ECLI:NL:RBZUT:2005:AU4188

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
12 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
72683 / KG ZA 05-262
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een protest tegen een beslissing van de wedstrijdleider in een kartwedstrijd

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen op 12 oktober 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser, een deelnemer aan een kartwedstrijd, protest aantekende tegen een beslissing van de wedstrijdleider. De eiser was op 12 juni 2005 betrokken bij een race in Emmen, waar hij tijdens een inhaalmanoeuvre in botsing kwam met de koploper, wat leidde tot een terugzetting in de uitslag van de race van de 5e naar de 22e plaats. De eiser vorderde dat de gedaagde, de Nederlandse Autosport Bond, hem in de uitslag zou terugzetten en het protestgeld zou terugbetalen. De rechtbank oordeelde dat de wedstrijdleider op basis van de reglementen van de gedaagde in redelijkheid tot zijn beslissing kon komen. De eiser had niet tijdig protest aangetekend tegen de uitslag, en de rechtbank concludeerde dat de beslissing van de wedstrijdleider niet onbegrijpelijk was. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

Rechtbank Zutphen
Sector Civiel
Afdeling Handel
Rolnummer: 72683 / KG ZA 05-262
Uitspraak: 12 oktober 2005
Vonnis in kort geding in de zaak van
[Naam],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. C.W.D. Bergsma,
advocaat mr. C.G.M. van Rossum te Bemmel, gemeente Lingewaard.
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
[naam vereniging],
gevestigd te [plaats], gemeente [plaatsnaam],
gedaagde,
advocaat mr. B. van der Horst te Maarheeze, gemeente Cranendonck
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, betekend op 28 september 2005
- de mondelinge behandeling ter zitting van 3 oktober 2005
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De [gedaagde] is lid van de overkoepelende bond de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Nederlandse Autosport Bond, hierna mede te noemen de NAB.
2.2. Op 17 januari 2005 heeft [eiser] schriftelijk een nationale kartlicentie aangevraagd bij de [gedaagde]. Deze aanvraag houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
“(...)
AANSPRAKELIJKHEIDSCLAUSULE
Door ondertekening dezes verklaart de deelnemer bekend te zijn met en akkoord te gaan met het volgende:
Door zich voor deelneming aan de training en/of races te doen inschrijven
onderwerpt elke deelnemer zich aan de bepalingen van het Reglement van de
Nederlandse Autosport Bond
(...)”.
Het Nederlands Reglement Karting 2005 van de NAB houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
“(...)
Art. 3 Definities, gebruikte afkortingen
WL - Wedstrijdleider
(...)
Art. 20 Bepalingen rijgedrag
a. De rijder die blijk geeft van gevaarlijk rijgedrag, het maken van ernstige rijfouten
of gebrek aan voertuigbeheersing kan worden bestraft volgens artikel 24 E.
b. Opzettelijk hinderen van een andere rijder, zoals afhouden, combine rijden, scherp
naar links of rechts insturen, duwen, nodeloos remmen, het meer dan EENMAAL
van lijn veranderen ()zgn. zigzaggend rijden) etc. zal worden bestraft volgens
artikel 24 E.
(...)
Art. 24 Overtreding van de Reglementen en de Bestraffing
(...)
D. De volgende overtredingen kunnen leiden tot uitsluiten voor het betreffende wedstrijdonderdeel:
(...)
• Overtredingen volgens artikel 19 en 20, na beoordeling door de WL.
(...)
E. Uitsluiting voor het gehele evenement:
(...)
• Gevaarlijk rijgedrag, na beoordeling door de WL.
(...)
Noot: Elke vorm van sanctie jegens deelnemers worden kenbaar gemaakt via een “Proces Verbaal” welke de organisatie voorhanden heeft. Dit verbaal wordt ondertekend door de Wedstrijdleider, de Wedstrijd-secretaris en de official die het verbaal heeft geschreven of het voorval heeft gemeld. De wedstrijdleiding dient het verbaal te laten lezen aan de betreffende deelnemer en het uit te hangen op de voor de wedstrijdpublikatie aangewezen plaats.
(...)
Art. 25: Protest- en Beroepregeling
De volgende protestregeling wordt gehanteerd:
Protestgeld: € 125,-
Protesttijd:
(...)
• Protest tegen de uitslag: binnen 10 minuten na bekendmaking van de
uitslag welke dient te zijn uitgehangen op de daarvoor bestemde plaats.
• Protest tegen de organisator of de wedstrijdleiding : Bij het
Federatiebestuur, schriftelijk en binnen 2 x 24 uur ná de wedstrijd,
vergezeld van het protestgeld.
Het protest kan enkel en alleen door de rijder / inschrijver (...) worden ingediend. Het protest dient te worden ingediend bij de WL, door het overhandigen van een enveloppe, inhoudende € 125,-, waarop staat vermeld naam en startnummer van de indiener en naam en startnummer tegen wie het protest wordt ingediend.
(...)
Het protest dient te worden omschreven op het daarvoor ingerichte Protestformulier dat op het wedstrijdsecretariaat aanwezig is. De uitspraak wordt eveneens op het Protestformulier aangetekend, waarna het originele formulier, na eventuele verwerking in het klassement, bij de wedstrijdpapieren wordt ingediend bij het Federatiebureau.
Het protest wordt, zo mogelijk direct, behandeld door de Wedstrijdleider en twee afgevaardigden van niet organiserende clubs.
(...)
Op de wedstrijddag doet alleen de Wedstrijdleider uitspraak over de uitslag van de behandeling van het protest en het opleggen van een eventuele straf.
(...)
Bij het Federatiebestuur ingediende protesten worden na behandeling schriftelijk afgewerkt uiterlijk 14 dagen na ontvangst van het protest. Mogelijk zal de indiener van het protest worden opgeroepen ter verduidelijking of bespreking van het protest.
Als beroepsregeling wordt gehanteerd: Er is géén beroep mogelijk”.
(...)”.
2.4. Het reglement van de [gedaagde], houdende algemene voorschriften voor de organisatie van kampioenschaps-wedstrijden, houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
“(...)
Art. 12 Verlies van wedstrijdpunten
Onverminderd de bepalingen van Art. 24 [gedaagde] kan iedere geconstateerde overtreding van de reglementen verlies van wedstrijdpunten tot gevolg hebben.
(...)”.
2.5. Op 12 juni 2005 heeft [eiser] in Emmen deelgenomen aan een wedstrijd voor het Nederlands Kampioenschap. Tijdens deze wedstrijd is [eiser] bij een door hem ingezette inhaalmanoeuvre met het linkervoorwiel van de door hem bestuurde kart in aanraking gekomen met het rechterachterwiel van de door [betrokkene] bestuurde kart. [betrokkene] was op dat moment koploper in die race en als gevolg van deze aanrijding moest hij de race staken. [betrokkene] werd in die race uiteindelijk als 21e geklasseerd. [eiser] kon de race vervolgen en hij eindigde op de 5e plaats.
2.6. De Wedstrijdleider bij deze race, [X], heeft vorenbedoeld voorval waargenomen op een afstand van 5 à 6 meter en het heeft gerapporteerd aan de wedstrijdsecretaris, [Y]. Het door de Wedstrijdleider en de Wedstrijdsecretaris ondertekende proces-verbaal houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
“(...)
Datum: 12-6-2005 Tijd: 14.22 uur
(...)
Naam rijder: [eiser]
(...)
Beslissing van: Wedstrijdleider
Rapport van: Waarnemer
(...)
Toelichting eventueel met situatieschets: Roekeloos rijgedrag
Eventuele straf: enkele plaatsen teruggezet.
(...)”.
2.7. Op grond van voormelde beslissing is [eiser] door de wedstrijdleider in de uitslag van de race teruggezet van de 5e naar de 22e plaats, als gevolg waarvan hij in die race geen punten voor het kampioenschap heeft behaald.
2.8. Bij e-mail van 14 juni 2005 heeft [eiser] om 15.39.36 uur – voor zover hier van belang – het volgende aan de [gedaagde] bericht:
“(...)
Morgen zal ik de e-mail sturen mbt mijn protest naar aanleiding van race 1 te Emmen.
(...)”.
2.9. Bij brief van 15 juni 2005 heeft [eiser] – voor zover hier van belang – het volgende aan de [gedaagde] bericht:
“(...)
Geacht Bestuur,
Middels deze brief wil ik protest aantekenen tegen het proces-verbaal jegens mij d.d. 12 juni 2005 inzake “Roekeloos rijgedrag Race 1 te Emmen”.
Uw wedstrijdleider, [X], heeft mij dit proces-verbaal gegeven naar aanleiding van mijn passeermanoeuvre op [betrokkene]. In zijn ogen was dit een geval van “Roekeloos Rijgedrag”. Volgens het “Groene boekje art. 20 Bepalingen Rijgedrag” komt deze term niet voor. Ik ga er dan ook vanuit dat de heer [X] bedoelt “Gevaarlijk rijgedrag”.
Volgens art. 20 b. is Gevaarlijk rijgedrag: “Opzettelijk hinderen van een andere rijder, zoals afhouden, combine rijden,, scherp naar links of rechts insturen, duwen, nodeloos remmen, het meer dan EENMAAL van zijn lijn veranderen (zgn. zigzaggend rijden) etc.”
Niets van dit alles is gebeurd bij de betreffende passeermanoeuvre.
(...)
Het protestgeld à € 125,- heb ik vandaag overgemaakt op bankrekening [rekeningnummer 1]. Mocht u mijn protest niet in behandeling nemen omdat ik de gestelde eis van 2 x 24 uur heb overschreden, verzoek ik u vriendelijk het bedrag terug te storten op mijn bankrekening [rekeningnummer 2].
(...)”.
2.10. In zijn vergadering van 22 juni 2005 heeft het bestuur van de [gedaagde] het door [eiser] ingediende protest behandeld, waarbij [eiser] zijn protest mondeling heeft toegelicht. Bij brief van 23 juni 2005 heeft de [gedaagde] – voor zover hier van belang – het volgende aan [eiser] bericht:
“(...)
Allereerst dient opgemerkt dat er geen protest tegen de uitslag mogelijk is, dit had u direct na de betreffende race moeten doen (...) Uitslagen kunnen alleen verandert worden indien er protest aangetekend wordt binnen de gestelde termijn.
De wedstrijdleider heeft zijn visie van het gebeuren gegeven, en zwaarwegend was en is, dat het juist de koploper was die de dupe werd van uw aktie op dat moment. Het bestuur is hier in meegegaan en heeft besloten om de straf te handhaven zoals deze was, nl enkele plaatsen terug zetten.
Uw argument dat er geen mogelijkheid bestond om een protest in te dienen, bestrijdt het bestuur ten zeerste. U in eigen persoon heeft een persoonlijk gesprek gehad met de wedstrijdleider over dit voorval. Hierbij heeft u niet te kennen gegeven dat u een protest in wilde dienen.
Kortom: uw protest is in behandeling genomen door het [gedaagde] bestuur, en ontvankelijk verklaard.
Het door u betaalde protest geld a € 125,- vervalt aan het [gedaagde].
(...)”.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
de [gedaagde] zal verplichten om [eiser] in de uitslag van de betreffende wedstrijd terug te zetten van de 22e naar de 5e plaats, hem zijn 14 punten terug te geven, de officiële waarschuwing in te trekken en het protestgeld van € 125,- terug te storten, en
subsidiair
- voor het geval de voorzieningenrechter van oordeel is niet te kunnen treden in de beleidsvrijheid van het [gedaagde] bestuur – de [gedaagde] zal verplichten om uiterlijk vóór de wedstrijd van 23 oktober 2005 een nieuwe beslissing over deze zaak te nemen met inachtneming van de overwegingen in het vonnis,
primair en subsidiair
op verbeurte van een dwangsom van € 50.000,--, alles met veroordeling van de [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Tussen partijen is niet weersproken dat de wedstrijdleider op 12 juni 2005 aan [eiser] geen officiële waarschuwing heeft opgelegd, zodat dit onderdeel van zijn vordering moet worden afgewezen.
4.2. Ter zitting is namens [eiser] door diens advocaat uitdrukkelijk verklaard dat het protest zich uitsluitend richt tegen de uitslag van de onderhavige race. Hetgeen door [eiser] zelf in zijn brief van 15 juni 2005 ter ondersteuning van zijn protest is aangevoerd en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling ter terechtzitting is gebleken, kan echter tot geen andere conclusie leiden dan dat het protest zich richt tegen de beslissing van de wedstrijdleider om [eiser] de straf op te leggen van terugzetting van plaats 5 naar plaats 22 en het daarmee samenhangende verlies van 14 punten. De uiteindelijke uitslag van die race is immers slechts een gevolg van die beslissing en geen gedraging die afzonderlijk in rechte getoetst zou kunnen worden. In de onderhavige procedure zal dan ook er van worden uitgegaan dat het protest van [eiser] zich heeft gericht tegen deze beslissing van de wedstrijdleider.
4.3. Partijen hebben vervolgens uitvoerig gedebatteerd over de vraag of [eiser] al dan niet tijdig zijn protest tegen die beslissing heeft ingesteld. Deze vraag is echter in het kader van deze procedure rechtens niet relevant. Immers - indien in rechte al mocht komen vast te staan, dat [eiser] zijn protest niet binnen de daarvoor geldende termijn heeft ingediend - kan het bestuur van de [gedaagde] door [eiser] in dat protest ontvankelijk te verklaren, het protest inhoudelijk te behandelen en daarop een gemotiveerde beslissing te geven, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans niet van die beslissing terugkomen en alsnog een beroep doen op overschrijding van de geldende protesttermijn door [eiser].
4.4. Met betrekking tot het door het bestuur van de [gedaagde] genomen besluit tot handhaving van de op 12 juni 2005 door de wedstrijdleider aan [eiser] opgelegde sanctie wordt vooropgesteld, dat de [gedaagde] te dier zake beleidsvrijheid toekomt. Dit betekent, dat in rechte slechts kan worden getoetst of de [gedaagde] in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.
Dienaangaande staat onweersproken vast, dat het hier gaat om een gebeurtenis tijdens een race met karts, waarbij hoge snelheden worden bereikt. [eiser] trachtte in een snelle kombocht naar rechts de voor hem rijdende koploper, [betrokkene], binnendoor te passeren, waarbij hij tijdens die inhaalmanoeuvre diens kart raakte als gevolg waarvan beide rijders van de baan raakten en [betrokkene] de race moest staken. De wedstrijdleider heeft het voorval zelf waargenomen op een afstand van 5 à 6 meter en de inhaalmanoeuvre van [eiser] beoordeeld als gevaarlijk rijgedrag in de zin van artikel 20 van het Nederlands Reglement Karting 2005 van de [gedaagde]. Na [eiser] hierover te hebben gehoord, heeft de wedstrijdleider besloten [eiser] niet met toepassing van artikel 24 van voormeld Reglement uit te sluiten voor het betreffende wedstrijdonderdeel of voor het gehele evenement doch slechts met toepassing van artikel 12 van het Reglement, houdende algemene voorschriften voor de organisatie van kampioenschaps-wedstrijden, [eiser] de met zijn 5e plaats behaalde 14 wedstrijdpunten te ontnemen door hem in de uitslag van de race terug te zetten van de 5e naar de 22e plaats, direct achter [betrokkene].
Zowel [eiser] als de wedstrijdleider hebben ten overstaan van het bestuur van de [gedaagde] hun visie op de gebeurtenissen kunnen geven.
4.5. Vaststaat, dat bij een snelheidssport als karting gebeurtenissen als de onderhavige zich in een onderdeel van een seconde afspelen en op dat ogenblik moeten worden beoordeeld door de waarnemer. Inherent aan dergelijke sporten in wedstrijdverband is, dat het oordeel van de waarnemer altijd subjectief is en achteraf bezien ook niet altijd foutloos zal zijn. Deelneming aan dergelijke wedstrijden houdt dan ook in, dat ook achteraf foutief gebleken beslissingen van scheidsrechters dienen te worden geaccepteerd. Dit betekent dat achteraf foutief gebleken beslissingen van scheidsrechters in beginsel geen wijziging in de uitslag van de wedstrijd tot gevolg kunnen hebben. Dit zou anders kunnen zijn als het gaat om een zodanig apert onjuiste beslissing dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aannemelijk is dat de scheidsrechter bewust met zijn beslissing de uitslag van de wedstrijd heeft willen beïnvloeden. Dit laatste is door [eiser] echter niet gesteld en ook op andere wijze is dat niet aannemelijk geworden. Ook op grond van de ter zitting getoonde video-opname van de aanrijding is dit niet aannemelijk geworden. Immers, uit de vertraagde beelden blijkt dat [eiser] bij zijn manoeuvre bij het uitremmen enigszins is doorgegleden en daarbij [betrokkene] raakte. [eiser] heeft daarover ter zitting verklaard, dat hij die manoeuvre heeft ingezet zonder vooraf te weten hoe die zou aflopen en dat hij eventueel [betrokkene] ook later had kunnen inhalen omdat hij veel sneller was dan [betrokkene]. Aangezien het hele voorval zich in een onderdeel van een seconde zich afspeelde, is – mede gelet op de gevolgen van de manoeuvre van [eiser] - de beslissing van de wedstrijdleider om die manoeuvre te kwalificeren als gevaarlijk rijgedrag niet onbegrijpelijk. De [gedaagde] heeft, gelet hierop, dan ook in redelijkheid tot de bestreden beslissing kunnen komen.
4.6. Het vorenoverwogene leidt tot de conclusie, dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen.
4.7. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht EUR 244,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.060,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.060,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2005.?