouden en/of het hoofd van die
[slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met kracht tegen een muur en/of een raam heeft geslagen of geduwd en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal,op/tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] tweemaal, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp voorwerp (met kracht) in de rug heeft gestoken of gestoten, althans getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 31 maart 2006, te Doetinchem, aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht, door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, die [slachtoffer] bij de keel heeft gepakt en/of de keel van die [slachtoffer] heeft
dichtgedrukt en/of dichtgedrukt heeft gehouden en/of het hoofd van die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met kracht tegen een muur en/of een raam heeft geslagen of geduwd en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal,op/tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] tweemaal, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp voorwerp (met kracht) in de rug heeft gestoken of gestoten, althans getroffen;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 31 maart 2006, te Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] bij de keel heeft gepakt en/of de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt heeft gehouden en/of het hoofd van die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met kracht tegen een muur en/of een raam heeft geslagen of geduwd en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal,op/tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] tweemaal, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp voorwerp (met kracht) in de rug heeft gestoken of gestoten, althans getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 31 maart 2006, te Doetinchem, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een (flat)woning aan de [adres], met dat opzet een brandende sigaret in een katoenen jurkje heeft gestopt of gegooid, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met stof, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 01 februari 2006, te Doetinchem, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een hersenschudding en/of een gebroken tand), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht) vol op de mond, althans in het gezicht, heeft gestompt of geslagen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 01 februari 2006, te Doetinchem, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] (met kracht) vol op de mond, althans in het gezicht, heeft gestompt of geslagen, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (een hersenschudding en/of een gebroken tand), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; (parketnummer 800477-06)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en behoort verdachte hiervan te worden vrijgesproken. Buiten de onsamenhangende en voor het bewijs van dit tenlastegelegde feit ontoereikende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting en bij de politie, bestaan er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanwijzingen, om uit het aantreffen van de halfopgerookte sigarettenpeuk in een zoom van een rok in de badkamer van het slachtoffer
[slachtoffer] af te leiden, dat deze peuk met het opzet op brandstichting is weggegooid of weggestopt door verdachte.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat
1.
hij op 31 maart 2006 te Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, voorzien van een mes, naar de woning van die [slachtoffer] is gegaan, vervolgens heeft aangebeld bij de woning van die [slachtoffer] en de woning van die [slachtoffer] is binnengegaan en vervolgens die [slachtoffer] bij de keel heeft gepakt en de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en dichtgedrukt heeft gehouden en het hoofd van die
[slachtoffer] meermalen met kracht tegen een raam heeft geslagen of geduwd en die [slachtoffer] meermalen tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en vervolgens die [slachtoffer] tweemaal met een mes met kracht in de rug heeft gestoken of gestoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 1 februari 2006 te Doetinchem aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een hersenschudding en een gebroken tand) heeft toegebracht, door deze opzettelijk met kracht op de mond te stompen of te slaan.
Verweer
Ter zitting heeft de raadsman bepleit dat, ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde, het bestanddeel opzet ontbreekt. Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van wettige en overtuigende bewijsmiddelen gebleken, dat verdachte naar het huis van het slachtoffer is gegaan, een mes bij zich heeft gestoken, bij het slachtoffer heeft aangebeld en vervolgens vrijwel onmiddellijk is begonnen met het slachtoffer te mishandelen en op het slachtoffer in te steken. Uit dit complex van gedragingen leidt de rechtbank af, dat verdachte willens en wetens het slachtoffer heeft gepoogd te vermoorden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1 primair: poging tot moord;
feit 3 primair: zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair Pro Justitia rapport opgemaakt. Met de conclusies van het psychiatrisch rapport, gedateerd 6 juli 2006 en opgemaakt door dr. L.H.W.M. Kaiser, kan de rechtbank zich, mede gelet op de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting, verenigen. Zij neemt deze conclusies over, te weten:
Betrokkene lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een manifeste psychose in het kader van een gedesorganiseerde of paranoïde schizofrenie. Betrokkenes drugsgebruik heeft een negatief effect op deze psychose. Betrokkene is gevoelig voor emotionele druk en lijdt mogelijk tevens aan een cluster B persoonlijkheidsstoornis in verband met zijn verleden, drugsgebruik en psychotisch proces. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van plegen van de ten laste gelegde feiten. Er is sprake van intentioneel plegen, maar bij betrokkene bestaat niet voldoende inzicht in de wederrechtelijkheid van zijn gedragingen als gevolg van zijn psychotische stoornis. De inschatting is dat betrokkene zijn wil waarschijnlijk geheel niet kon bepalen. Geadviseerd wordt betrokkene als geheel niet toerekeningsvatbaar te beschouwen. Er bestaat een grote kans op herhaling. Betrokkene is niet gemotiveerd om een behandeling te ondergaan. Betrokkene toont weinig empathie. Tijdens zijn detentie is betrokkene waarschijnlijk meer psychotisch geworden. Er bestaat nu wel acceptatie van een behandeling, er is echter nog steeds weinig motivatie. Betrokkene kan nauwelijks reflecteren op het delict. Er bestaat een noodzaak tot antipsychotische medicatie, vervolgens tot psycho-educatie en rehabilitatie. Een artikel 37 procedure (plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis) is onvoldoende, omdat de termijn van één jaar te kort is.
Verdachte is niet strafbaar, nu is gebleken dat hij ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde strafbare feiten onder een zodanige invloed van een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens verkeerde, dat het begaan van deze strafbare feiten hem niet kan worden toegerekend. Verdachte moet derhalve worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Oplegging maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie
bijlage I).
De rechtbank acht de na te melden oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onder-zoek ter terechtzitting is gebleken. Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank met name gelet op de inhoud van het hiervoor reeds vermelde multidisciplinaire rapport.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in het verleden niet met politie en justitie in aanraking is geweest. Uit het rapport van de deskundigen komt naar voren dat de bij verdachte aanwezige problematiek in de loop van de jaren zonder effect is behandeld in verschillende reguliere instellingen en dat bij verdachte enig ziekte-inzicht ontbreekt. Bij het uitblijven van behandeling van verdachte is de kans op recidive onaanvaardbaar groot. Het misbruik van alcohol en andere middelen speelt een faciliterende en inducerende rol. Om herhaling te voorkomen is intensieve begeleiding nodig. Beide deskundigen adviseren een terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen. Dr. L.H.W.M. Kaiser stelt dat betrokkene een langdurige klinische behandeling nodig heeft, teneinde te bereiken dat hij meer tot zelfinzicht komt en daarmee leert om delictvoorkomende strategieën te hanteren en op een meer volwassen wijze te interacteren met anderen en regels te leren accepteren en begrijpen. Daarbij is vooral het leven in een groep en de confrontatie met anderen, die hem op zijn gedrag kunnen wijzen, van belang. Drs. I.E.I.M. van Eynde stelt, dat bovenvermelde maatregel dient te worden opgelegd, vanwege de ernst van het ziektebeeld in nauwe relatie tot het ten laste gelegde, de zeer grote kans op recidive wanneer dit ziektebeeld niet wordt behandeld, het gegeven dat jarenlange psychiatrische behandeling binnen een reguliere GGZ-instelling niet tot verbetering heeft geleid en het gebrek aan ziekte-inzicht en ziektebesef bij betrokkene.
Gelet op de bovenvermelde multidisciplinaire rapportage zal de rechtbank terzake van het onder 1 primair en 3 primair bewezenverklaarde, zijnde misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, aan verdachte opleggen de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 37a, eerste lid, en 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is voldaan.
Benadeelde partij
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 3 primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar.
Voor oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, als door de benadeelde partij verzocht, bestaat geen wettelijke basis, nu de onderhavige strafzaak niet kan leiden tot een veroordeling.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 37a, 37b, 39, 45, 57, 289 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte voor deze feiten van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer] ([adres], [postcode, woonplaats], banknummer [cijfers]) van een bedrag van € 2935,27, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2006 en met de betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. Van Hoorn, voorzitter, mrs. Van Harreveld en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Wel, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 augustus 2006.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.