ECLI:NL:RBZUT:2006:AX6731

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
31 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460220-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Hemrica
  • mrs. Van Oosten
  • mr. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel na beëindiging reïntegratieplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 31 mei 2006 uitspraak gedaan over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voor de veroordeelde, die momenteel verblijft in P.I. de Grittenborgh te Hoogeveen. De rechtbank heeft het verzoek tot beëindiging van de maatregel, ingediend door de verdediging, behandeld. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot voortzetting van de maatregel, omdat het reïntegratieplan TR (terugdringen recidive) was beëindigd door gebrek aan motivatie van de veroordeelde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 19 juli 2005 was overgeplaatst naar een speciale afdeling en dat er op 13 oktober 2005 een adviesrapport over het reïntegratieplan was opgesteld. Ondanks deelname aan een budgetteringscursus op 29 november 2005, heeft de veroordeelde na korte tijd besloten om niet verder deel te nemen aan het traject. Dit leidde tot de beëindiging van het TR-traject op 5 december 2005.

De rechtbank heeft de stukken bekeken, waaronder een proces-verbaal van de zitting op 14 maart 2006 en een rapport van de Dienst Justitiële Inrichtingen. De rechtbank oordeelt dat de veroordeelde grotendeels zelf verantwoordelijk is voor het gebrek aan voortgang in de behandeling van zijn problematiek. Gezien de houding van de veroordeelde en de noodzaak van beveiliging van de maatschappij, heeft de rechtbank besloten dat de voortzetting van de ISD-maatregel nog steeds vereist is. De beslissing is genomen door mr. Hemrica, voorzitter, en mrs. Van Oosten en Knoop, rechters, en is openbaar uitgesproken op 31 mei 2006.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
meervoudige raadkamer
parketnummer : 06/460040-05
bvs-nummer : 06/99
uitspraak : 31 mei 2006
BESLISSING
De rechtbank heeft te beslissen op het op 14 maart 2006 ter griffie van deze rechtbank ingediende verzoek als bedoeld in artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht van:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [plaats],
thans verblijvende in P.I. de Grittenborgh, te Hoogeveen,
nader te noemen de veroordeelde.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder een proces-verbaal van de behandeling ter zitting van 14 maart 2006 en de tussentijdse rapportage van mevrouw Zeilstra van de Dienst Justitiële Inrichtingen, PI Noord van 4 april 2006 met bijlagen.
Het verzoekschrift is in het openbaar behandeld op 17 mei 2006. Van deze behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.
Motivering
Aan veroordeelde is bij vonnis van 4 mei 2005 de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar opgelegd.
Door de verdediging is het verzoekschrift nader toegelicht en geconcludeerd tot beëindiging van de maatregel.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot voortzetting van de maatregel, nu gebleken is dat het reïntegratieplan TR (terugdringen recidive) is beëindigd als gevolg van gebrek aan motivatie bij veroordeelde.
De rechtbank heeft het volgende vastgesteld.
Op 19 juli 2005 is veroordeelde overgeplaatst naar de daarvoor bestemde afdeling van De Grittenborgh en op 13 oktober 2005 is het adviesrapport reïntegratieplan TR (terugdringen recidive) opgesteld. Op 15 november 2005 heeft er een intake plaatsgevonden in de Piet Roorda-kliniek en veroordeelde is 29 november 2005 gestart met een budgetteringscursus, onderdeel van het reïntegratieplan TR. Na 10 minuten heeft veroordeelde afgezien van verdere deelname aan de budgetteringscursus. Tevens heeft veroordeelde kenbaar gemaakt in de noodzaak van een tweede (motivatie) gesprek bij de Piet Roorda-kliniek aanleiding te hebben gezien ook daaraan zijn verdere medewerking niet meer te verlenen.
Op 5 december 2005 is het TR traject beëindigd.
De rechtbank is van oordeel dat het grotendeels aan veroordeelde zelf te wijten is dat nog geen feitelijke behandeling (ter verbetering) van de bij veroordeelde aanwezige problematiek heeft plaatsgevonden.
In de houding van veroordeelde en de inhoudelijke uitvoering die aan de ISD-maatregel is gegeven tot op het moment dat veroordeelde zelf heeft besloten zijn medewerking niet langer aan het traject te verlenen enerzijds, en de nog steeds bestaande noodzakelijkheid van beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de verdachte anderzijds, ziet de rechtbank aanleiding te oordelen dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel nog steeds is vereist.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is nog immer vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. Hemrica, voorzitter, mrs. Van Oosten en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier, en uitgesproken in het openbaar op 31 mei 2006.