RECHTBANK ZUTPHEN
meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer: 06/460070-06
uitspraak van: 30 mei 2006
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
niet als ingezetene ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 mei 2006.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 1 februari 2006 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (in/uit een kluis) een geldbedrag (te weten ongeveer 10.930 Euro) en/of meerdere, althans (een) telefoonkaart(en) en/of sleutel(s) en/of tas en/of een of meer andere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Edah, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die geld en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of (een) valse sleutel(s) en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- (een) vuurwapen(s), althans (een) daarop gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op het gezicht en/of het hoofd van voornoemde [slachtoffer B] en/of aan deze de woorden heeft/hebben toegevoegd ‘Lopen, lopen, lopen’ en/of
- (vervolgens), met dit/deze vuurwapen(s), althans dat/die gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben rondgezwaaid en/of
- tegen een stoel, waarop die [slachtoffer A] zat, (met zodanige kracht) heeft/hebben geduwd (dat die [slachtoffer A] ten val kwam) en/of die [slachtoffer A] van een stoel heeft/hebben getrokken en/of
- voornoemd(e) vuurwapen(s), althans voornoemd(e) daarop gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op voornoemde [slachtoffer A] en/of voornoemde [slachtoffer B] en/of voornoemde [slachtoffer C] en/of aan voornoemde [slachtoffer A] en/of aan voornoemde [slachtoffer B] en/of aan voornoemde [slachtoffer C] de woorden heeft/hebben toegevoegd ‘Liggen’ en/of ‘Wie heeft de sleutel van de kluis?’ en/of ‘Wie heeft de code van de kluis?’ en/of
- aan die [slachtoffer A] de woorden heeft/hebben toegevoegd dat deze moest opstaan en meekomen en/of (daarbij) voornoemd vuurwapen, althans dat soortgelijke voorwerp tegen de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer A] heeft/hebben geduwd en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer A] (met kracht) bij haar jas en/of haar nek heeft/hebben vastgepakt en/of voortgeduwd en/of
- die [slachtoffer B] en/of die [slachtoffer C] de woorden heeft/hebben toegevoegd: ‘Kruipen’ en/of ‘Naar beneden kijken’ en/of ‘Naar de grond kijken’ en/of ‘Houd je bek’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art. 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art. 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art. 310 Wetboek van Strafrecht
art. 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op of omstreeks 1 februari 2006 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten ongeveer 10.930 Euro) en/of meerdere, althans (een) telefoonkaart(en) en/of sleutel(s) en/of tas en/of een of meer andere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Edah, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- (een) vuurwapen(s), althans (een) daarop gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op het gezicht en/of het hoofd van voornoemde [slachtoffer B] en/of aan deze de woorden heeft/hebben toegevoegd ‘Lopen, lopen, lopen’ en/of
- (vervolgens), met dit/deze vuurwapen(s), althans dat/die gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben rondgezwaaid en/of
- tegen een stoel, waarop die [slachtoffer A] zat, (met zodanige kracht) heeft/hebben geduwd (dat die [slachtoffer A] ten val kwam) en/of die [slachtoffer A] van een stoel heeft/hebben getrokken en/of
- voornoemd(e) vuurwapen(s), althans voornoemd(e) daarop gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op voornoemde [slachtoffer A] en/of voornoemde [slachtoffer B] en/of voornoemde [slachtoffer C] en/of aan voornoemde [slachtoffer A] en/of aan voornoemde [slachtoffer B] en/of aan voornoemde [slachtoffer C] de woorden heeft/hebben toegevoegd ‘Liggen’ en/of ‘Wie heeft de sleutel van de kluis?’ en/of ‘Wie heeft de code van de kluis?’ en/of
- aan die [slachtoffer A] de woorden heeft/hebben toegevoegd dat deze moest opstaan en meekomen en/of (daarbij) voornoemd vuurwapen, althans dat soortgelijke voorwerp tegen de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer A] heeft/hebben geduwd en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer A] (met kracht) bij haar jas en/of haar nek heeft/hebben vastgepakt en/of voortgeduwd en/of
- die [slachtoffer B] en/of die [slachtoffer C] de woorden heeft/hebben toegevoegd: ‘Kruipen’ en/of ‘Naar beneden kijken’ en/of ‘Naar de grond kijken’ en/of ‘Houd je bek’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art. 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. hij op 1 februari 2006 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en een tas toebehorende aan Edah, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A] en [slachtoffer B] en [slachtoffer C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en aan zichzelf en zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededader:
- vuurwapens hebben gericht en gericht gehouden op het gezicht en het hoofd van [slachtoffer B] en aan deze de woorden hebben toegevoegd: ‘Lopen, lopen, lopen’ en
- (vervolgens) met deze vuurwapens hebben rondgezwaaid en
- tegen een stoel, waarop die [slachtoffer A] zat, met zodanige kracht hebben geduwd dat die [slachtoffer A] ten val kwam en
- voornoemde vuurwapens hebben gericht en gericht gehouden op voornoemde [slachtoffer A], [slachtoffer B] en [slachtoffer C] en aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] de woorden hebben toegevoegd: ‘Liggen’ en ‘Wie heeft de sleutel van de kluis?’ en ‘Wie heeft de code van de kluis?’ en
- aan die [slachtoffer A] de woorden hebben toegevoegd dat deze moest opstaan en meekomen en (daarbij) voornoemd vuurwapen tegen de nek en het lichaam van die [slachtoffer A] hebben geduwd en gehouden en
- die [slachtoffer A] (met kracht) bij haar jas en haar nek hebben vastgepakt en voortgeduwd en
- die [slachtoffer B] en die [slachtoffer C] de woorden hebben toegevoegd: ‘Kruipen’ en/of ‘Naar beneden kijken’ en/of ‘Naar de grond kijken’ en/of ‘Houd je bek’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
2. hij op 1 februari 2006 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en telefoonkaarten en sleutels toebehorende aan Edah, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededader:
- vuurwapens hebben gericht en gericht gehouden op het gezicht en het hoofd van [slachtoffer B] en aan deze de woorden hebben toegevoegd: ‘Lopen, lopen, lopen’ en
- (vervolgens) met deze vuurwapens hebben rondgezwaaid en
- tegen een stoel, waarop die [slachtoffer A] zat, met zodanige kracht hebben geduwd dat die [slachtoffer A] ten val kwam en
- voornoemde vuurwapens hebben gericht en gericht gehouden op voornoemde [slachtoffer A], [slachtoffer B] en [slachtoffer C] en aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] de woorden hebben toegevoegd: ‘Liggen’ en ‘Wie heeft de sleutel van de kluis?’ en ‘Wie heeft de code van de kluis?’ en
- aan die [slachtoffer A] de woorden hebben toegevoegd dat deze moest opstaan en meekomen en (daarbij) voornoemd vuurwapen tegen de nek en het lichaam van die [slachtoffer A] hebben geduwd en gehouden en
- die [slachtoffer A] (met kracht) bij haar jas en haar nek hebben vastgepakt en voortgeduwd en
- die [slachtoffer B] en die [slachtoffer C] de woorden hebben toegevoegd: ‘Kruipen’ en/of ‘Naar beneden kijken’ en/of ‘Naar de grond kijken’ en/of ‘Houd je bek’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Motivering bewezenverklaring
De bewezenverklaring is gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer A] (p. 66 tot en met 70) en de verklaringen van de getuigen [slachtoffer B] (p. 75 tot en met 80 en p. 85) en [slachtoffer C] (p. 88 tot en met 90), alsmede op het ambtelijk verslag van hoofdagent [naam] (p. 100 en volgende) en na te melden getuigenverklaringen en bevindingen.
De buit is teruggevonden in een bij de overval weggenomen rode, stoffen posttas van de Edah, die is aangetroffen in de nabijheid van perceel [adres], op circa 300 meter van de supermarkt met daarin geldbiljetten en rollen muntgeld met een totale waarde van € 10.930,- en 94 telefoonkaarten (p. 218).
Volgens de getuige [naam] hebben de twee daders via de achteringang de Edah verlaten en zijn zij de woonwijk ingerend (p. 111 tot en met 117). Tevens verklaart deze getuige dat dit dezelfde personen zijn die hij kort vóór de overval op De Ploeg in de nabijheid van de supermarkt had zien staan en die hij vervolgens om de hoek had zien gaan in de richting van de achteringang van de Edah. De door hem opgegeven signalementen luiden voor de als dader één aangeduide persoon: licht getinte huiskleur, donkerkleurige snor, circa 1.80 m en 20-30 jaar oud, blauwe spijkerbroek, dikke zwarte jas, heupmodel, muts tot over de oren; en voor dader twee: waarschijnlijk blank, 20-30 jaar, donkerblauwe driekwart jas met capuchon (over het hoofd), blauwe broek.
Hoofdagent [naam] verklaart dat hij kort ná de overval in de omgeving van de Edah met een aantal collega’s naar de overvallers op zoek was. Op een gegeven moment zag hij vanaf de kruising met de Korte Hezeweg een persoon op de Haardstede lopen die hij lichtsignalen gaf, ervan uitgaande dat het een collega was. Hij herhaalde de lichtsignalen toen hij geen reactie kreeg, waarop de persoon zich omdraaide en wegrende. Genoemde hoofdagent verklaart dat deze persoon een lichte huidskleur had en dat hij een driekwart jas droeg met een witte al dan niet reflecterende baan op de mouw. Nadat hij de persoon uit het oog was verloren, vond [hoofdagent] de rode posttas en trof hij in de tuin van [adres] verdachte aan. Deze lag op zijn rug in een speelhuisje onder een plastic kinderbadje. Volgens [hoofdagent] is verdachte dezelfde persoon die hij zag wegrennen; hij herkende hem onder meer aan de donkere jas met een witte baan op de mouw. In en vlakbij het speelhuisje heeft de technische recherche een zwarte bivakmuts, een paar zwarte handschoenen en (later bij daglicht) een autosleutel aangetroffen. Verder werd in een afvalcontainer bij [adres] onder een jas een pistool gevonden. Op 4 februari 2006 heeft de bewoner van [adres] naast de afdruk van een rechterschoen, waarvan deze naderhand een tekening heeft gemaakt, een tweede pistool (p. 140 tot en met 149) aangetroffen. Het getekende schoenprofiel vertoont gelijkenis met het profiel van verdachtes rechterschoen (p. 147 tot en met 149).
Uit nader onderzoek blijkt dat de autosleutel past op een van diefstal afkomstige Volvo V70 R voorzien van het kenteken [kenteken], die kort vóór, tijdens en ná de overval met onbevroren ruiten naast de Edah stond geparkeerd, op de plaats waar aan het einde van de overval de doorgang door een vrachtwagen werd geblokkeerd. De kentekenplaten, die behoren tot een Volvo V70, zijn in de nacht van dinsdag op woensdag 1 februari 2006 in Delftgauw ontvreemd. De Volvo is op 1 februari 2006 om 5.43.59 uur bij een trajectcontrole op de A12 ter hoogte van Utrecht-Lunetten rijdend in de richting Amersfoort gefotografeerd. (p. 190). De laatst ingevoerde route in het navigatiesysteem had als beginpunt Wassenaar en als eindpunt Apeldoorn (p. 193 tot en met 199). Getuige [naam] verklaart dat hij de mannen tussen een blauwe Volkswagen en een zwarte Volvo stationmodel zag staan en dat hij deze auto niet eerder in de buurt had gezien.
Aan het feit dat deze getuige bij een spiegelconfrontatie verdachte die toen geen jas droeg niet heeft herkend, verbindt de rechtbank geen doorslaggevende betekenis. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat deze getuige wel het gezicht heeft gezien van dader één, maar niet dat van dader twee, die wegliep toen hij in de richting van beide mannen keek, en dat volgens deze getuige het postuur van verdachte met dat van dader twee overeenkomt (p. 114).
De door de raadsman gewekte suggestie dat verdachte eventueel onder de hiervoor omschreven omstandigheden werd aangetroffen omdat hij zich schuil hield in verband met andere feiten die het daglicht niet kunnen verdragen, acht de rechtbank zonder meer niet geloofwaardig. Van belang hierbij is dat verdachte door zich te beroepen op zijn zwijgrecht voor die omstandigheden, die in samenhang met de verdere inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen redengevend zijn voor het bewijs, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven (vergelijk HR 3 juni 1997, NJ 1997, 584).
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
1. diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om zichzelf en zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. medeplegen van afpersing.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering: bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van één en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte en zijn mededader, die beiden met een pistool waren bewapend, een voor de slachtoffers levensbedreigende situatie hebben doen ontstaan.
Een feit als dit kan een diepe en blijvende indruk op de slachtoffers maken, zoals ook naar voren komt uit de schriftelijke verklaringen van de drie slachtoffers. Zij hebben aangegeven welke negatieve gevolgen de overval voor hun werk en voor hun privé-leven heeft gehad en nog steeds heeft. Een feit als dit draagt bij aan ernstige gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Verdachte heeft met géén van deze, voorzienbare, gevolgen rekening gehouden. Hij heeft slechts zijn eigen, op snel financieel gewin gerichte belang nagestreefd.
Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit naar voren komt dat verdachte eerder is veroordeeld voor onder meer diefstal en mishandeling.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, die volgens opgave van verdachte aan hem toebehoren en met behulp waarvan het bewezen verklaarde is begaan, zal de rechtbank verbeurd verklaren. Hierbij is rekening gehouden met de financiële draagkracht van verdachte.
Na te melden en nog niet teruggegeven andere voorwerpen, met behulp waarvan het bewezenverklaarde evenzeer is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partijen [slachtoffer A], [slachtoffer B] en [slachtoffer C] hebben zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van elk € 1.250,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank staat genoegzaam vast dat de benadeelde partijen als gevolg van het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen verklaarde handelen tot de gevorderde bedragen schade hebben geleden. De vorderingen komen ook overigens niet ongegrond of onrechtmatig voor, zodat zij zullen worden toegewezen. De verdachte is voor deze schade naar burgerlijk recht (hoofdelijk) aansprakelijk.
Wat betreft de benadeelde partij Laurus Nederland BV, die zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 6.757,64 in het strafproces heeft gevoegd, overweegt de rechtbank allereerst dat het enkele ontbreken van informatie uit het handelsregister over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de volmachtgever van die benadeelde partij, in dit geval geen aanleiding vormt te twijfelen aan de geldigheid van de schriftelijke volmacht voor het indienen van de vordering.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering voor zover deze betrekking heeft op de posten bloemen en herstel reeds vernieuwd slot, nu deze posten naar het oordeel van de rechtbank geen rechtstreekse schade betreffen als bedoeld in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering. De kosten voor het verlenen van psychische hulp en voor het aanbrengen van (nood)sloten staan naar het oordeel van de rechtbank wel in rechtstreeks verband tot het bewezenverklaarde onrechtmatige handelen en de gevorderde bedragen (exclusief BTW) zijn redelijk. De verdachte is voor deze schade naar burgerlijk recht (hoofdelijk) aansprakelijk.
De vordering is wat betreft de posten omzetderving en extra gewerkte uren niet voldoende onderbouwd. Hierbij is mede in ogenschouw heeft genomen dat eventuele schade niet gelijk kan worden gesteld aan gederfde omzet. De benadeelde partij zal ook in zoverre in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde bij artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 24, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaar.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
een zwarte bivakmuts;
een zilverkleurig pistool FEG FP9;
een metaalkleurig pistool (colt double eagle);
twee kentekenplaten;
een schroevendraaier met blauw heft;
een schroevendraaier met rood heft.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
een paar zwarte handschoen;
een blauwe jas (merk Fooks, maat 34);
een zilverkleurige mobiele telefoon (merk Nokia).
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Laurus Nederland BV ([adres en plaats], bankrekeningnummer [nummers]) van een bedrag van € 1.417,29, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2006.
Verklaart de benadeelde partij Laurus Nederland BV voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Laurus Nederland BV, een bedrag te betalen van € 1.417,29, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 28 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de na te noemen benadeelde partijen, allen domicilie kiezende aan de [adres] te [plaats], van de hierna te melden bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil, en telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2006.
[slachtoffer C] (bankrekeningnummer [nummers]) € 1.250,-;
[slachtoffer B] (bankrekeningnummer [nummers]) € 1.250,-;
I.[slachtoffer A] (bankrekeningnummer [nummers]) € 1.250,-.
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de deze slachtoffers een bedrag van telkens € 1.250,- te betalen, telkens met de bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsommen 25 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of door één of meer anderen, die naar burgerlijk recht aansprakelijk zijn, de desbetreffende schadebedragen zijn betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Aldus gewezen door mr. Van Lookeren Campagne, voorzitter, en mrs. Donker en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Veenstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 mei 2006.