RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
uitspraak d.d.: 22 juni 2006
tegenspraak
[verdachte],
geboren op [datum] te [plaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 juni 2006.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 3 februari 2006 tot en met 4 februari 2006 in de gemeente Epe tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning
(gelegen aan de Europalaan) heeft weggenomen twee (antieke) klokken en/of een of meer dvd('s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s);
2.
hij op of omstreeks 20 januari 2006 in de gemeente Epe tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een geldkistje en/of een (klein) geldbedrag en/of een of meer bonnen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan camping [naam] en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader, en/of
- (een) envelop(pen) en/of (een) ansichtkaart(en), in elk geval post, geheel of ten dele toebehorende aan campinggasten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 januari 2006 tot en met 31 januari 2006 in de gemeente Epe tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen één of meer boormachine(s) en/of een compressor en/of een strijkijzer en/of etenswaren en/of kratten en/of flessen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij op of omstreeks 21 februari 2006 in de gemeente Epe met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een accuboormachine en/of een cirkelzaag en/of een decoupeerzaag en/of een slijptol en/of een
vlakschuurmachine, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
5.
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2005 t/m 2 januari 2006 in de gemeente Epe tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een telefooncel (gelegen aan de Hoofdstraat), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan KPN, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 3 februari 2006 tot en met 4 februari 2006 in de gemeente Epe tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de Europalaan heeft weggenomen twee antieke klokken en dvd's toebehorende aan [slachtoffer A];
2.
hij op 20 januari 2006 in de gemeente Epe tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een geldkistje en een geldbedrag en bonnen, toebehorende aan camping [naam]
en/of [slachtoffer B] en
- enveloppen en ansichtkaarten, toebehorende aan campinggasten;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 20 januari 2006 tot en met 31 januari 2006 in de gemeente Epe tezamen en in vereniging met een ander telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen boormachines en een compressor en een strijkijzer en etenswaren en kratten en flessen, toebehorende aan [naam];
4.
hij op 21 februari 2006 in de gemeente Epe met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een accuboormachine en een cirkelzaag en een decoupeerzaag en een slijptol en een vlakschuurmachine toebehorende aan
[slachtoffer D];
5.
hij in de periode van 23 december 2005 t/m 2 januari 2006 in de gemeente Epe tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een telefooncel gelegen aan de Hoofdstraat, toebehorende aan KPN, heeft vernield.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
- feit 1: diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- feit 2: diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
- feit 3: diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
- feit 4: diefstal;
- feit 5: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte zich in een korte periode heeft schuldig gemaakt aan een reeks vermogensdelicten en dat verdachte ter zake van dit soort feiten reeds eerder werd veroordeeld en hij van twee veroordelingen nog in een proeftijd liep.
Ad informandum gevoegde feiten
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ad informandum gevoegde strafbare feiten, zoals vermeld in het aan dit vonnis gehechte “mededeling ad informandum gevoegde strafbare feiten” (bijlage II). Verdachte heeft ter terechtzitting erkend deze feiten te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor deze feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer D] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van € 420,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Nu de precieze gegevens omtrent de schade ontbreken begroot de rechtbank het voor toewijzing gereed liggende deel van de schade naar redelijkheid en billijkheid op € 200,=.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet zo eenvoudig van aard is dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De rechtbank bepaalt derhalve dat de benadeelde partij in de vordering voor het meerdere niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De benadeelde partij KPN Telecom B.V. heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van € 5.696,47 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van geldbedragen ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wetsartikelen
De oplegging van straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 47, 57, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 maanden, niet zal worden tenuitvoerge-legd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich geduren-de de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voor-schriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zal meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek en/of een ambulante behandeling zal ondergaan.
Geeft deze instelling de opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer D], [adres en plaats] (rek.nr. [nummer]), van een bedrag van € 200,= vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer D], een bedrag te betalen van € 200,= met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 4 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij KPN Telecom B.V., statutair gevestigd te 2516 CK ’s-Gravenhage, Maanplein 5 (rek.nr. [nummer ], van een bedrag van € 5.696,47 vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer KPN Telecom B.V., een bedrag te betalen van € 5.696,47 met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 113 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij telkens dat, indien en voor zover ver-oordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slacht-offer, daarmee zijn verplichting jegens de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat, indien en voorzover veroordeelde aan de benadeel-de partij heeft betaald, daarmee zijn ver-plichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Van Hoorn, voorzitter, mrs. Van Harreveld en Donker, rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 juni 2006.