ECLI:NL:RBZUT:2005:AU1434
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Lok
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot vestiging van een vervroegd voorkeursrecht in het kader van ruimtelijke ordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 16 augustus 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de raad van de gemeente Oldebroek over de vestiging van een vervroegd voorkeursrecht op een perceel. Eiseres stelde dat de gemeente niet bevoegd was om dit voorkeursrecht te vestigen, omdat de ontwikkeling waarvoor het voorkeursrecht was ingesteld identiek was aan de ontwikkeling die was voorzien in het ontwerpbestemmingsplan Hattemerbroek Dorp, dat ter inzage had gelegen. De rechtbank oordeelde dat de wetgever beoogde dat de bevoegdheid tot vestiging van een voorkeursrecht alleen kan worden toegepast in gevallen waarin er nog geen vastgesteld structuur- of bestemmingsplan is. Aangezien het ontwerpplan al ter inzage had gelegen, was de gemeente niet bevoegd om het voorkeursrecht te vestigen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit van de gemeente en bepaalde dat de gemeente Oldebroek het betaalde griffierecht van € 138,00 aan eiseres moest vergoeden.
De zaak begon met een besluit van de gemeente Oldebroek op 15 februari 2005, waarbij het voorkeursrecht werd vastgesteld. Eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft op 30 maart 2005 beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 augustus 2005, waarbij de gemeente niet verscheen. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, met name artikel 8 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg), in haar overwegingen betrokken. De rechtbank concludeerde dat de gemeente niet bevoegd was om het voorkeursrecht te vestigen, omdat de gronden al waren opgenomen in een ter inzage gelegd ontwerp van een bestemmingsplan. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wetgeving omtrent ruimtelijke ordening en de bevoegdheden van gemeenten in dit kader.