ECLI:NL:RBZUT:2004:AR8485

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
30 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/080199-04
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heeregrave
  • A. Heins
  • E. Spiering-van der Maden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 15 jaar gevangenisstraf voor moord op advocaat

Op 30 december 2004 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op 26 januari 1986, die op 3 juni 2004 in Doetinchem opzettelijk en met voorbedachte rade de advocaat [slachtoffer] van het leven heeft beroofd. De verdachte heeft het slachtoffer meermalen met een mes gestoken, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van moord, omdat de verdachte tijd had om na te denken over zijn daad en bewust een mes had aangeschaft om het slachtoffer te doden. De rechtbank verwierp het beroep op psychische overmacht, omdat de verdachte niet had aangetoond dat hij onder zodanige druk stond dat hij niet in staat was om weerstand te bieden aan zijn drang om te handelen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 15 jaar op, waarbij rekening werd gehouden met zijn jonge leeftijd en het feit dat hij spijt had betuigd. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [partij 1], tot een bedrag van € 7.124,69. De rechtbank benadrukte de ernst van het delict en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer, wat de rechtsorde ernstig schokte.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/080199-04
Uitspraak dd. 30 december 2004
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op 26 januari 1986,
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
14 oktober 2004 en 17 december 2004.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 03 juni 2004 in de gemeente Doetinchem opzettelijk en met
voorbedachte rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] meermalen, althans
eenmaal, met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het bovenlichaam
en/of elders in het lichaam gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is
overleden;
art 289 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 03 juni 2004 in de gemeente Doetinchem opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp voorwerp, in
het bovenlichaam en/of elders in het lichaam gestoken, tengevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer] is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
Taal- en of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
De raadsman van verdachte heeft opmerkingen gemaakt ten aanzien van de status welke kan worden toegekend aan de verklaringen van verdachte als opgenomen op pagina 581, de zogenaamde “Fortsetzung der Beschuldigtenvernehmung” en de uitvoeriger verklaring in het Nederlands op pagina 600 tot en met 603.
De rechtbank is van oordeel dat, wat hiervan ook zij, beide verklaringen tot het bewijs kunnen worden gebezigd, nu verdachte ter terechtzitting –nadat de voorzitter bedoelde verklaringen integraal aan hem had voorgehouden- de juistheid daarvan heeft bevestigd, zodat deze verklaringen als ter terechtzitting afgelegd kunnen worden beschouwd.
Voorbedachten rade
De rechtbank is van oordeel dat in casu sprake is van moord omdat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen of genomen besluit, zodat de gelegenheid heeft bestaan dat hij over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad heeft nagedacht en zich daarvan rekenschap heeft gegeven.
Verdachte heeft immers verklaard dat het drie dagen voor het gebeuren bij hem op is gekomen om [slachtoffer] dood te steken, dat hij bewust van te voren een groot mes heeft aangeschaft, waarmee [slachtoffer] direct doodgestoken zou kunnen worden, dat hij na het eerste gesprek met [slachtoffer] in zijn kantoor naar beneden is gegaan om het mes op te halen en dat hij hem vervolgens, zoals uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid, meerdere malen met kracht in rug en buik heeft gestoken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 03 juni 2004 in de gemeente Doetinchem opzettelijk en met voorbedachte rade
[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] meermalen met een mes in het bovenlichaam gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
moord.
Verweer psychische overmacht
Ter terechtzitting heeft de raadsman van verdachte een beroep gedaan op psychische overmacht. Verdachte zou vanaf het moment dat hij uit de woorden van het slachtoffer afleidt dat deze zijn vader verwijten maakt, geen weerstand meer hebben kunnen bieden aan de drang om het slachtoffer iets aan te doen.
Het namens verdachte gedane beroep op psychische overmacht wordt verworpen.
Niet is gebleken dat verdachte onder een zodanige psychische druk heeft gestaan dat redelijkerwijze niet van hem te vergen viel dat hij weerstand bood aan de drang jegens het slachtoffer te handelen zoals is bewezen verklaard.
De rechtbank heeft daarbij mede in aanmerking genomen dat verdachte welbewust de confrontatie met het slachtoffer heeft opgezocht, waarbij er diverse momenten zijn geweest waarop hij zich nog aan de op handen zijnde confrontatie heeft kunnen onttrekken. Verdachte is evenwel toch naar het slachtoffer toegegaan en heeft zich vervolgens laten leiden door opgekropte woede en is het slachtoffer op de bewezenverklaarde wijze (onverhoeds) te lijf gegaan.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Doordat de verdachte, mede op advies van zijn raadsman, categorisch heeft geweigerd zijn medewerking te verlenen aan een persoonlijkheidsonderzoek door het Pieter Baan Centrum te Utrecht, heeft de rechtbank geen inzicht kunnen krijgen in de geestestoestand van verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde delict.
De rechtbank beschikt derhalve niet over een oordeel van gedragsdeskundigen met betrekking tot de mate waarin het bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend. Bij gebreke van zodanige gegevens rest de rechtbank uit een oogpunt van vergelding van de daad en beveiliging van de maatschappij slechts oplegging van een langdurige vrijheidsstraf.
De rechtbank heeft daarbij ten nadele van de verdachte in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking genomen.
Het is komen vast te staan dat verdachte –al dan niet mede onder invloed van zijn vader- reeds enige tijd met het plan rondliep om een gewelddadige confrontatie aan te gaan met het slachtoffer [slachtoffer], de advocaat van zijn moeder in de echtscheidingsprocedure tussen zijn ouders die hij, verdachte, nog nooit had ontmoet.
Verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd aangegeven dat hij vond dat zijn vader onrecht was aangedaan door het slachtoffer en dat duidelijk moest worden gemaakt aan [slachtoffer] voornoemd dat dit niet door hem, verdachte, werd getolereerd.
Een en ander heeft erin geresulteerd dat verdachte het slachtoffer op 3 juni 2004 op een gruwelijke wijze van het leven heeft beroofd.
Aan de nabestaanden van het slachtoffer, in het bijzonder zijn echtgenote en zijn twee nog zeer jonge kinderen, is hiermee onherstelbaar leed berokkend.
Een delict als het onderhavige –waarbij het slachtoffer nietsvermoedend de zoon van een cliënt in zijn kantoor ontvangt en vervolgens wordt doodgestoken in de directe nabijheid van zijn collega’s- schokt de rechtsorde in ernstige mate en veroorzaakt gevoelens van onveiligheid bij de burgers.
Bij het bewezen verklaarde misdrijf past in beginsel een gevangenisstraf voor de duur als door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank ziet evenwel in de omstandigheid dat verdachte nog zeer jong is en in elk geval ter terechtzitting er blijk van heeft gegeven spijt te hebben van zijn daad en de gevolgen daarvan, aanleiding de op te leggen gevangenisstraf enigszins te matigen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [partij 1], t.a.v. [naam 1], [postbus] (bankrek.nr. [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding
ten bedrage van € 7.124,69 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het ten
laste gelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade –naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
Toepassing wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) jaar.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [partij 1], t.a.v. [naam 1], [postbus]
(bankrek.nr. [nummer]), tot een bedrag van € 7.124,69, vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mrs. Heeregrave, voorzitter, Heins en Spiering-van der Maden rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk-Velner, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 december 2004.