ECLI:NL:RBZUT:2006:AV7776
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Elders
- Van der Hooft
- Doll
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot kwijtschelding van betalingsverplichting ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
Op 29 maart 2006 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoek tot kwijtschelding of matiging van een betalingsverplichting werd afgewezen. De veroordeelde had op 20 september 2005 een verzoekschrift ingediend, waarin hij stelde niet in staat te zijn om de door het CJIB opgelegde voorwaarden te voldoen. Deze voorwaarden omvatten een aanbetaling van minimaal € 20.000,-- vóór 1 maart 2006 en de restbetaling voor 1 januari 2008. De veroordeelde gaf aan slechts € 100,-- per maand te kunnen betalen, wat ver onder de vereiste bedragen lag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, en de rechtbank heeft in eerdere uitspraken reeds aanleiding gezien om het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel te matigen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de veroordeelde niet van dien aard waren dat ze tot verdere vermindering of kwijtschelding zouden moeten leiden. Bovendien was het niet aannemelijk dat de veroordeelde in de toekomst niet in staat zou zijn aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen, vooral niet als er een ruimere betalingstermijn zou worden geboden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde nog steeds beschikt over vermogensobjecten waarop verhaal mogelijk is. De rechtbank merkte op dat zij in de executiefase niet kan ingrijpen in afbetalingsregelingen tussen het CJIB en veroordeelden. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot kwijtschelding of vermindering van de betalingsverplichting afgewezen, met de overweging dat de veroordeelde onvoldoende bewijs had geleverd van zijn financiële situatie en dat hij niet had aangetoond dat hij niet meer over het wederrechtelijk verkregene beschikte.