RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460198-06
Uitspraak d.d.: 01 augustus 2006
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1948],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Achterhoek, HvB De Kruisweg te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
18 juli 2006.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op enig tijdstip in of omstreeks 01 jan 2006 tot en met 6 feb 2006 te Oene, gemeente Epe, opzettelijk en wederrechtelijk een schakelkast, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gemeente Epe, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 11 april 2006 te Oene, gemeente Epe, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een bijl, althans een scherp voorwerp gepakt en/of deze bijl, althans scherp voorwerp, boven zijn hoofd geheven, althans deze bijl/scherp voorwerp aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] getoond en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Als jullie naar binnen komen, dan sla ik jullie je kop in", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks 11 april 2006 te Oene, gemeente Epe, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een kaars bij brandstof gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan kleding, althans wasgoed en/of een kunststof wasmand en/of jerrycan(s) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is
ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woning [adres], in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [diverse namen], althans meerdere verbalisanten, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks 11 april 2006 te Oene, gemeente Epe, [slachtoffer 1] en/of B. [slachtoffer 2] en/of [diverse namen], althans meerdere en/of een politie-medewerker(s) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend benzine over kleding gesprenkeld en/of (vervolgens) aangestoken, althans open vuur in aanraking met brandbare stof(fen) gebracht waardoor er brand en/of een steekvlam is ontstaan;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op enig tijdstip in de periode van 01 januari 2006 tot en met 6 februari 2006 te Oene, gemeente Epe, opzettelijk en wederrechtelijk een schakelkast, toebehorende aan de Gemeente Epe, heeft vernield.
2.
hij op 11 april 2006 te Oene, gemeente Epe, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een bijl gepakt en deze bijl, aan die [slachtoffer 1] getoond en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd : "Als jullie naar binnen komen, dan sla ik jullie je kop in", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op 11 april 2006 te Oene, gemeente Epe, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een kaars bij brandstof gebracht, in elk geval opzettelijk open vuur in aanraking gebracht met benzine, ten gevolge waarvan kleding, althans wasgoed en een kunststof wasmand en jerrycans geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [diverse namen], te duchten was;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 2: Bedreiging met zware mishandeling;
Feit 3 primair: Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Op 29 juni 2006 heeft de klinisch psycholoog-psychotherapeut drs. I.E.I.M. van Eynde een bezoek gebracht aan PI De Kruisberg te Doetinchem, teneinde een psychologisch onderzoek te verrichten bij verdachte. Verdachte heeft aan de penitentiaire inrichtingswerker te kennen gegeven niet aan het onderzoek te willen meewerken. De deskundige heeft van het personeel begrepen, dat verdachte wel aanspreekbaar was, doch zich in grove bewoordingen uitte. De klinisch psycholoog heeft de opdracht retour gezonden en over de reden van weigering schriftelijk in een brief van 5 juli 2006 gerapporteerd.
Verdachte heeft wel zijn medewerking gegeven aan de totstandkoming van een pro justitia rapport van S. de Jong, psychiater te Zutphen, gedateerd 7 juli 2006.
Uit voornoemd rapport komt onder meer naar voren - zakelijk weergegeven - dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis der geestvermogens. Diagnostisch te omschrijven als “een paranoïde waanstoornis” en dit ook ten tijde van het tenlastegelegde bestond.
Deze ziekelijke stoornis der geestvermogens beïnvloedde verdachtes gedragskeuze c.q. gedragingen ten tijde van de delicten zodanig, dat het tenlastegelegde daaruit volledig verklaard kan worden. Vanuit zijn paranoïde en benadelingswanen is verdachte ervan overtuigd dat hij psychisch nadelig beïnvloed wordt door een voor zijn woning geplaatst rioleringsschakelkastje. Door uitbreiding van de waanbeleving meent hij ook door anderen in zijn omgeving beïnvloed te worden. De aanhouding door de politie interpreteert hij volledig vanuit zijn wanen. Verdachte leeft geheel vanuit zijn waanbelevingen, de realiteit beïnvloedt zijn gevoelens en gedachte niet. De waanbelevingen breiden zich geleidelijk uit, mede omdat hij zich sociaal volstrekt isoleert.
De deskundige concludeert op grond van zijn onderzoek, dat verdachte met betrekking tot het tenlastegelegde, als ontoerekeningsvatbaar is te beschouwen.
In verband met het feit dat verdachte zijn medewerking heeft geweigerd aan het onderzoek door de klinisch psycholoog drs. Van Eynde, heeft de rechtbank het adviesrapport van 7 juni 2006 van J.H. Verhoef, psychiater, verbonden aan de Forensisch Psychiatrische Dienst Zutphen, in haar oordeel betrokken.
De deskundige concludeert op basis van het psychiatrisch onderzoek, zakelijk weergegeven, als volgt.
Verdachte is een 57-jarige, slecht verzorgd uitziende man. Meesttijds toont hij zich achterdochtig tot paranoïde, vaak externaliseert hij en beschuldigt hij met name politie en huisarts, een en ander wisselend opgewonden (als een slachtoffer dat onrecht is aangedaan). Ziektebesef ontbreekt en behandeling wordt geweigerd. De intelligentie imponeert als matig begaafd bij helder bewustzijn en intacte oriëntatiefuncties. De geheugenfuncties vertonen hiaten bij een paranoïde gekleurd denken.
Met de conclusies van genoemde deskundige kan de rechtbank zich verenigen.
De bewezenverklaarde feiten kunnen verdachte derhalve niet worden toegerekend. Verdachte is dus wegens het ontbreken van schuld niet strafbaar en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden maatregel in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, alsmede op grond van de zich in het dossier bevindende omtrent verdachte opgemaakte rapportages.
Op basis van de voorgeschiedenis is de deskundige De Jong van oordeel, dat verdachte als gevolg van een psychiatrische stoornis niet in staat is om maatschappelijk zelfstandig of enigszins adequaat te kunnen functioneren. Hij acht het aannemelijk dat verdachte thuis zelfstandig verder verloedert, dat de waanstoornis zich uitbreidt en dat er mede gelet op zijn paranoïde rancuneuze attitude een grote kans op recidive blijft.
De Jong acht de kans op recidive groot, nu deze volledig samenhangt met het voortbestaan van de waanbelevingen bij verdachte. Zijn waanstoornis krijgt inmiddels een chronisch karakter, mede door gebrek aan ziekte-inzicht en weigering van psychofarmaca.
Om de kans op recidive te beperken adviseert de deskundige de rechtbank om verdachte op basis van artikel 37 Wetboek van Strafrecht te plaatsen in een psychiatrische inrichting voor de duur van één jaar.
De rechtbank is van oordeel dat uit de aard van de bewezenverklaarde strafbare feiten, in combinatie met de conclusies vermeld in de omtrent verdachte opgemaakte rapportage(s), verdachte gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Nu het bewezenverklaarde wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet aan verdachte kan worden toegerekend, zal de rechtbank het advies van de deskundige(n) overnemen en beslissen als na te melden.
Inbeslaggenomen voorwerpen
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat strafbare feiten, te weten bedreiging en opzettelijke brandstichting, zijn begaan. De rechtbank is van oordeel dat zowel de 3 bijlen, als de 2 jerrycans gevuld met brandbare stoffen, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien het voorwerpen zijn, met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd zijn met het algemeen belang.
De benadeelde partij Gemeente Epe, gevestigd te 8161 CL Epe, Markt 14, heeft zich door middel van een formulier, als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering, in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van
€ 24.934,00, ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit.
De rechtbank zal de benadeelde partij, overeenkomstig de conclusie van de officier van justitie, niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering wegens zijn betwiste omvang en ontbrekende informatie, niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte van alle rechtsvervolging wordt ontslagen, kan van oplegging van de in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht bedoelde maatregel alleen reeds daarom geen sprake zijn
( HR 12 oktober 2004, LJN: AO3233).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 37, 57, 157, 285, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart verdachte ter zake van het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar.
Verklaart de benadeelde partij de Gemeente Epe, Markt 14 te 8161 CL Epe voornoemd,
niet-ontvankelijk in haar vordering.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten 3 (drie) bijlen en 2 (twee) jerrycans.
Aldus gewezen door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Van Harreveld en Bierbooms, rechters, in tegenwoordigheid van Beers-de Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 01 augustus 2006.