RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060275-04
Uitspraak d.d.: 13 oktober 2004
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op 13 juni 1953,
wonende te [woonplaats],
voorheen verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem,
thans verblijvende het Penitentiair Complex Scheveningen te Scheveningen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
29 september 2004.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 juni 2004 in de gemeente Brummen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet (terwijl hij op korte afstand van die [slachtoffer] stond) met een mes, althans een scherp voorwerp, meerdere, althans (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van de borst, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 22 juni 2004 in de gemeente Brummen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (terwijl hij op korte afstand van die [slachtoffer] stond) met een mes, althans een scherp voorwerp, meerdere, althans (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van de borst, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 22 juni 2004 in de gemeente Brummen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (terwijl hij op korte afstand van die [slachtoffer] stond) met een mes, althans een scherp voorwerp, meerdere, althans (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) gemaakt in de richting van de borst, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] een mes, althans een scherp voorwerp getoond, en/of (daarbij) deze [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd : "Ik steek je" en/of "Ik ga je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte van korte afstand met een mes in de richting van het slachtoffer heeft gestoken en gezwaaid, maar uit de bewijsmiddelen blijkt niet of onvoldoende of dit steken ter hoogte was van vitale organen, al dan niet beschermd, door de ribbenkast. In welke mate verdachte mogelijk vitale organen zou hebben kunnen raken, zodanig dat het slachtoffer ten gevolge daarvan had kunnen overlijden is niet komen vast te staan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 22 juni 2004 in de gemeente Brummen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet terwijl hij op korte afstand van die [slachtoffer] stond met een mes meerdere stekende en zwaaiende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de borst, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
- poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte erg heftig heeft gereageerd op een onenigheid tussen zijn zoon en het latere slachtoffer, zonder de toedracht van die onenigheid tussen die twee personen te kennen. De oorzaak van die heftige reactie moet hoogst waarschijnlijk worden gezocht in (fors) alcoholgebruik door verdachte. Op het moment dat verdachte op de hoogte kwam van die onenigheid heeft hij een mes meegenomen en is hij naar de woning van het slachtoffer [slachtoffer] toegegaan. Hij heeft hij zich toen schuldig gemaakt aan geweld tegen die [slachtoffer] door met dit mes een aantal keren in diens richting te zwaaien en te steken. Dat [slachtoffer] daarbij niet gewond is geraakt, komt enkel doordat [slachtoffer] op dat moment in de gelegenheid was achteruit te lopen en dat verdachtes zoon verdachte wegduwde. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en veroordeeld is terzake delicten waarbij geweld een rol speelde.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de gezondheidstoestand van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van Lookeren Campagne, voorzitter, Elders en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 oktober 2004.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.