ECLI:NL:RBZUT:2006:AV9095

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
6 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
74862 CIRK 05-159
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind ingesteld bij schenking en testament

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 6 april 2006, hebben verzoekers, echtgenote van [naam] en [verzoeker sub 2], een verzoek ingediend tot opheffing van een bewind dat was ingesteld bij een schenkingsakte van 20 mei 1988 en een testament van 15 februari 2004. Het bewind was ingesteld door de erflaatster, die op [datum overlijden] is overleden. Verzoeker sub 1 is benoemd als bewindvoerder over de schenking aan verzoeker sub 2, die als 'zorgenkind' werd beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan vijf jaar zijn verstreken sinds het overlijden van de erflaatster en dat verzoeker sub 2 in staat is om het onder bewind staande vermogen zelf op verantwoorde wijze te beheren. De rechtbank heeft de bewindvoerder erkend dat verzoeker sub 2 niet langer als 'zorgenkind' wordt beschouwd. Gelet op de artikelen 4:178 en 7:182 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, heeft de rechtbank besloten het bewind op te heffen. De beschikking is gegeven door mr. J.H. Lieber en uitgesproken ter openbare terechtzitting. De griffier zal een afschrift van deze beschikking zenden aan de kantonrechter te Apeldoorn.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel
Afdeling Familie
Uitspraak: 6 april 2006
Zaaknummer: 74862 CIRK 05-159
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken op het verzoek van:
1. [verzoeker sub. 1], echtgenote van [naam],
wonende te [postcode, woonplaats], [adres],
2. [verzoeker sub 2],
wonende te [postcode, woonplaats], [adres],
verzoekers, hierna respectievelijk mede te noemen
verzoeker sub 1. en verzoeker sub 2.,
procureur: mr. J.U. van der Werff.
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van 21 december 2005;
- de brief met bijlagen van mr. Van der Werff van 28 maart 2006;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting op 30 maart 2006.
De vaststaande feiten
Bij schenkingsakte van 20 mei 1988 is door [erflaatster]
aan verzoeker sub 2. een bedrag van toentertijd fl. 15.000,-- onder bewind geschonken, waarbij verzoeker sub 1. als bewindvoerder is benoemd.
Bij testament van 15 februari 2004 is door [erflaatster]
(hierna: erflaatster), die is overleden op [datum overlijden] te [plaats], aan haar volle neef
[vruchtgebruiker] (hierna: vruchtgebruiker) in vruchtgebruik en, in eigendom belast met voormeld vruchtgebruik aan zijn wettige kinderen, waaronder verzoeker sub 2., gelegateerd eenvierde gedeelte van het saldo van haar zuivere nalatenschap (zie artikel 8.2 van voormeld testament).
In artikel 8.2.1 van genoemd testament is bepaald dat het vruchtgebruik ingaat op de sterfdag van erflaatster en eindigt op de sterfdag van vruchtgebruiker.
In artikel 12.1 van genoemd testament is al hetgeen ieder van de in artikel 8.2 geroepen legatarissen uit de nalatenschap verkrijgt, zowel wat betreft het vruchtgebruik als wat betreft het vermogen belast met vruchtgebruik, onder bewind gesteld.
In artikel 12.1.1. sub c. is bepaald dat het bewind over hetgeen verzoeker sub 2. uit gemelde nalatenschap verkrijgt, eindigt op de dag van zijn overlijden.
Als bewindvoerder over alle goederen en rechten die bij gemeld testament onder
bewind zijn gesteld is – ingevolge artikel 12.2.2. van genoemd testament – benoemd
mr. R.J. Graaf Schimmelpenninck te Amsterdam, met uitzondering van hetgeen verzoeker sub 2. uit die nalatenschap verkreeg, waarover verzoeker sub 1. als bewindvoerder is benoemd.
Het onder bewind gestelde vermogen dat toekomt aan verzoeker sub 2. zal onder het beheer van mr. R.J. Graaf Schimmelpenninck vallen, zolang het vruchtgebruik ten gunste van vruchtgebruiker zal duren.
Vruchtgebruiker is overleden op [datum overlijden] in zijn woonplaats [plaats] te [land], [werelddeel].
Het verzoek
Verzoekers verzoeken de opheffing van de ingestelde bewinden te bevelen.
Verzoekers stellen dat verzoeker sub 2. de onder bewind gestelde vermogens zelf op verantwoorde wijze kan besturen en dat er meer dan vijf jaren na het overlijden van erflaatster zijn verstreken.
De bewinden zijn destijds ingesteld omdat erflaatster, verzoeker sub 2. als ‘zorgenkind’ beschouwde.
De beoordeling
Vaststaat dat sedert het overlijden van erflaatster meer dan vijf jaren zijn verstreken.
Nu uit de inhoud van de overgelegde stukken en het onderzoek ter terechtzitting voldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker sub 2. in staat is het onder bewind staande vermogen zelf op verantwoorde wijze te besturen en de bewindvoerder dat heeft erkend en niet gebleken is dat verzoeker sub 2. nog steeds als ‘zorgenkind’ door het leven gaat, zal de rechtbank – gelet op het bepaalde in artikel 4:178 alsmede artikel 7:182 lid 2 Burgerlijk Wetboek – het onderhavige verzoek toewijzen als hierna te melden.
De beslissing
De rechtbank:
heft op het bewind over de schenking, verkregen door [verzoeker sub 2],
welk bewind is ingesteld bij schenkingsakte van 20 mei 1988 van [erflaatster], overleden voor notaris mr. H.M. Sasse, gevestigd te Arnhem
heft op het bewind over de nalatenschap, verkregen door [verzoeker sub 2], welk bewind is ingesteld bij testament van [erflaatster], verleden op [datum overlijden] voor notaris mr. W.A. van Rozen, gevestigd te Apeldoorn;
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank zo spoedig mogelijk een afschrift van deze beschikking zal zenden aan de kantonrechter te Apeldoorn.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Lieber en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.