ECLI:NL:RBZUT:2006:AY5289

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460175-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Harreveld
  • M. Elders
  • J. Schmitz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor beschadiging van politiehond en bedreiging van opsporingsambtenaar tijdens ongeregeldheden in Harderwijk

Op 28 juli 2006 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij nachtelijke ongeregeldheden in het uitgaansgebied van Harderwijk. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk beschadigen van een politiehond, bedreiging van een opsporingsambtenaar en het beschadigen van een politieauto. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het medeplegen van de beschadiging van de hond, omdat niet was komen vast te staan dat er sprake was van een bewuste samenwerking met anderen. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan de bedreiging van de opsporingsambtenaar en het beschadigen van de politieauto. De rechtbank legde een werkstraf van 100 uren op, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis zou worden toegepast. Daarnaast werd een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd, die niet ten uitvoer zou worden gelegd tenzij de verdachte zich binnen twee jaar opnieuw schuldig maakte aan een strafbaar feit. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat de schade niet eenvoudig te beoordelen was in het strafproces. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de escalatie van de situatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460175-06
Uitspraak d.d.: 28 juli 2006
Tegenspraak / dnip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
(postadres: [adres, postcode, woonplaats])
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2006.
Ter terechtzitting genomen beslissing
Het verzoek tot opheffing van de (geschorste) voorlopige hechtenis, althans het verzoek tot wijziging van de voorwaarden van de geschorste voorlopige hechtenis, is afgewezen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 maart 2006, te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een dier, te weten een hond, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Noord- en Oost Gelderland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 31 maart 2006, te Harderwijk, [naam], opsporingsambtenaar van de politie Noord- en Oost Gelderland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam] dreigend de woorden toegevoegd :"Je moet je kankersmoel houden. Ik breek al je botten waar je bij staat. Je moet niet denken dat je iets bent met dat apenpakje van je. Ik zal je broer en zus helemaal de kanker slaan. Desnoods doe ik het in je vrije tijd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 31 maart 2006, te Harderwijk, opzettelijk en wederrechtelijk een (politie)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Noord- en Oost Gelderland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat tussen verdachte en enig ander een bewuste, nauwe en volledige samenwerking aanwezig was om de hond te beschadigen en/of onbruikbaar te maken. Uit de in het strafdossier aanwezige verklaringen alsmede uit de videobeelden van de bewakingscamera’s leidt de rechtbank af dat het gaat om individuele reacties van personen gericht tegen bedoelde hond, op verschillende momenten naar aanleiding van een zich steeds wijzigende situatie. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het element ‘tezamen en in vereniging met een ander of anderen’. Daarnaast merkt de rechtbank op dat het een feit van algemene bekendheid is dat het schoppen van een hond veelal enige beschadiging van de hond tot gevolg zal hebben. Niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de hond niet meer als surveillancehond kan worden ingezet.
Voor zover door en namens verdachte is gesteld dat hij getracht heeft de hond te schoppen, maar deze niet heeft geraakt, hetgeen volgens hem wordt onderbouwd door de aanwezige videobeelden, overweegt de rechtbank dat bedoelde beelden onvoldoende duidelijk zijn en aldus niet weerleggen hetgeen in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal hieromtrent is neergelegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 31 maart 2006, te Harderwijk, opzettelijk en wederrechtelijk een dier, te weten een hond, toebehorende aan de politie Noord- en Oost Gelderland, heeft beschadigd;
2.
hij op 31 maart 2006, te Harderwijk, [naam], opsporingsambtenaar van de politie Noord- en Oost Gelderland, heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam] dreigend de woorden toegevoegd :"Je moet je kankersmoel houden. Ik breek al je botten waar je bij staat. Je moet niet denken dat je iets bent met dat apenpakje van je. Ik zal je broer en zus helemaal de kanker slaan. Desnoods doe ik het in je vrije tijd”.
3.
hij op 31 maart 2006, te Harderwijk, opzettelijk en wederrechtelijk een (politie)auto, toebehorende aan de politie Noord- en Oost Gelderland, heeft beschadigd.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders onder 1, 2 en 3 is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Feit 1 : opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoort, beschadigen;
Feit 2 : bedreiging met zware mishandeling;
Feit 3 : opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat het feit gepleegd is op een voor het publiek openbaar toegankelijke plaats in een wanordelijke situatie en verdachte door zijn handelen heeft bijgedragen aan de escalatie van de situatie op dat moment.
De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en de ernst van de omstandigheden waarin de bewezen verklaarde feiten hebben plaatsgevonden, te benadrukken.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij Politiedistrict Noordwest Veluwe/NOG heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 225,76 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Dit bedrag bestaat uit de medische kosten voor de hond.
De benadeelde partij [naam 2] heeft zich eveneens met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 750,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
De rechtbank zal de benadeelde partij, Politiedistrict Noordwest Veluwe/NOG, niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. Thans is niet vast te stellen of de gehele schade dan wel een deel van de schade aan de hond door verdachte is toegebracht. Er dient rekening mee te worden gehouden dat de schade deels voor rekening van een ander dan verdachte dient te komen. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij, [naam 2], zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit waardoor aan de benadeelde partij rechtstreekse schade is toegebracht, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders onder feit 1, 2 en 3 is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Verklaart de benadeelde partijen Politedistrict Veluwewest/NOG en [naam 2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, mrs. Elders en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juli 2006.