ECLI:NL:RBZUT:2005:AU8715

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/460225-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Borgerhoff Mulder
  • De Bie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man met HIV voor seksueel misbruik van minderjarigen en terbeschikkingstelling met dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 27 december 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die beschuldigd werd van seksueel misbruik van minderjarigen. De verdachte, die HIV-positief was, werd beschuldigd van meerdere seksuele handelingen met een slachtoffer dat op het moment van de misdrijven nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd onder feit 1 en 2, maar sprak hem vrij van het derde feit, dat betrekking had op het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door besmetting met het HIV-virus. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte met opzet handelde om het slachtoffer te besmetten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die als zwakzinnig werd gekwalificeerd en een primitieve persoonlijkheidsstructuur vertoonde. Er werd geadviseerd om de verdachte ter beschikking te stellen met verpleging van overheidswege, gezien het recidivegevaar en de ernst van de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, met de maatregel van terbeschikkingstelling en verpleging van overheidswege. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen van 26 juli 2005 en 13 december 2005, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer in overweging heeft genomen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gematigd, rekening houdend met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/460225-05
Uitspraak d.d.: 27 december 2005
Tegenspraak / dip - oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortedatum en -plaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 juli 2005 en 13 december 2005.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 1996
tot en met 04 mei 2001 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer] (geboren 05
mei 1989), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, één of
meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende
verdachte (telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer] gebracht
en/of laten brengen en/of zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of
- zich af laten trekken door die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] afgetrokken en/of
- die [slachtoffer] gepijpt en/of
- de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, anus gebracht;
art 244 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 05 mei 2001
tot en met 04 april 2005 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer] (geboren 05
mei 1989), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer] gebracht
en/of laten brengen en/of zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of
- zich af laten trekken door die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] afgetrokken en/of
- die [slachtoffer] gepijpt en/of
- de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, anus gebracht;
art 245 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2001 tot en met 04 april 2005 in de gemeente [naam gemeente] ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, hebbende verdachte
(telkens) opzettelijk
terwijl verdachte wist, althans zich er (in voldoende mate) van bewust was
dat hij besmet was met het hiv-virus,
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer] gebracht
en/of laten brengen en/of zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of
- zich af laten trekken door die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] afgetrokken en/of
- die [slachtoffer] gepijpt en/of
- de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, anus gebracht
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
Het is de rechtbank niet gebleken dat verdachte met de onbeschermde seksuele contacten het oogmerk heeft gehad om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, bestaande in een besmetting met het hiv-virus, toe te brengen. De rechtbank zal derhalve onderzoeken of er mogelijk van voorwaardelijk opzet sprake was.
Voor voorwaardelijk opzet zijn in zijn algemeenheid drie elementen van belang, te weten:
- het bewustzijn van verdachte van de mogelijkheid, dat een bepaald gevolg zal intreden (het kenniselement);
- de kans of mogelijkheid,dat dit gevolg daadwerkelijk zal intreden, welke kans of mogelijkheid minstgenomen aanmerkelijk moet zijn (het risico-element);
- de vorenbedoelde kans of mogelijkheid dient door verdachte willens en wetens te zijn aanvaard (het wils-element).
De rechtbank zal deze elementen achtereenvolgens bespreken.
Ten aanzien van dat kenniselement overweegt de rechtbank, dat uit het onderzoek ter
terechtzitting is gebleken, dat verdachte tussen juni 2003 (verklaring verdachte blz. 57 van het proces-verbaal politie) en medio oktober 2003 ( ambtelijk verslag blz. 21 proces-verbaal politie) ervan op de hoogte is gekomen, dat hij was besmet met het hiv-virus.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel, dat vaststaat, dat verdachte in een deel van de ten laste gelegde periode kennis droeg van de mogelijkheid, dat hij een ander bij onbeschermd seksueel contact met het hiv-virus zou besmetten.
Nu verdachte eerst na 20 juni 2003 zegt kennis te hebben gehad van de besmetting, dient verdachte reeds in zoverre, te weten van het onder 3 ten laste gelegde, voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 20 juni 2003 te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het risico-element overweegt de rechtbank, dat de enkele omstandigheid dat verdachte hiv-besmet was en met iemand onbeschermd seksueel contact had, naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf genomen niet een aanmerkelijke kans oplevert dat de partners ook daadwerkelijk met het hiv-virus worden besmet. De kans op overdracht van het hiv-virus kan pas als aanmerkelijk worden aangeduid, wanneer er naast het onbeschermde seksuele contact sprake is van bijzondere, risicoverhogende omstandigheden.
Van die omstandigheden is de rechtbank niet gebleken, integendeel, verdachte gebruikt sinds 2003 antihiv-medicijnen, terwijl voorts de uitslag van een hiv-test van [slachtoffer] in 2004 negatief was en van een hiv-test waarvoor bij [slachtoffer] op 7 april 2005 bloed is afgenomen (verklaring Verburg blz. 33 proces-verbaal politie) aan de rechtbank geen uitslag bekend is, zodat mag worden aangenomen dat ook die uitslag negatief was.
Verdachte dient derhalve van feit 3 te worden vrijgesproken, waardoor de rechtbank niet meer toekomt aan een bespreking van het wilselement.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 1996 tot en met 04 mei 2001 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer] (geboren 05 mei 1989), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet
had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende
verdachte telkens
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer] gebracht
en/of laten brengen en/of zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of
- zich af laten trekken door die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] afgetrokken en/of
- die [slachtoffer] gepijpt en/of
- de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, anus gebracht;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 05 mei 2001
tot en met 04 april 2005 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer] (geboren 05
mei 1989), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte telkens
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer] gebracht
en/of laten brengen en/of zich laten pijpen door die [slachtoffer] en/of
- zich af laten trekken door die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] afgetrokken en/of
- die [slachtoffer] gepijpt en/of
- de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, anus gebracht;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2: met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een psychiatrisch rapport van 18 juli 2005, opgemaakt door drs. S. de Jong, psychiater te Zutphen, en een psychologisch rapport van 18 juli 2005, opgemaakt door mevr. drs. S. Labrijn, GZ-psycholoog te Nijmegen, beiden vaste gerechtelijke deskundigen.
De conclusies en adviezen van deze rapportages luiden als volgt:
Verdachte is een zwakzinnige man met een primitieve persoonlijkheidsstructuur op basis van een gestagneerde ontwikkeling en forse intellectuele beperking. Er is sprake van pedofilie, het niet exclusieve type. Verdachte heeft over een lange periode pedoseksuele contacten gehad. De seksualiteit wordt vooral beïnvloed door situatieve en lustmatige aspecten, met onvoldoende volwassen reflectieve en/of relationele aspecten. Door verdachtes verstandelijke en emotionele beperkingen is hij niet in staat om zelfstandig in de maatschappij te functioneren en vindt hij steun en acceptatie in het op elkaar gerichte familieverband. Hem nu uit dat verband halen zal zeer waarschijnlijk ontregelend werken op onderzochte en kan gedragsrisico’s, zoals recidive, met zich meebrengen. Het ligt voor de hand om verdachte zo lang mogelijk binnen het familieverband te laten functioneren met een op zijn niveau afgestemde ambulante begeleiding en een intensief toezicht mits daarmee de risico’s van recidive op een verantwoorde wijze ingeperkt kunnen worden.
Geadviseerd wordt om een terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen.
Naar aanleiding van bovenstaand advies heeft de rechtbank op 9 augustus 2005 een tussenvonnis gewezen en is door de reclassering Zutphen op 13 december 2005 een maatregelrapport opgemaakt. Uit dit laatstgenoemde rapport en de daarop gegeven toelichting ter terechtzitting door de getuige/deskundige R. Klomp, komt naar voren dat het voorgestelde plan van aanpak met ambulante begeleiding in de thuissituatie niet uitvoerbaar is met het oog op het recidiverisico. De reclassering komt tot de conclusie dat zij geen plan van aanpak kan opstellen in het kader van een TBS met voorwaarden en dat zij die maatregel niet kan adviseren.
De rechtbank kan zich verenigen met het advies van de reclassering. Zij neemt dit advies over.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting en laatstgenoemde rapportage is gebleken dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, zowel de terbeschikkingstelling als de verpleging van overheidswege van verdachte eist. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige delicten die inbreuk hebben gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam van een jeugdig persoon, en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld. Nu een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet tot de mogelijkheden behoort en het recidivegevaar als groot wordt ingeschat, kan niet anders dan dat de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt opgelegd.
Aangezien de bewezenverklaarde feiten, zij het in verminderde mate, aan verdachte
kunnen worden toegerekend is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf naast de vermelde terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op zijn plaats is.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Met betrekking tot de aard en de ernst van de feiten heeft de rechtbank het volgende overwogen. Verdachte heeft vele malen gedurende een zeer lange periode en uitsluitend ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoefte inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn zeer jonge slachtoffer. Algemeen bekend is dat de nadelige gevolgen van afgedwongen seksuele contacten voor de slachtoffers veelal ernstig en langdurig kunnen zijn. Nu verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een soortgelijk delict, hij verminderd toerekeningsvatbaar is en een snelle aanvang van een behandeling gewenst is zal de rechtbank de eis van de officier van justitie met betrekking tot de duur van de gevangenisstraf matigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 37a, 37b, 57, 244 en 345 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur een (1) jaar .
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Borgerhoff Mulder en De Bie, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 december 2005.