ECLI:NL:RBZUT:2006:AY5421
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om alimentatie na ernstige beschuldigingen van de vrouw aan het adres van de man
In deze zaak heeft de vrouw aangifte gedaan tegen de man van poging tot verkrachting, zware mishandeling en ontucht met hun zoon. De rechtbank oordeelt dat, indien deze beschuldigingen niet bewezen zijn, dit kan leiden tot het ontzeggen van alimentatie. De politie heeft echter onvoldoende bewijs gevonden om de zaak door te sturen naar het Openbaar Ministerie, wat resulteerde in een sepot. De vrouw heeft hierop een klaagschrift ingediend bij het gerechtshof, dat dit beklag ongegrond verklaarde. De rechtbank concludeert dat de beschuldigingen van de vrouw niet hebben geleid tot strafrechtelijke vervolging van de man en dat er geen bewijs is dat de beschuldigingen ondersteunt. De rechtbank stelt vast dat de beschuldigingen door de man als zeer schokkend zijn ervaren, wat de emotionele verbondenheid tussen de partijen heeft aangetast. Dit is van belang voor de alimentatieplicht, die gebaseerd is op de verbondenheid die door het huwelijk is ontstaan. Gezien de omstandigheden kan van de man niet worden verwacht dat hij bijdraagt aan de kosten van het levensonderhoud van de vrouw. Daarom wijst de rechtbank het verzoek van de vrouw om alimentatie af.