ECLI:NL:RBZUT:2005:AS6120
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C.M. Boon
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vermeerdering van eis in een civiele procedure met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zutphen werd behandeld, ging het om een civiele procedure tussen een vrouw en een man, die voormalige echtelieden zijn. De vrouw had haar eis vermeerderd met verschillende vorderingen, waaronder de verstrekking van een afschrift van de jaarrekening door de man en het stellen van een bankgarantie. De man voerde verweer tegen deze vermeerdering van eis, stellende dat de rechtbank gebonden was aan een eerder tussenvonnis en dat de eisvermeerdering in strijd was met de goede procesorde. De rechtbank oordeelde dat de eisvermeerdering in een laat stadium van de procedure was ingediend en niet onder de oorspronkelijke vorderingen viel. Dit zou leiden tot een onredelijke vertraging van de procedure, wat in strijd was met de goede procesorde. De rechtbank besloot daarom de vermeerdering van eis van de vrouw buiten beschouwing te laten.
De rechtbank beoordeelde ook de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De man had verschillende bewijsstukken overgelegd, waaronder taxatierapporten en balansen, maar de rechtbank oordeelde dat de man niet voldoende bewijs had geleverd voor de waarde van de onroerende goederen. De rechtbank hanteerde daarom de gecorrigeerde vervangingswaarde van de onroerende zaken per 22 maart 2000 als de meest relevante waarde. De rechtbank verdeelde de gemeenschap en bepaalde dat de man aan de vrouw een bedrag van € 27.215,66 moest betalen wegens overbedeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.C.M. Boon op 16 februari 2005. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en alle overige vorderingen werden afgewezen.