ECLI:NL:RBZUT:2006:AV0314

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/580114-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Borgerhoff Mulder
  • Van Baaren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van brandstichter in de Achterhoek tot gevangenisstraf en TBS met voorwaarden

In de zaak tegen de verdachte, die op meerdere data in 2004 en 2005 brandstichtingen heeft gepleegd in de Achterhoek, heeft de rechtbank Zutphen op 25 januari 2006 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “De Kruisberg” te Doetinchem, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en TBS met voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht in verschillende schuren en loodsen, waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar te duchten was. De verdachte heeft deze branden gesticht 'voor de kick', vaak onder invloed van alcohol en om frustraties door gokverlies te compenseren. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, wat zijn daden in verminderde mate toerekeningsvatbaar maakte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de financiële schade is geraamd op ongeveer 3,5 miljoen euro. De rechtbank heeft ook de impact van de brandstichtingen op de slachtoffers en de gemeenschap in de Achterhoek in overweging genomen. De verdachte heeft blijk gegeven van spijt en is bereid om zich te laten behandelen. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en een schadevergoeding toegewezen aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen gelast en de voorwaarden voor de TBS vastgesteld, waaronder het volgen van een behandeling bij Groot Batelaar.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer : 06/580114-05
Ad informandum
Datum uitspraak : 25 januari 2006
Tegenspraak – oip
VERKORT VONNIS
In de zaak tegen:
[naam],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “De Kruisberg“ te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2006.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting zijn de volgende beslissingen gegeven:
- De rechtbank beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting, hetwelk laatstelijk ter zitting van
09 november 2005 voor bepaalde tijd was geschorst, opnieuw wordt aangevangen daar de rechtbank thans anders is samengesteld;
- De rechtbank verklaart het tegen verdachte verleende verstek vervallen.
- De door de raadsman voorgestelde getuigen à décharge, genaamd [getuige A] en
[getuige B], worden ter zitting gehoord.
De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 augustus 2004 in de gemeente Zelhem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een schuur (gelegen aan de Schovenweg), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met hooi en/of stro (wat in/bij voornoemde schuur lag opgeslagen), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde schuur en/of een (in die schuur staande) tractor en/of paardentrailer en/of aanhangwagen en/of een nabijgelegen andere schuur, geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor één of meer schu(u)r(en) en/of een tractor en/of een paardentrailer en/of een aanhangwagen en/of een nabijgelegen woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in voornoemde woning bevindende personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een anderof anderen te duchten was;
(zaak 10)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2004 in de gemeente Zelhem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een schuur (gelegen aan de Broekstraat), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met hout (wat in voornoemde schuur was opgeslagen), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde schuur en/of één of meer (zich in die schuur bevindende) konijn(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of één of meer (zich in die schuur bevindende) pony's en/of konijnen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
(zaak 11)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 19 augustus 2004 te Terborg, althans in de gemeente Wisch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een schuur (gelegen aan de Oude IJsselweg), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met hooi en/of stro (liggend in voornoemde schuur), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die schuur en/of zeven (zich in die schuur bevindende) koeien en/of een tractor geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of één of meer (zich in die schuur bevindende) koe(ien) en/of kalveren en/of die tractor, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
(zaak 13)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 23 augustus 2004 te Braamt, althans in de gemeente Bergh, opzettelijk brand heeft gesticht aan/bij een schuur (gelegen aan de Braamweg), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met stro en/of hooi (liggend naast/bij voornoemde schuur), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde schuur geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of één of meer (zich in die schuur bevindende) geiten en/of lammeren, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
(zaak 14)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 07 september 2004 in de gemeente Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een schuur (gelegen aan de Varsseveldseweg), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met stro en/of hooi (liggend in voornoemde schuur), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde schuur en/of een (zich in die schuur bevindende) voorlader en/of een weide sleep en/of een opraapwagen en/of een (aangebouwde) varkensschuur geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schu(u)r(en) en/of één of meer nabijgelegen stal(len) en/of zich in die stal(len) bevindend vee, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
(zaak 15)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 11 september 2004 in de gemeente Doetinchem opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een schuur (gelegen aan de Goorstraat), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met stro en/of hooi (liggend in voornoemde schuur), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die schuur en/of één of meer (zich in die schuur bevindende) landbouwwerktuig(en) en/of een auto geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of landbouwwerktuigen en/of auto en/of een nabijgelegen andere schuur en/of één of meer oldtimer(s), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
(zaak 19)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 11 september 2004 in de gemeente Doetinchem opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een loods/veldschuur (gelegen aan de Bultensweg), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met stro en/of hooi en/of hout en/of papieren zakken en/of jute zakken (liggend in voornoemde loods/veldschuur), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die loods en/of geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die loods en/of één of meer (in de loods/veldschuur staande) landbouwwerktuig(en) en/of één of meer
aangrenzende schu(u)r(en)/stal(len) en/of zich in die schu(u)r(en)/stal(len) bevindend vee, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
(zaak 20)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 23 november 2004 te Loil, althans in de gemeente Didam, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan één of meer schu(u)r(en) (gelegen aan de Holthuizerstraat), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) zak(ken) met afval en/of met hooi en/of stro (liggend in die schu(u)r(en)), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die schu(u)r(en) en/of zich in die schu(u)r(en) liggende balen stro en/of (underlayment-)platen en/of (buiten)deuren geheel of gedeeltelijk is/zijn
verbrand, in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schu(u)r(en) en/of zich een in de nabijheid gelegen woonhuis, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in voornoemd woonhuis bevindende personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
(zaak 22)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 21 januari 2005 in de gemeente Doetinchem opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een loods (gelegen aan de Ellegoorsestraat), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met stro en/of hooi (liggend in voornoemde loods), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die loods en/of een (zich in die loods bevindende) auto en/of twee tractors en/of één of meer (overige) landbouwwerktuig(en) en/of een dieseltank en/of gereedschap en/of een hoogwerker en/of een paardenkoets geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die loods en/of een nabijgelegen schuur/stal en/of zich in die schuur/stal bevindende paarden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
(zaak 24)
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 11 augustus 2004 in de gemeente Zelhem tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een schuur gelegen aan de Schovenweg, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in aanraking gebracht met hooi en/of stro, wat in/bij voornoemde schuur lag opgeslagen, ten gevolge waarvan voornoemde schuur en/of een in die schuur staande tractor en/of paardentrailer en/of aanhangwagen en/of een nabijgelegen andere schuur, geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor één of meer schu(u)r(en) en/of een tractor en/of een paardentrailer en/of een aanhangwagen en/of een nabijgelegen woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor zich in voornoemde woning bevindende personen.
(zaak 10)
2.
hij op 12 augustus 2004 in de gemeente Zelhem tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een schuur, gelegen aan de Broekstraat, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in aanraking gebracht met hout wat in voornoemde schuur was opgeslagen, althans met brandbare stoffen, ten gevolge waarvan voornoemde schuur en zich in die schuur bevindende konijnen zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en zich in die schuur bevindende konijnen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
(zaak 11)
3.
hij op 19 augustus 2004 te Terborg, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een schuur, gelegen aan de Oude IJsselweg, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in aanraking gebracht met hooi en/of stro -liggend in voornoemde schuur- ten gevolge waarvan die schuur en zeven zich in die schuur bevindende koeien zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en zich in die schuur bevindende koeien, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
(zaak 13)
4.
hij op 23 augustus 2004 te Braamt, opzettelijk brand heeft gesticht bij een schuur, gelegen aan de Braamweg, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in aanraking gebracht met stro en/of hooi liggend naast/bij voornoemde schuur, ten gevolge waarvan voornoemde schuur is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of zich in die schuur bevindende geiten en lammeren, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
(zaak 14)
5.
hij op 07 september 2004 in de gemeente Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een schuur, gelegen aan de Varsseveldseweg, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in aanraking gebracht met stro en/of hooi liggend in voornoemde schuur, ten gevolge waarvan voornoemde schuur en/of een zich in die schuur bevindende voorlader en/of een weide sleep en/of een opraapwagen en/of een (aangebouwde) varkensschuur geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of één of meer nabijgelegen stallen en/of zich in die stallen bevindend vee, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
(zaak 15)
6.
hij op 11 september 2004 in de gemeente Doetinchem opzettelijk brand heeft gesticht in een schuur, gelegen aan de Goorstraat, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in aanraking gebracht met stro en/of hooi liggend in voornoemde schuur, ten gevolge waarvan die schuur en/of één of meer zich in die schuur bevindende landbouwwerktuigen en/of een auto geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur
en/of landbouwwerktuigen en/of auto en/of een nabijgelegen andere schuur en/of één of meer oldtimer(s), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
(zaak 19)
7.
hij op 11 september 2004 in de gemeente Doetinchem opzettelijk brand heeft gesticht in een loods, gelegen aan de Bultensweg, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in aanraking gebracht met stro en/of hooi liggend in voornoemde loods, ten gevolge waarvan die loods gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die loods en/of één of meer in de loods staande landbouwwerktuigen en/of één of meer aangrenzende stallen en/of zich in die stallen bevindend vee, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
(zaak 20)
8.
hij op 23 november 2004 te Loil, opzettelijk brand heeft gesticht in één of meer schu(u)ren, gelegen aan de Holthuizerstraat, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in aanraking gebracht met zakken met afval en/of met hooi en/of stro liggend in die schu(u)r(en), ten gevolge waarvan die schu(u)r(en) en/of in die schu(u)r(en) liggende balen stro en/of (underlayment) platen en/of (buiten)deuren geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schu(u)r(en) en/of zich een in de nabijheid gelegen woonhuis, en/of levensgevaar voor zich in voornoemd woonhuis bevindende personen te duchten was.
(zaak 22)
9.
hij op 21 januari 2005 in de gemeente Doetinchem opzettelijk brand heeft gesticht in een loods, gelegen aan de Ellegoorsestraat, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker, in aanraking gebracht met stro en/of hooi liggend in voornoemde loods, ten gevolge waarvan die loods en/of een (zich in die loods bevindende) auto en/of twee tractors en/of één of meer (overige) landbouwwerktuig(en) en/of een dieseltank en/of gereedschap en/of een hoogwerker en/of een paardenkoets geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die loods en/of een nabijgelegen schuur/stal en/of zich in die schuur/stal bevindende paarden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
(zaak 24)
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar te duchten is, meermalen gepleegd.
Feit 2, 3, 5, telkens: Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Feit 4, 6, 7, 9, telkens: Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Feit 8: Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten is, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is door het PBC een multidisciplinair rapport gedateerd 14 oktober 2005 uitgebracht, opgemaakt door de psycholoog [naam psycholoog], de psychiater [naam psychiater] en de zenuwarts [naam zenuwarts].
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen.
Deze conclusie komt er op neer dat verdachte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan heeft kunnen inzien, doch in mindere mate dan de gemiddeld normale mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid - overeenkomstig een dergelijk besef - te bepalen.
De gedragsdeskundigen concluderen dat onderzochte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, dat de feiten - indien bewezen - hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rechtbank neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting, is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft voor “de kick”, al dan niet in het bijzijn van zijn mededader, een zeer groot aantal branden gesticht in met name boerenschuren en stallen. De objecten werden na een avondje stappen bewust uitgezocht en door verdachte -vaak onder invloed van alcohol verkerend en kennelijk om de frustraties van gokverlies te compenseren- in brand gestoken. In een aantal gevallen stonden de schuren in de nabijheid van woonhuizen, waar de bewoners lagen te slapen. Indien die branden niet tijdig waren ontdekt, was het leed niet te overzien geweest.
Door deze brandstichtingen hebben zij gedurende een zeer lange periode een aantal bewoners van de Achterhoek in een greep van angst gehouden en werden zij in de pers en de volksmond aangeduid als de “Achterhoekse pyromaan”. Deze feiten veroorzaakten voor de slachtoffers angst, verlies van veiligheid en persoonlijke bezittingen en herinneringen.
Zo heeft een bewoner moeten toezien hoe een van zijn koeien is gestikt in de rook, naast de andere koeien die in de vuurzee zijn omgekomen en heeft een andere bewoner moeten accepteren dat bij de brand in zijn schuur konijntjes zijn omgekomen.
De financiële schade die door verdachte is toegebracht is zeer groot en wordt beraamd op zo’n 3,5 miljoen euro. Dit betekent niet alleen een financiële strop voor de direct betrokkenen, maar het kan uiteindelijk resulteren in een verhoging van de verzekeringspremie van een ieder die verzekerd is.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met verdachtes jonge leeftijd en het feit dat hij ter zitting blijk heeft gegeven de ernst van zijn daden in te zien en spijt heeft betuigd, met name naar de slachtoffers toe. Hij heeft verklaard de noodzakelijkheid in te zien van een behandeling en bereid te zijn om te worden behandeld.
In het voordeel van verdachte laat de rechtbank tevens meewegen dat hij, blijkens een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 7 april 2005, niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft verder in het bijzonder acht geslagen op het eerdergenoemde door het PBC uitgebrachte rapport, het maatregelrapport van de Stichting Reclassering Nederland van 23 december 2005 en een psychiatrisch advies van [naam] van 28 april 2005.
Het rapport van het PBC houdt als conclusie en advies onder meer het volgende in.
Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in de zin van persoonlijkheidsproblematiek.
Verdachte poogt de spanningen te ventileren door hard te werken en door te zoeken naar spanningsvolle afleiding. Dit laatste resulteert in pathologisch gokken en pyromanie. Een deel van de spanningen kon hij laten afvloeien door (overmatig) alcoholgebruik, doch door geldzorgen en schuldgevoelens geraakte verdachte in een vicieuze cirkel, die zijn gedragingen in stand hield.
In de tenlastegelegde feiten -indien bewezen- werkt de persoonlijkheidsproblematiek (zijnde een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens) en de daarmee samenhangende pyromanie, het pathologisch gokken en het alcoholmisbruik (zijnde ziekelijke stoornissen van de geestvermogens) in aanzienlijke mate door. Het brandstichten kan beschouwd worden als een manier van verdachte om spanningen, ontstaan door het verdringen van emoties, te laten afvloeien. In deze periode speelden het overlijden van zijn vader, zijn eerste serieuze relatie met een meisje, de nieuwe vriend van zijn moeder, de geldzorgen door het gokken en een toename van schuldgevoelens als gevolg van de met het brandstichten aangerichte schade.
Deze veelheid aan stressoren leidde tot voortdurende opbouw van spanningen, die in wisselwerking met het gokken en drinken heeft geleid tot het tenlastegelegde. Verdachte is daarvoor naar de mening van de deskundigen verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Het gevaar voor herhaling van brandstichtingen wordt -zolang verdachte niet heeft geleerd zijn spanningen adequater te reguleren- door de deskundigen als groot aangemerkt.
Teneinde verdachtes delictgevaarlijkheid te doen afnemen, is een behandeling noodzakelijk.
De deskundigen menen dat uit gedragskundig oogpunt met het opleggen van een TBS met voorwaarden kan worden volstaan.
Een, aanvankelijk klinische, psychotherapeutische behandeling met aandacht voor de persoonlijkheidsproblematiek, het leren stilstaan bij en verdragen van gevoelens en het op adequate wijze leren uiten daarvan, alsmede voor de verslavingsproblematiek -het aanleren van andere copingmechanismen en terugvalpreventie- gevolgd door een ambulante begeleiding, achten de deskundigen geïndiceerd.
Geadviseerd wordt een behandeling bij Groot Batelaar, Circuit voor forensische psychotherapie te Lunteren.
De Reclassering ondersteunt het plan van aanpak en is van mening dat de maatregel TBS met voorwaarden voldoende waarborgen biedt om het recidivegevaar tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. De Reclassering geeft daarbij aan dat verdachte zeer gemotiveerd is om zich te laten behandelen en akkoord gaat met de voorwaarden die daarbij worden gesteld .
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat -in tegenstelling tot de gedragsdeskundigen- niet alleen volstaan kan worden met het opleggen van een TBS met voorwaarden, maar daarnaast een vrijheidsstraf van na te melden duur op zijn plaats is.
Ad informandum
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de navolgende (als is weergegeven in de hierna
-als bijlage 2- opgenomen fotokopie van de dagvaarding) ter kennisneming gevoegde feiten in de zaak met parketnummer 06/0580114-05. Verdachte heeft bekend deze feiten te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten 2 aanstekers, met behulp van welke de feiten zijn begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Teruggave inbeslaggenomen voorwerpen
Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen aan de veroordeelde:
- 4 velgen (nr. 1 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 jas (nr. 2 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 spijkerbroek (nr. 3 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 vest (nr. 4 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 T-shirt (nr. 5 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 2 sokken (nr. 6 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 onderbroek (nr. 7 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 2 schoenen (nr. 9 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
Benadeelde partijen
De navolgende benadeelde partijen, hebben zich door middel van een formulier als bedoeld in artikel 51 b van het Wetboek van Strafvordering gevoegd in het strafproces, ter zake van door die partijen geleden schade;
T.a.v. feit 2: [benadeelde 1], wonende te [adres], tot een bedrag van € 1.769,84, vermeerderd met de wettelijke rente;
T.a.v. feit 3: [benadeelde 2], wonende te [adres], tot een bedrag van € 3.171,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
T.a.v. feit 4: [benadeelde 3], wonende te [adres], tot een bedrag van
€ 5.524,67, vermeerderd met de wettelijke rente;
T.a.v. feit 6: [benadeelde 4], wonende te [adres], tot een bedrag van € 4.556,56, vermeerderd met de wettelijke rente;
T.a.v. feit 8: [benadeelde 5], wonende te [adres], tot een bedrag aan immateriële schade van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
T.a.v. feit 9: [benadeelde 6], wonende te [adres], tot een bedrag van
€ 8.023,31, vermeerderd met de wettelijke rente;
T.a.v. ad info [naam bedrijf], [adres], tot een
zaak 2: bedrag van € 6.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
T.a.v. ad info [benadeelde 7], wonende te [adres], tot een
zaak 16: bedrag van € 0.
De officier van justitie heeft met uitzondering van [naam bedrijf] en [benadeelde 7], geconcludeerd tot toewijzing
van deze vorderingen en oplegging van de schademaatregel.
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 1], voornoemd, niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu deze is betwist en niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 2], voornoemd, niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu deze is betwist en niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 3], voornoemd, niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu deze is betwist en niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 4], voornoemd, niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu deze is betwist en niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 5], voornoemd, niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu deze is betwist en niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6], voornoemd, toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2005, voor de navolgende posten, nu dezen in zoverre niet zijn betwist en verdachte voor de betrokken schade naar burgerlijk recht aansprakelijk is:
- auto Citroën € 600,00
- zonnenbril, paraplu, lampjes, ruitenspray, krabbers,
gevarendriehoek, plaid, glashamer € 50,00
- telefoonkosten € 15,00
----------------
Totaal € 665,00
Naar het oordeel van de rechtbank dient de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard te worden in haar vordering, nu deze wegens betwisting en tekort schietende onderbouwing, niet zo eenvoudig van aard, dat zij zich leent voor afdoening in het strafgeding, waarbij de rechtbank verstaat dat de benadeelde de vordering voor dat gedeelte slechts kan voorleggen aan de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal de benadeelde partijen [naam bedrijf] en [benadeelde 7], voornoemd, niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, nu deze vorderingen betrekking hebben op ad informandum gevoegde feiten en voeging derhalve niet mogelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht t.a.v. feit 9 de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 6], voornoemd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De oplegging van deze straf, respectievelijk maatregel is gegrond op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 36f, 37a, 38, 38a, 47, 57, 157 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde
gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde:
? de veroordeelde verblijft in de FPA Groot Batelaar te Lunteren en zal niet zonder toestemming van deze instelling en de reclassering van adres veranderen;
? de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen van Groot Batelaar zolang deze instelling dit nodig acht;
? de veroordeelde stelt zich begeleidbaar op, geeft openheid over de invulling van zijn vrije tijd en zijn contacten;
? de veroordeelde spreekt open met behandelaars over zijn neiging tot/ zin aan/ het gebruik van alcohol en gebruikt dit om te leren omgaan met alcoholgebruik. Hij is tevens bereid zich te laten controleren op alcoholgebruik als de behandelaars of de reclassering dat nodig vindt. Hij is bereid, indien dat gedurende de behandeling nodig blijkt, zich te houden aan een geheel alcoholverbod;
? de veroordeelde onthoudt zich van gokken en bespreekt zijn neiging tot gokken met de behandelaars;
? de veroordeelde is bereid mee te werken aan gezinsgesprekken tijdens de behandeling;
? de veroordeelde maakt eventuele contacten met mededader [naam mededader] vooraf bespreekbaar met zijn behandelaars;
? de veroordeelde geeft de reclassering en Groot Batelaar toestemming om onderling informatie uit te wisselen over zijn functioneren;
? de veroordeelde maakt zich niet schuldig aan strafbare feiten en begeeft zich niet in situaties die zijn reclassering in gevaar brengen;
? de veroordeelde overhandigt de reclassering bij de start van het proefverlof en iedere verlenging van de TBS een recente pasfoto. Deze pasfoto wordt eventueel gebruikt voor opsporingsdoeleinden;
? de veroordeelde houdt zich voor het overige aan de aanwijzingen van de Reclassering.
Geeft de Stichting Reclassering Nederland opdracht de ter beschikking gestelde veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt verdachte t.a.v. feit 9 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[benadeelde 6], wonende te [adres], [straatnaam] ([rekeningnummer]),
voornoemd, tot een bedrag van € 665,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2005
en vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij
gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 6], voornoemd, een bedrag te betalen van € 665,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 13 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart t.a.v. feit 2 de benadeelde partij [benadeelde 1], voornoemd, niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart t.a.v. feit 3 de benadeelde partij [benadeelde 2], voornoemd, niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart t.a.v. feit 4 de benadeelde partij [benadeelde 3], voornoemd, niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart t.a.v. feit 6 de benadeelde partij [benadeelde 4], voornoemd, niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart t.a.v. feit 8 de benadeelde partij [benadeelde 5], voornoemd, niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart t.a.v. ad info feit, zaaknr. 2, de benadeelde partij [naam bedrijf], voornoemd, niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart t.a.v. ad info feit, zaaknr. 10, de benadeelde partij , [benadeelde 7], voornoemd, niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten 2 aanstekers.
Gelast de teruggave aan de veroordeelde van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen te weten:
- 4 velgen (nr. 1 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 jas (nr. 2 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 spijkerbroek (nr. 3 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 vest (nr. 4 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 T-shirt (nr. 5 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 2 sokken (nr. 6 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 1 onderbroek (nr. 7 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 2 schoenen (nr. 9 op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Van Baaren, rechters,
in tegenwoordigheid van Beers-de Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 januari 2006.