ECLI:NL:RBZUT:2006:AY4155

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460548-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Hoorn
  • A. Hemrica
  • J. Schmitz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging voor ernstige bedreiging en andere delicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 juli 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich na eerdere veroordelingen opnieuw schuldig heeft gemaakt aan ernstige bedreigingen en andere delicten. De verdachte, die in het verleden al meerdere keren met politie en justitie in aanraking is gekomen, heeft zijn ex-vriendin bedreigd en is betrokken geweest bij afpersing en andere geweldsdelicten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de problematiek van de verdachte in de loop der jaren is verslechterd, met een toenemende agressie als gevolg. De kans op herhaling van agressieve delicten is volgens de rechtbank zeer groot. De rechtbank heeft een multidisciplinaire rapportage laten opstellen, waaruit blijkt dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke ontwikkeling van zijn geestvermogens, wat zijn gedrag beïnvloedt. De rechtbank heeft besloten tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met de bijkomende maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging van overheidswege. Dit is noodzakelijk voor de veiligheid van anderen en om de verdachte te behandelen. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen telefoontoestel gelast aan de rechthebbende, terwijl een meerkleurige nazi-vlag aan het verkeer wordt onttrokken. De benadeelde partij in deze zaak is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte is vrijgesproken van het onder 4 tenlastegelegde.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460548-05
Uitspraak d.d.: 18 juli 2006
Tegenspraak, dip
Na aanhouding, verschenen, oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 april 2006 en 4 juli 2006.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting van 11 april 2006 is de volgende beslissing gegeven:
- de vordering tot wijziging van de tenlastelegging is toegewezen.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 11 april 2006 is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 04 oktober 2005 te Zutphen [slachto[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk met kracht op ruiten/ramen - van de woning waarin deze [slachtoffer 1] zich bevond - geslagen en/of (daarbij)opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Jij krijgt vanavond nog last van mij. Dan zul je wat beleven. Ik heb wel een pistool bij mij. [voornaam slachtoffer 1] doe open anders gooi ik de ramen eruit. Er kunnen daarbinnen wel eens doden vallen. Ik maak dat wijf kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of dreigend op de ruiten van de woning van voornoemde [slachtoffer 1] geslagen/gebonkt;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 april 2005 tot en met 4 oktober 2005 in de gemeente Zutphen, in elk geval in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van 55 Euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- meermalen, althans eenmaal voor de woning van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gestaan en/of aangebeld en/of tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij aan hem, verdachte, geld moest betalen en/of
- dat hij, verdachte, dreigend heeft gezegd dat hij anders met zijn zogenaamde conneten/kornuiten zou komen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden toegevoegd:"Volgende keer sla ik je in elkaar. Ik verbouw je. Ik sla je kop eraf als je niet betaald. Eerdaags ruk ik zijn kop eraf. Je kunt wel zijn vader zijn maar jij komt er naast te liggen", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- met zijn, verdachte's, fiets op die [slachtoffer 3] is ingereden, althans die [slachtoffer 3] heeft aangereden en/of ten val gebracht;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks 06 april 2005 t/m 4 oktober 2005 te Zutphen, in elk geval in Nederland [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd :"Volgende keer sla ik je in elkaar. Ik verbouw je. Ik sla je kop eraf als je niet betaald. Eerdaags ruk ik zijn kop eraf. Je kunt wel zijn vader zijn maar jij komt er naast te liggen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 03 oktober 2005 te Zutphen opzettelijk een mobiele telefoon (merk Samsung, type D 500), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten verdachte had voornoemde telefoon van voornoemde [slachtoffer 5] geleend, althans als lener, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 01 oktober 2005 te Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat heeft weggenomen 380 euro, althans enig geldbedrag en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachto[slachtoffer 6] en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 01 oktober 2005 te Zutphen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 280 euro, althans 380 euro, althans enig geldbedrag en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachto[slachtoffer 6] en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten verdachte had de bankpas en/of het geld van voornoemde [slachtoffer 6] geleend, althans als lener van het geld, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 08 april 2005 te Zutphen, zich in het openbaar, bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten joden, wegens hun ras, door opzettelijk beledigend een vlag met een hakenkruis/swastika voor en/of achter een raam van de woning op het perceel [adres] heeft gehangen, althans tentoongespreid welke zichtbaar was vanaf de openbare weg
(parketnummer 801200-05);
art 137c lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij in of omstreeks de periode tussen 18 maart 2005 tot en met 21 maart 2005 in de gemeente Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft
weggenomen een mobiele telefoon (merk: sagem) (kleur: grijs) en/of één of meer compactdisc(s) en/of één of meer DVD schij(f)(ven), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode tussen 18 maart 2005 tot en met 21 maart 2005 in de gemeente Zutphen, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (merk: sagem) (kleur: grijs) en/of één of meer compactdisc(s) en/of één of meer DVD schij(f)(ven) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 primair en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde is niet komen vast te staan dat verdachte degene is geweest die het geld uit de geldautomaat heeft weggenomen.
Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte het geldbedrag onder zich heeft gehad.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 5 en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 04 oktober 2005 te Zutphen [slachto[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk met kracht op ruiten/ramen - van de woning waarin deze [slachtoffer 1] zich bevond - geslagen en/of daarbij opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]e dreigend de woorden toegevoegd: "Jij krijgt vanavond nog last van mij. Dan zul je wat beleven. Ik heb wel een pistool bij mij. [voornaam slachtoffer 1] doe open anders gooi ik de ramen eruit. Er kunnen daarbinnen wel eens doden vallen. Ik maak dat wijf kapot";
2.
hij in de periode van 06 april 2005 tot en met 4 oktober 2005 in de gemeente Zutphen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van 55 Euro, toebehorende aan die [slachtoffer 3], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte,
- meermalen voor de woning van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gestaan en aangebeld en tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij aan hem, verdachte, geld moest betalen en
- dat hij, verdachte, dreigend heeft gezegd dat hij anders met zijn zogenaamde conneten/kornuiten zou komen, en
- aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Volgende keer sla ik je in elkaar. Ik verbouw je. Ik sla je kop eraf als je niet betaalt. Eerdaags ruk ik zijn kop eraf. Je kunt wel zijn vader zijn maar jij komt er naast te liggen", en
- die [slachtoffer 3] ten val heeft gebracht;
3.
hij op 03 oktober 2005 te Zutphen opzettelijk een mobiele telefoon (merk Samsung, type D
500), toebehorende aan [slachtoffer 5] welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten verdachte had voornoemde telefoon van voornoemde [slachtoffer 5] geleend, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij op 08 april 2005 te Zutphen, zich in het openbaar, bij afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten joden, wegens hun ras, door opzettelijk beledigend een vlag met een hakenkruis/swastika voor een raam van de woning op het perceel [adres] te hangen, welke zichtbaar was vanaf de openbare weg;
6.
hij in de periode tussen 18 maart 2005 tot en met 21 maart 2005 in de gemeente Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk: sagem, kleur: grijs) en compactdiscs en DVD schijven, toebehorende aan [slachtoffer 7], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. primair: afpersing;
3. verduistering;
5. het zich in het openbaar, bij afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras;
6. primair: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is multidisciplinaire rapportage opgemaakt door H.J. Verhoef, psychiater, d.d. 28 maart 2006, en Drs. J.F.G.M. van Nunen, klinisch psycholoog, d.d. 31 maart 2006.
Met de conclusie van deze rapportage, te weten dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke/gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, waardoor het onder 1, 2, 3 en 6 bewezen verklaarde hem verminderd en het onder 5 bewezen verklaard hem licht verminderd kan worden toegerekend, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onder-zoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank met name gelet op de inhoud van de hiervoor reeds vermelde multidisciplinaire rapportage.
Hieruit blijkt dat verdachte een persoon is waarbij de ik-functies zich onvoldoende hebben ontwikkeld. Hij was al vroeg gewend te doen wat hij zelf wilde. Thans is er bij hem sprake van een op lust en kicks gerichte levenswijze. Hij is extra kwetsbaar gebleken voor agressieve impulsdoorbraken, met name in situaties waarbij er voor verdachte sprake is van stress en prikkelende omstandigheden. Hij voelt zich snel bedreigd omdat hij regels en frustraties nauwelijks kan verdragen. Verdachte is sterk geneigd zijn frustraties uit te ageren in agressie en misbruik van diverse middelen die op dat moment voorhanden zijn. Door misbruik van alcohol en diverse middelen wordt de toch al geringe innerlijke structuur nog meer aangetast en vallen grenzen helemaal weg. Hij zal daarbij grensoverschrijdend gedrag niet schuwen om zijn zin te krijgen.
De kans op recidive is groot. Het dagelijkse misbruik van alcohol en diverse middelen speelt een faciliterende en inducerende rol. Om herhaling te voorkomen is intensieve begeleiding nodig. Een TBS met voorwaarden zou het minimaal gewenst kader moeten zijn om verdachte te behandelen, waarbij is gedacht aan een intensieve ondersteunende en structurerende behandeling in een Forensische Psychiatrische Kliniek, onder regie van de reclassering.
Naar aanleiding van de multidisciplinaire rapportage heeft de reclassering diverse mogelijkheden van een klinische behandeling onderzocht. Gezien de ernst van de problematiek en de beperkte beïnvloedbaarheid van verdachte blijkt een klinisch traject in het kader van een TBS met voorwaarden niet realiseerbaar.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in het verleden veelvuldig met politie en justitie in aanraking is geweest terzake soortgelijke feiten. Uit het rapport van de deskundigen komt naar voren dat de bij verdachte aanwezige problematiek in de loop van de jaren alleen maar is verslechterd met een gestage groei van agressie als gevolg. Tijdens zijn detentie in deze strafzaak heeft verdachte zich zodanig agressief gedragen dat dit heeft geleid tot een tijdelijke overplaatsing naar de Landelijk Afzondering in P.I. Vught. Ook ter terechtzitting heeft verdachte uitlatingen gedaan waaruit blijkt dat hij tijdens zijn detentie geweld niet zal schuwen als hij opkomt voor zichzelf of als hij wordt geplaatst bij bijvoorbeeld zedendelinquenten. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij drugs gebruikt om pijn uit het verleden te verzachten en dat hij wil werken aan zijn drugsverslaving. Verdachte ziet echter niet, althans onvoldoende, in dat de grensoverschrijdende symptomen en de persoonlijkheid waarin ze zijn ingebed ook behandeld moeten worden.
De rechtbank is van oordeel dat het gevaar op herhaling van agressieve delicten zeer groot is.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting en voormelde rapportages, is gebleken dat de veiligheid van anderen, danwel de algemene veiligheid van personen, zowel de terbeschikkingstelling als de verpleging van overheidswege van verdachte eist. Het gaat daarbij om de door hem begane misdrijven als hiervoor aangegeven, welke behoren tot een der misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht. Verder is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaarde bedreiging en afpersing misdrijven zijn als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal derhalve de terbeschikkingstelling met bevel dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd gelasten. De rechtbank heeft zich primair laten leiden door het aspect van de maatschappijbeveiliging.
Aangezien de bewezen verklaarde feiten, zij het in (licht) verminderde mate, aan verdachte kunnen worden toegerekend is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf naast de vermelde terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op zijn plaats is. Met betrekking tot de aard en de ernst van de feiten wordt het volgende overwogen. Verdachte heeft zich wederom schuldig gemaakt aan een ernstige bedreiging van zijn ex-vriendin en heeft zich daarnaast onder meer schuldig gemaakt aan een afpersing en vermogensdelicten. Nu verdachte ondanks een eerdere veroordeling door is blijven gaan met het uiten van bedreigingen in de richting van zijn (thans ex-)vriendin, komt de rechtbank, ondanks een geringere bewezenverklaring, tot oplegging van de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd.
In beslag genomen voorwerpen
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een meerkleurige nazi-vlag;
met betrekking tot welke het 5 bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
In beslag genomen voorwerpen
Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het voorwerp, te weten:
- een telefoontoestel, merk Samsung, kleur zwart,
aan de na te noemen rechthebbende.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 380,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 4 primair en 4 subsidiair tenlastegelegde. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 27, 36b, 36c, 37, 37a, 57, 137c, 285, 310, 311, 317 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 4 primair en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1, 2 primair, 3, 5 en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een meerkleurige nazi-vlag.
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende [slachtoffer 5] te weten:
- een telefoontoestel, merk Samsung, kleur zwart,
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Hemrica en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juli 2006.
Mrs. Hemrica en Schmitz zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.