ECLI:NL:RBZUT:2005:AU6990
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Hoorn
- A. van Harreveld
- J. van de Wetering
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige afname van DNA-materiaal en vernietiging bevelschrift
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 november 2005 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door een veroordeelde tegen de afname van DNA-materiaal. Het bezwaarschrift was ingediend op 18 juli 2005 en betrof de rechtmatigheid van een bevel tot afname van celmateriaal dat op 6 juli 2005 was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat het bevel onbevoegd was uitgevaardigd, omdat de toetsing en uitvaardiging van het bevel was overgelaten aan een parketmedewerker, zonder dat er een formeel mandaat voorhanden was. Dit was in strijd met de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, die vereist dat de officier van justitie de afname van celmateriaal zelf beoordeelt en goedkeurt.
De rechtbank benadrukte dat de wet inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de veroordeelde en dat er verstrekkende gevolgen aan deze inbreuk verbonden kunnen zijn. De rechtbank concludeerde dat het afgenomen celmateriaal onrechtmatig was verkregen en dat dit materiaal vernietigd diende te worden. De beslissing om het bezwaarschrift gegrond te verklaren, werd genomen ondanks dat de inhoudelijke bezwaren van de veroordeelde ongegrond werden geacht. De rechtbank gaf aan dat het aanvaarden van de mogelijkheid tot bekrachtiging van het bevel onwenselijke gevolgen zou kunnen hebben voor de rechtspraktijk en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van veroordeelden.
De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en ondertekend door de voorzitter en de griffier. De rechtbank heeft de processtukken zorgvuldig bekeken en de argumenten van zowel de veroordeelde als de officier van justitie gewogen. De beslissing om het celmateriaal te vernietigen was noodzakelijk om te voorkomen dat onrechtmatig verkregen bewijs zou worden gebruikt in toekomstige procedures.