ECLI:NL:RBZUT:2004:AR7788

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
231053 \ VV 04-69
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot gehuurde bedrijfsruimte in kort geding tussen verhuurders en huurders van een horecagelegenheid

In deze zaak, die op 17 december 2004 door de Rechtbank Zutphen werd behandeld, hebben de eisers in conventie, Romar c.s., bestaande uit de besloten vennootschap ROMAR HORECA B.V. en de natuurlijke personen [naam 1] en [naam 2], een kort geding aangespannen tegen de gedaagden in conventie, Indalo c.s., bestaande uit de besloten vennootschappen DON INDALO RESIDENCE B.V. en BOMON B.V. De kern van het geschil betreft de toegang tot een horecagelegenheid, gelegen aan de Anholtseweg 49 te Dinxperlo, die door Romar c.s. werd gehuurd. De huurovereenkomst was ingegaan op 10 januari 2004 en had een looptijd van zes maanden, met een mogelijkheid tot verlenging.

Romar c.s. vorderden in het kort geding dat Indalo c.s. hen de toegang tot het gehuurde zouden verlenen en hen zouden verbieden om derden toegang te verschaffen. Dit was noodzakelijk omdat Indalo c.s. op 14 december 2004 de sloten van het gehuurde hadden vervangen, waardoor Romar c.s. geen toegang meer hadden. De eisers stelden dat zij hun verplichtingen uit de huurovereenkomst correct waren nagekomen en dat de handelwijze van Indalo c.s. onrechtmatig was.

De rechtbank oordeelde dat de huurovereenkomst nog steeds van kracht was, ondanks het verstrijken van de oorspronkelijke termijn, omdat Romar c.s. na 9 juli 2004 de huur hadden voortgezet. De rechtbank gebiedde Indalo c.s. om binnen vier uur na het vonnis Romar c.s. toegang te verlenen tot het gehuurde en hen te verbieden om derden toegang te verschaffen. Tevens werd Indalo c.s. veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor elke dag dat zij in overtreding waren. De vorderingen van Indalo c.s. in reconventie werden afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de gevorderde zaken onontbeerlijk waren voor de exploitatie van het gehuurde.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Kanton, locatie Terborg
Zaak- en rolnummer 231053 \ VV 04-69
Vonnis d.d. 17 december 2004
Vonnis inzake:
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ROMAR HORECA B.V., gevestigd te Zevenaar,
2. [naam 1], wonende te Zevenaar,
3. [naam 2], wonende te Emmerich-Hutten (Duitsland),
eisers in conventie,
gedaagden in reconventie,
hierna te noemen achtereenvolgens: Romar BV, [naam 1], [naam 2] en, gezamenlijk, Romar c.s.,
gemachtigde: Mr. E.M.T. Ludding, Deloitte Juridisch Adviseurs B.V. te Zwolle,
t e g e n:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DON INDALO RESIDENCE B.V., gevestigd te Doetinchem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BOMON B.V., gevestigd te Doetinchem,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
hierna te noemen achtereenvolgens en Bomon en, gezamenlijk, c.s.,
gemachtigde: Mr. Hartogs, advocaat te Doetinchem.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Romar c.s. hebben de procedure aanhangig gemaakt door een op artikel 254 Rv. gebaseerde dagvaarding, uitgebracht op 16 december 2004.
1.2 De zaak is mondeling behandeld, na aanhouding van de zaak op 16 december 2004, op de terechtzitting van 17 december 2004, met instemming van partijen gehouden op de locatie Zutphen van deze rechtbank. Ter zitting zijn door beide partijen (deels op voorhand toegezonden) producties in het geding gebracht. De gemachtigden van Indalo c.s. heeft gebruik gemaakt van pleitnota. Door Indalo c.s. is ter zitting een vordering in reconventie ingediend. Van het verhandelde is overigens aantekening gehouden door de griffier.
2. De feiten
2.1 Tussen Indalo c.s. als verhuurders en [naam 2] en [naam 1] als huurders is een huurovereenkomst tot stand gekomen betreffende de bedrijfsruimte bestaande uit onder meer een horecagelegenheid inclusief bijbehorende inventaris, aan de Anholtseweg 49 te Dinxperlo, ook bekend als “Uitgaanscentrum Achterhoek Arena” (hierna ook: het gehuurde).
De huurovereenkomst is ingegaan per 10 januari 2004. De huurprijs bedraagt € 5.000,-- per week, welke huurprijs wekelijks achteraf contant moet worden voldaan.
2.2 De overeenkomst is schriftelijk vastgelegd.
In artikel 4 van de overeenkomst is onder meer het volgende bepaald:
“1. Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van een half jaar, ingaande op 10 januari 2004, derhalve eindigend op 9 juli 2004.
2. Bij het verstrijken van de in lid 1 genoemde duur eindigt deze overeenkomst van rechtswege, derhalve zonder dat daartoe opzegging vereist is, tenzij Partijen uiterlijk voor het verstrijken van de duur voortzetting zijn overeengekomen.
3. Indien de overeenkomst na afloop van de in lid 2 bedoelde duur wordt voortgezet dan loopt de overeenkomst door voor een aansluitende periode van vierenhalf jaar, derhalve tot en met 9 januari 2009. (…)”
2.3. Vanaf aanvang af is met goedvinden van Indalo c.s., Romar als huurder opgetreden. Romar is een vennootschap van [naam 1] en [naam 2].
2.4. Op 14 december 2004 heeft Indalo c.s. de sloten van het gehuurde vervangen.
3. De vorderingen en de verweren
in conventie en in reconventie
3.1 Romar c.s. vorderen, na wijziging van eis, dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Indalo c.s.
a. zullen worden geboden om binnen 1 uur, althans zo spoedig mogelijk na het te dezen te wijzen vonnis Romar c.s. de vrijelijke toegang tot het gehuurde, het ongestoorde genot daarvan en de ongestoorde exploitatie van de in het gehuurde gedreven horecaonderneming (weer) te verschaffen;
b. zullen worden verboden om enige derde partij het gebruik van het gehuurde en de exploitatie van de daarin te drijven horecaonderneming geheel of gedeeltelijk te verschaffen,
een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- voor elke dag dat Indalo c.s. daarmee in overtreding zijn en/of daartoe nalatig blijven, en voorts dat zij
c. zullen worden veroordeeld om binnen 12 uren na het wijzen van dit vonnis aan Romar c.s. af te geven de opbrengst van 225 verkochte kaarten voor door Romar c.s. in het gehuurde georganiseerde oud- en nieuwfeest alsmede 775 nog niet verkochte kaarten
a. zullen worden veroordeeld om aan Romar c.s. te voldoen, ten titel van voorschot op vergoeding van schade die Romar c.s. als gevolg van de handelwijzen van Indalo c.s. (zullen) lijden, een bedrag ad € 16.000,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag,
met veroordeling van Indalo c.s. in de kosten van het geding.
3.2 Romar c.s. leggen aan hun vorderingen, bezien tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, het volgende ten grondslag.
Partijen hebben na 9 juli 2004 de huur voortgezet. Romar c.s. zijn hun verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst steeds correct nagekomen.
Voor het overeenkomen van nadere afspraken bestaat geen aanleiding, omdat er reeds de schriftelijk vastgelegde huurvoorwaarden bestaan en er geen nadere afspraken zijn gemaakt. Al zou geen huurovereenkomst bestaan, dan zouden partijen, zich nog in onderhandeling bevinden. Het stellen van een dermate korte termijn zoals in dit geval, is dan strijdig met de precontractuele goede trouw, de redelijkheid en de billijkheid.
Romar c.s. hebben, omdat de sloten zijn vervangen, geen toegang meer tot het gehuurde. Op 18 december 2004 zal de in het gehuurde geëxploiteerde discotheek c.a. weer opengaan, maar de exploitatie wordt gehinderd door de handelwijze van Indalo c.s.
Romar c.s. hebben begrepen dat in het weekend van 18 december 2004 een andere exploitant zal worden toegelaten in het gehuurde en dit is in strijd met de huurovereenkomst en tevens onrechtmatig jegens Romar c.s.
In de voorverkoop zijn reeds 225 kaarten verkocht voor het oud- en nieuwfeest. De opbrengst ad € 3.600,-- hebben c.s. onder valse voorwendselen opgehaald bij de verkooppunten, alsmede de niet-verkochte kaarten waarmee een bedrag gemoeid is van € 12.400,--.
3.2 Indalo c.s. vorderen in reconventie dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Romar c.s worden veroordeeld om binnen 12 uur na het wijzen van het vonnis de zaken zoals aangegeven in de pleitnota aan hen af te geven, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,-- per dag dat Romar c.s daarmee in gebreke blijven.
3.4 Indalo c.s. leggen aan hun vorderingen, bezien tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, het volgende ten grondslag. De zaken zijn onontbeerlijk voor de exploitatie en/of eigendom van Indalo c.s.
3.5 Partijen hebben over en weer verweer gevoerd tegen de vorderingen. Op de inhoud van de verweren zal hieronder waar nodig nader worden ingegaan.
4. De beoordeling
In conventie
4.1 Indalo c.s. hebben niet weersproken dat de huurovereenkomst tussen partijen ook na 9 juli 2004 nog bestaat. Dat die huurovereenkomst nog bestaat blijkt overigens uit het feit dat Romar c.s. nadien huur hebben betaald en tot heden hun bedrijf in het gehuurde op de gebruikelijke wijze hebben geëxploiteerd. Dit betekent dat Indalo c.s. Romar c.s. het genot van het gehuurde dienen te verschaffen. Door op 14 december 2004 andere sloten op de deur te zetten, hebben Indalo c.s dit niet gedaan. Bijgevolg liggen de vorderingen van Romar c.s. zoals weergegeven in r.o. 3.1. sub a en b voor toewijzing gereed.
4.2 Met betrekking tot de vordering tot afgifte van (de opbrengst van) de kaarten voor het oud- en nieuwfeest wordt het volgende overwogen. Indalo c.s. hebben niet weersproken dat Romar c.s. het oud- en nieuwfeest hebben georganiseerd. Indalo c.s. hebben gesteld dat zij de opbrengst van de reeds verkochte kaarten en de overige kaarten hebben toegeëigend omdat zij in de veronderstelling verkeerden dat zij het feest nu moesten organiseren. De kantonrechter kan hen hierin niet volgen. Bij gebreke van enige rechtsgrond om de opbrengst van de reeds verkochte kaarten alsmede de nog niet verkochte kaarten toe te eigenen, ligt de vordering van Romar c.s. in zoverre voor toewijzing gereed.
4.3 Niet gebleken is dat Romar c.s. een spoedeisend belang hebben met betrekking tot de vordering tot schadevergoeding, zodat die vordering zal worden afgewezen.
4.4 Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen worden Indalo c.s. veroordeeld in de proceskosten.
In reconventie
4.5 Gelet op hetgeen in conventie reeds is overwogen, het feit dat de zaken waarvan Indalo c.s. afgifte vorderen onontbeerlijk zijn voor de exploitatie van het gehuurde, alsmede het feit dat de zaken eigendom van Romar c.s. zijn dan wel door hen worden gehuurd, zal de vordering worden afgewezen.
4.6 Als de in het ongelijk gesteld partijen, zullen Indalo c.s. worden veroordeeld in de kosten van het geding.
5. De beslissing
De kantonrechter, rechtdoende bij wege van onmiddellijke voorziening bij voorraad:
in conventie
5.1 gebiedt Indalo c.s. om binnen 4 uur na 17 december 2004 om 16.30 uur Romar c.s. de vrijelijke toegang tot het gehuurde, het ongestoorde genot daarvan en de ongestoorde exploitatie van de in het gehuurde gedreven horeca-onderneming (weer) te verschaffen;
5.2 verbiedt Indalo c.s. om een enige derde partij het gebruik van het gehuurde en de exploitatie van de daarin te drijven horeca-onderneming geheel of gedeeltelijk te verschaffen;
5.3 veroordeelt Indalo c.s. tot betaling van een dwangsom van
€ 25.000,-- per dag voor iedere dag dat Indalo c.s. in overtreding zijn te voldoen aan de veroordeling onder 5.1 en 5.2 en/of daartoe nalatig blijven;
5.4 veroordeelt Indalo c.s. om binnen 4 uur na 17 december 2004 te 16.30 uur aan Romar c.s. af te geven de opbrengst van de 225 verkochte kaarten voor het door Romar c.s. in het gehuurde georganiseerde oud- en nieuwfeest alsmede 775 nog niet verkochte kaarten;
5.5 veroordeelt Indalo c.s. in de kosten van het geding, aan de zijde van Romar c.s. tot op heden begroot op:
€ 273,-- voor griffierecht;
€ 75,40 voor explootkosten;
€ 450,-- voor salaris gemachtigde;
5.2 verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3 wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.4 wijst de vordering af;
5.5 veroordeelt Indalo c.s. in de kosten van het geding, aan de zijde van Romar c.s. tot op heden begroot op:
€ 225,-- voor salaris gemachtigde.
Aldus gewezen door Mr.I.C.J.I.M. van Dorp, kantonrechter en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting van 17 december 2004 om 16.30 uur, in aanwezigheid van de griffier.