ECLI:NL:RBZUT:2005:AU7462
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om gerechtelijke vaststelling van vaderschap met toepassing van Marokkaans recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 november 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De verzoekster, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige, verzocht de rechtbank om het vaderschap van de man ten aanzien van de minderjarige vast te stellen. De man had de minderjarige reeds erkend, maar de verzoekster was van mening dat de juridische gevolgen van deze erkenning beperkt waren en dat het in het belang van de minderjarige was om het vaderschap ook gerechtelijk vast te laten stellen. De man steunde het verzoek van de moeder volledig.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is. De rechtbank overwoog dat op grond van het Marokkaanse recht, dat van toepassing is gezien de nationaliteit van de ouders, de moeder niet de mogelijkheid heeft om het vaderschap te laten vaststellen. De rechtbank benadrukte dat het doel van het verzoek niet was om een familierechtelijke band tot stand te brengen, aangezien deze al bestond door de erkenning, maar om de minderjarige sneller het Nederlanderschap te laten verkrijgen. De rechtbank concludeerde dat de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap per 1 april 2003, die postnatale erkenning geen onmiddellijk nationaliteitsrechtelijk rechtsgevolg meer toekent, ook van invloed was op de beoordeling van het verzoek.
De rechtbank verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk, omdat de verzoekster geen andere belangen had aangevoerd die de toewijzing van het verzoek zouden rechtvaardigen. De minderjarige was niet statenloos en had de Marokkaanse nationaliteit. De beslissing werd genomen door mr. G.W. Brands-Bottema en uitgesproken ter openbare terechtzitting.