ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3031
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen invordering dwangsommen door gemeente wegens permanent bewonen recreatiewoning
In deze zaak heeft eiseres verzet aangetekend tegen de invordering van dwangsommen door de gemeente, die haar beschuldigde van het permanent bewonen van haar recreatiewoning. Eiseres was ingeschreven op een ander adres, namelijk dat van haar vader, en de gemeente diende te bewijzen dat zij in de relevante periode haar hoofdverblijf in de recreatiewoning had. De gemeente heeft eiseres als getuige opgeroepen, en het bewijs werd als geleverd beschouwd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 1997 in de recreatiewoning woonde, maar zich op 1 augustus 2002 op het adres van haar vader had ingeschreven, nadat zij van de gemeente had vernomen dat permanent wonen in de recreatiewoning niet was toegestaan. De rechtbank moest beoordelen of eiseres ook na 28 juli 2002, en specifiek in de periode van 1 maart 2003 tot 1 juni 2003, nog steeds grotendeels in de recreatiewoning verbleef.
Eiseres verklaarde dat zij regelmatig bij haar vader verbleef, maar ook vaak in de recreatiewoning was. De rechtbank concludeerde dat, hoewel eiseres in de periode van augustus 2002 tot augustus 2003 vaker naar haar vader ging, zij grotendeels in de recreatiewoning verbleef. De gemeente slaagde in haar bewijsopdracht, en de rechtbank oordeelde dat de invordering van dwangsommen gerechtvaardigd was.
De rechtbank heeft de gevorderde invorderingskosten toegewezen, met een totaalbedrag van € 418,27, en eiseres veroordeeld in de proceskosten. Het verzet van eiseres werd ongegrond verklaard, behoudens ten aanzien van de invorderingskosten, en de proceskosten werden begroot op € 241,00 aan verschotten en € 1.356,00 aan salaris voor de procureur. Dit vonnis is uitgesproken door mr. Th.C.M. Willemse op 14 september 2005.