ECLI:NL:RBZUT:2004:AR8458

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060339-04
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Harreveld
  • M. Maanicus
  • B. Boks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ernstige geweldpleging in Apeldoorn leidt tot aanzienlijke straffen voor drie daders

Op 30 juli 2004 vond er in het uitgaanscentrum van Apeldoorn een ernstige geweldpleging plaats, waarbij drie verdachten betrokken waren. De rechtbank Zutphen heeft op 29 december 2004 uitspraak gedaan in deze zaak, waarin de verdachten werden beschuldigd van het plegen van zware mishandeling en poging tot doodslag. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was, werd beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer, dat resulteerde in een hersenbloeding. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het primair ten laste gelegde, namelijk poging tot doodslag. Dit was gebaseerd op het feit dat niet kon worden vastgesteld wie van de verdachten de fatale schop had gegeven die het slachtoffer bewusteloos maakte. Echter, de rechtbank vond wel voldoende bewijs voor de zware mishandeling, aangezien de verdachte samen met anderen geweld had gepleegd tegen het slachtoffer, wat leidde tot ernstig letsel.

De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het geweld was gepleegd, waaronder de invloed van alcohol en cocaïne. De verdachte had een actieve rol gespeeld in de geweldshandeling en de rechtbank oordeelde dat de strafoplegging in overeenstemming moest zijn met de ernst van het delict. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank besloot ook dat de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte moesten worden teruggegeven, omdat er geen strafvorderlijk belang meer was om deze te behouden. De uitspraak benadrukte de impact van dergelijk geweld op de gemeenschap en de noodzaak om dergelijke delicten serieus te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060339-04
Uitspraak d.d.: 29 december 2004
tegenspraak / dip - oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 december 2004.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven
te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met
kracht en/of terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag) heeft geschopt en/of
getrapt en/of geslagen en/of gestompt op/tegen/in het hoofd/het gezicht en/of
(elders) op/tegen het lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 30 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in
vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, (te
weten [slachtoffer]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een
hersenbloeding en/ofhersenletsel), heeft toegebracht, door deze [slachtoffer]
opzettelijk meermalen,althans eenmaal, (met kracht en/of terwijl deze
[sla[slachtoffer] op de grond lag) te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of
te stompen op/tegen/in het hoofd/het gezicht en/of (elders) op/tegen het
lichaam;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 30 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, de Nieuwstraat, in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (met kracht
en/of terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag) schoppen en/of trappen en/of
slaan en/of stompen op/tegen/in het hoofd/het gezicht en/of (elders) op/tegen
het lichaam;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het (mede) plegen van het primair ten laste gelegde.
Daartoe wordt overwogen dat uit het onderzoek naar voren is gekomen dat verdachte zich met zijn twee medeverdachten jegens het slachtoffer heeft schuldig gemaakt aan een reeks van geweldshandelingen die is besloten met de door getuigen vermelde zeer harde en gerichte schop tegen het hoofd, tengevolge waarvan het slachtoffer in een plas bloed bewusteloos is blijven liggen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan slechts van deze laatste geweldshandeling worden vastgesteld, dat deze moet zijn verricht met tenminste voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer.
Aangezien onduidelijk is gebleven wie van de verdachten bedoelde schop aan het slachtoffer heeft toegediend en voor collectieve toerekening op dit punt geen aanleiding bestaat, dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 30 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een hersenbloeding en/of hersenletsel) heeft toegebracht, door deze [slachtoffer] opzettelijk meermalen met kracht en/of terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag te schoppen of te trappen en te slaan en/of te stompen op/tegen/in het hoofd/het gezicht en elders op/tegen het lichaam.
Bewijsoverweging
Naar het oordeel van de rechtbank laten de bewijsmiddelen, in samenhang bezien met de ter terechtzitting vertoonde video-opnames, redelijkerwijs geen andere conclusie toe dan dat verdachte zich ten minste willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer (mede) door zijn toedoenzwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Aan dit oordeel staat niet in de weg dat het bewezenverklaarde letsel hoogstwaarschijnlijk is veroorzaakt door de hiervoor besproken laatste geweldshandeling, nu niet is gebleken of aannemelijk is geworden, dat verdachte zijn deelneming aan het geweld reeds voordien onvoorwaardelijk had gestaakt.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: medeplegen van zware mishandeling.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in het nachtelijk uur op 30 juli 2004 in het uitgaanscentrum te Apeldoorn samen met zijn mededaders - onder invloed van alcohol en/of cocaïne - buitensporig geweld toegepast jegens [slachtoffer]. Zij hebben zich gedrieën gekeerd tegen genoemde [slachtoffer], hoewel deze uitsluitend met de medeverdachte [naam 1] in conflict was geraakt. [slachtoffer] heeft daaraan ernstig letsel overgehouden, zodanig dat het op dit moment nog onduidelijk is of hij ooit volledig zal herstellen. Verdachte heeft bij dit feit bepaald niet de minste rol vervuld.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf betrokken dat [slachtoffer] had kunnen voorzien dat hij door het geven van een kopstoot aan [naam 1] voornoemd waarschijnlijk tegengeweld zou uitlokken. [slachtoffer] had - mede gelet op de plaats en het tijdstip van het gebeuren en zijn hoedanigheid van politieman - beter moeten weten.
Van feiten als deze is bekend dat zij een enorme impact hebben op de gemeenschap
en bijdragen aan de binnen de samenleving levende onveiligheidsgevoelens.
De rechtbank heeft in zijn voordeel laten meewegen dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen terzake geweldsdelicten en heeft doen blijken het verwerpelijke van zijn handelwijze in te zien.
Inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte zijn een aantal voorwerpen in beslag genomen. Daarvan zal de teruggave worden gelast aan verdachte, aangezien er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet.
Verzoek schorsing voorlopige hechtenis
Gelet op het hiervoor overwogene kan het verzoek van de raadsman tot schorsing van het bevel voorlopige hechtenis niet worden gehonoreerd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
-een blauw poloshirt, merk CP, type Company;
-een vaal blauwe spijkerbroek, merk Japan;
-een paar blauw sportschoenen, merk Converse, type All Star;
-een paar meerkleurige sportschoenen, merk Nike, type Air;
-een paar bruinkleurige sportschoenen, merk Puma;
-een paar meerkleurig schonen, merk Nike, type Indoor;
-een meerkleurig petje, merk Burberry, type London;
-een meerkleurig petje.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Maanicus en Boks, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 december 2004.