ECLI:NL:RBZUT:2004:AR5537
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verklaring voor recht en omgangsregeling voor niet-biologische vader in procedures betreffende minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 10 november 2004 uitspraak gedaan in een verzoek van een man, hierna te noemen de man, die niet de biologische vader is van een minderjarige, maar die een nauwe persoonlijke band met het kind heeft opgebouwd. De man verzocht de rechtbank om te bepalen dat hij recht heeft op omgang met de minderjarige en dat hij samen met de vrouw, de biologische moeder, het gezag over het kind zou mogen uitoefenen. De vrouw, hierna te noemen de vrouw, verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de man niet kan worden ontvangen in zijn verzoek tot gezamenlijk gezag, omdat dit verzoek niet gezamenlijk door beide partijen is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in het verleden in gezinsverband heeft samengeleefd met de vrouw en de minderjarige, en dat hij regelmatig contact heeft onderhouden met het kind. De vrouw heeft echter ook aangegeven dat er een gespannen relatie is tussen haar en de man, en dat gezamenlijk gezag niet in het belang van de minderjarige zou zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot gezamenlijk gezag, maar dat hij wel als belanghebbende kan worden aangemerkt in procedures met betrekking tot de ondertoezichtstelling van de minderjarige. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de man recht heeft op omgang met de minderjarige, waarbij de vorm en frequentie van de omgangsregeling aan de gezinsvoogd wordt overgelaten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.