ECLI:NL:RBZUT:2005:AT8397
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Lok
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de handhaving van een bouwverbod voor een carport bij een recreatiewoning
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 20 juni 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de eigenaar van een recreatiewoning, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo. De zaak betreft de handhaving van een bouwverbod voor een carport die door eiseres was gebouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bouw van de carport op 1 november 2002 door verweerder was stilgelegd, omdat deze bouwvergunningplichtig was. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de ongegrondverklaring van haar beroep, dat door de Afdeling bestuursrechtspraak op 15 juni 2005 was bevestigd. Verweerder had op 5 november 2003 aan eiseres meegedeeld dat de carport op haar kosten zou worden verwijderd, wat leidde tot het bestreden besluit waartegen eiseres in beroep ging.
De rechtbank oordeelde dat verweerder bevoegd was om het besluit tot stillegging van de bouw te nemen, maar dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand was gekomen. De rechtbank concludeerde dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar de bouwhoogte van de carport en dat het bestreden besluit in strijd was met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres. De rechtbank kende eiseres een vergoeding toe voor de gemaakte proceskosten en bepaalde dat het betaalde griffierecht door de gemeente aan eiseres moest worden vergoed.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig te handelen bij handhaving van bouwvoorschriften en de verplichting om alle relevante feiten en omstandigheden in overweging te nemen bij het nemen van besluiten.