ECLI:NL:RBZUT:2005:AT4784

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/460012-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Harreveld
  • M. van der Hooft
  • J. van Lookeren Campagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vijf jaar gevangenisstraf voor medeplegen doodslag van een zwerver in Apeldoorn

Op 27 april 2005 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 januari 2005 in Apeldoorn betrokken was bij de doodslag op een zwerver. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk het leven van het slachtoffer heeft beroofd. De verdachte heeft het slachtoffer geslagen en geschopt, en heeft niet ingegrepen toen anderen ook geweld toepasten. De rechtbank concludeerde dat de rol van de verdachte minder zwaar was dan die van zijn mededaders, maar dat hij desondanks medeplichtig was aan de doodslag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij rekening is gehouden met zijn eerdere veroordelingen en de ernst van het delict. De rechtbank benadrukte dat de feiten een ernstige schending van de rechtsorde vormen en bijdragen aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/460012-05
Uitspraak d.d.: 27 april 2005
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 april 2005.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 januari 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer]
- in/tegen/op zijn gezicht en/of lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- in/tegen/op zijn gezicht en/of lichaam getrapt en/of geschopt en/of
- met een metalen hoekprofiel, in ieder geval een staaf en/of metalen voorwerp, op/tegen het hoofd en/of lichaam geslagen en/of
- met een bezem, in ieder geval een stok en/of houten voorwerp, op/tegen het hoofd en/of lichaam geslagen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 04 januari 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (hoofdletsel en/of breuk van het strottenhoofd en/of kneuzingen van de/een rib(ben) en/of long(en)), heeft toegebracht,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer]
- in/tegen/op zijn gezicht en/of lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- in/tegen/op zijn gezicht en/of lichaam getrapt en/of geschopt en/of
- met een metalen hoekprofiel, in ieder geval een staaf en/of metalen voorwerp, op/tegen het hoofd en/of lichaam geslagen en/of
- met een bezem, in ieder geval een stok en/of houten voorwerp, op/tegen het hoofd en/of lichaam geslagen,
tengevolge waarvan [slachtoffer] is overleden;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 4 januari 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededaders, die [slachtoffer]
- in/tegen/op zijn gezicht en lichaam geslagen en gestompt en
- in/tegen/op zijn gezicht en lichaam getrapt en geschopt en
- met een bezem, in ieder geval een stok, op/tegen het hoofd en lichaam geslagen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Ten aanzien van het bewezen verklaarde medeplegen overweegt de rechtbank het volgende.
Op het moment dat verdachte bij het slachtoffer [slachtoffer] kwam zag hij dat deze in een plas bloed op de grond lag, een verwonding aan zijn hoofd had en er al slecht aan toe was. Verdachte heeft gehoord dat de andere verdachten – die al bij [slachtoffer] stonden - onder meer hebben gezegd: “Hij is nog aan het gorgelen” en “Hij is nog niet dood”. Verdachte heeft uit dit alles af kunnen leiden dat de opzet van de anderen was gericht op het doden van [slachtoffer]. Verdachte heeft zich op generlei wijze gedistantieerd, maar zich achter dat geweld geschaard door het slachtoffer vuistslagen te geven. Hij heeft waargenomen dat het slachtoffer daarna nog reageerde en wederom gorgelde. Verdachte heeft vervolgens gezien dat de anderen wederom geweld op het slachtoffer toepasten. Hij heeft hen daar niet van weerhouden en heeft zich ook niet verzet toen hem, naar zijn zeggen, de stok uit handen werd genomen en het slachtoffer daarmee werd geslagen.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachtes handelen moet worden gekwalificeerd als medeplegen.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
primair: medeplegen van doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat het slachtoffer [slachtoffer] mede door toedoen van verdachte, op een buitengewoon schokkende en gewelddadige wijze van het leven is beroofd bij een conflict waar verdachte part noch deel aan had. Feiten als de onderhavige leveren een ernstige schending van de rechtsorde op en wakkeren tevens de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid aan.
Tevens houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte volledig toerekeningvatbaar moet worden geacht en dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en onder meer is veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf terzake van een geweldsdelict tegen personen.
Anderzijds heeft de rechtbank bij de straftoemeting laten meewegen, dat verdachtes rol bij het gebeurde, naar tijdsduur en geweldsbijdrage, zoveel beperkter is geweest dan die van zijn mededaders, dat dit aspect dient te leiden tot een beduidend kortere gevangenisstraf dan door de officier van justitie gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Van der Hooft en Van Lookeren Campagne, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 april 2005.